Operation Manual
TRACKER 5380 Installatie- en bedieningshandleiding
39
NAVMAN
12 Gebruikerskaartbeeldscherm
Een C-MAP™ gebruikerskaart is een optionele
insteekkaart die gegevens kan bewaren (zie
paragraaf 1-4). Er zijn drie soorten folders:
waypoints, routes of een traject.
Om naar het gebruikerskaartbeeldscherm
te gaan, druk op
, selecteer Ander en
vervolgens Gebruikerskaart.
Opmerking:
1 Voordat een gebruikerskaart
wordt gebruikt dienen alle andere
landkaartkaarten verwijderd te worden
en dient de gebruikerskaart ingevoerd
te worden. Verwijder, wanneer u klaar
bent met de gebruikerskaart, deze
kaart en vervang deze met de landkaart
(zie paragraaf 1-3).
2 De oude 5 Volt-kaarten worden niet
ondersteund
Het gebruikerskaartbeeldscherm heeft:
Een folderlijst
Een lijst met de folders van alle
gebruikerskaarten in de TRACKER. Indien er
meer folders zijn dan op het scherm passen
druk dan op
of om met een pagina
tegelijk op of neer te scrollen.
Waypts, Routes
Het huidige aantal waypoints en routes in de
TRACKER.
Traject 1 tot Traject 5
Het huidige aantal points op trajecten 1 tot 5 in
de TRACKER.
Opmerking:
1 Gebruik om de TRACKER-data op een
gebruikerskaart te bewaren, het Bewaar-
commando (zie onderstaand).
2 Data die op een gebruikerskaart wordt
bewaard en die wordt weergegeven op
de folderlijst is niet voor gebruik op de
TRACKER beschikbaar, totdat deze met een
LAAD-commando op de TRACKER wordt
geladen (zie onderstaand).
Data naar de gebruikerskaart bewaren
Hierdoor worden alle TRACKER-waypoints,
alle TRACKER- routes of een van de TRACKER-
trajecten bewaard naar een folder op de
gebruikerskaart.
1 Druk op
en selecteer Zoeken.
2 Selecteer Waypts, Routes of
Trajecten.
3 Selecteer voor
Trajecten, het te
bewaren trajectnummer.
4 De nieuwe folder is aangemaakt. Verander
indien gewenst de naam. De nieuwe folder
verschijnt in de folderlijst
Data laden van de gebruikerskaart naar de
TRACKER
Hierdoor wordt een folder van de
gebruikerskaart naar de TRACKER geladen:
Een waypoints-folder: De nieuwe
waypoints zijn toegevoegd aan de
bestaande waypoints in de TRACKER.
Indien een nieuw waypoint dezelfde naam
heeft als een bestaand waypoint, maar
andere gegevens, dan zal de TRACKER
beide waypoints weergeven. Selecteer:
Overslaan: Laad het nieuwe
waypoint niet.