Operation Manual

TRACKER 5380 Installatie- en bedieningshandleiding
33
NAVMAN
9 Databeeldscherm
Het databeeldscherm heeft grote numerieke
data-velden. Druk op om naar het
datascherm te gaan, selecteer
Ander en
vervolgens
Data
Om te selecteren wat wordt weergegeven:
1 Druk op
en selecteer Data-
instelling.
2 Verander een dataveld:
i Druk op de cursortoetsen om het veld
te markeren.
ii Druk op
om een menu van
data-items weer te geven.
iii selecteer een data-item dat
beschikbaar is op het systeem of
selecteer
Geen om het veld blank te
laten.
3 Herhaal bovenstaande stap om andere
datavelden in te stellen.
4 Druk op
.
10 Brandstoffuncties en -beeldscherm
Voor de brandstoffuncties dient een optionele brandstofsensor geïnstalleerd te worden.
10-1 Brandstof toevoegen of verwijderen
Wanneer brandstof wordt toegevoegd of
verwijderd in een boot zonder SmartCraft-
brandstoftank-niveausensors, dan dient dit aan
de TRACKER te worden doorgegeven, omdat
anders de
RESTEREND, BEREIK-functie
en het weinig brandstof-alarm geen betekenis
zouden hebben.
A Volledig vullen van de tank
1 Vul de tank.
2 Druk een of meerdere keren op
,
totdat het
Instellingsmenu wordt
weergegeven en selecteer vervolgens
Brandstof.
3 Selecteer Tank vol.
Opmerking: Het is vaak moeilijk om
ondervloerse tanks twee keer tot precies
hetzelfde niveau te vullen als gevolg van
luchtbellen. Voor ondervloerse tanks:
Dient de boot steeds wanneer procedure
A wordt gevolgd tot dezelfde hoek in het
water worden getrimd.
Gebruik gewoonlijk procedure B wanneer
brandstof wordt toegevoegd, maar vul
de tank helemaal en volg procedure A
ongeveer elke tiende tankbeurt.
B Als de tank ten dele wordt gevuld
1 Ga, voordat brandstof wordt toegevoegd
naar het brandstofscherm en noteer de waarde
voor Resterend. Deze waarde is de huidige
hoeveelheid brandstof in de tank.
2 Voeg brandstof toe en schrijf op hoeveel
wordt toegevoegd.
3 De som van de twee opgeschreven
waarden is de hoeveelheid brandstof die
zich nu in de tank bevindt.