Operation Manual
TRACKER 5380 Installatie- en bedieningshandleiding
27
NAVMAN
5-2-9 Navigatie naar een waypoint
Zie paragraaf 3-1-2.
5-2-8 Waypoints rangschikken
Om te veranderen hoe een waypointslijst
wordt weergegeven:
1 Druk op
en selecteer Sorteren
op
2 Selecteer hoe de lijst moet worden
weergegeven:
Naam: In alfabetische volgorde, op naam.
Icoon: Gegroepeerd per icoontype.
Afstand: In volgorde van afstand tot de
boot.
Een pijl bovenaan de kolom geeft aan hoe de
waypoints worden gerangschikt.
6 Navigatie: Routes
Een route is een lijst met waypoints waarover
de boot kan navigeren. Routes kunnen
gecreƫerd, veranderd of verwijderd worden.
De TRACKER kan maximaal 25 waypoints
bevatten. Elke route heeft maximaal 50
waypoints.
Een route kan:
Beginnen en eindigen op hetzelfde
waypoint .
Hetzelfde waypoint meer dan een keer
bevatten.
De TRACKER kan in beide richtingen over
een route navigeren. Waypoints op de route
kunnen worden overgeslagen.
Routes zijn een krachtige functie wanneer de
TRACKER is aangesloten op een automatische
piloot; ze maken het mogelijk dat het vaartuig
automatisch over een route wordt gevoerd.
Waarschuwing: Controleer dat routes niet
over land of door gevaarlijk water gaan.
5-2-6 Alle waypoints wissen
1 Druk in het waypointsbeeldscherm op en selecteer Wis alles.
2 Selecteer Ja om te bevestigen.
Om de waypointdata te veranderen die in een
venster worden weergegeven:
1 Selecteer de te veranderen data.
Druk op
.
Gebruik de cursortoetsen om de data te
veranderen.
Druk op
.
2 Herhaal indien nodig te bovenstaande stap
om andere data te veranderen.
3 Selecteer
Bewaren.
5-2-7 De data van een waypoint veranderen