Operation Manual
TRACKER 5380 Installatie- en bedieningshandleiding
22
NAVMAN
3-3 Afstands- en peilingcalculator
De afstands- en peilingcalculator kan een
koers van een of meerdere etappes plotten
en de peiling en lengte van elke etappe laten
zien alsook de totale lengte van de koers. De
afgelegde koers kan worden veranderd in een
route.
Om een afstands- en peilingcalculator te
gebruiken:
1 Druk op
totdat het kaartbeeldscherm
wordt weergegeven. Druk op en
selecteer
Afstand.
2 Beweeg de cursor naar het begin van de
eerste etappe. Het maakt niet uit of dit
punt een waypoint is of niet. Druk op
.
3 Beweeg, om een etappe aan een koers toe
te voegen, de cursor naar het eind van het
etappe. Het maakt niet uit of dit punt een
waypoint is of niet. Het beeldscherm geeft
de peiling en lengte van het etappe en ook
de totale lengte van de koers.
Druk op
.
4 Om het laatste etappe van een koers te
verwijderen, druk op
en selecteer
Verwijderen.
5 Herhaal de bovenstaande twee stappen om
een complete koers in te voeren.
6 Om de nieuwe koers als route te bewaren,
druk op
en selecteer Bewaren.
Hierdoor worden ook nieuwe punten op
de koers bewaard als nieuwe waypoints
met standaardnamen. Indien nodig kan
de route worden aangepast (zie paragraaf
6-2-2) en ook waypoints kunnen later
worden aangepast (zie paragraaf 5-2-3).
7 Druk tot slot op
om terug te keren
naar het kaartbeeldscherm.
3-2-5 Plaatsen vinden
Om plaatsen in de buurt van de boot te zien,
druk op om naar de bootstand te
wisselen.
Beweeg, om plaatsen dichtbij een ander punt
te zien, de cursor naar dat punt op de kaart.
Om plaatsen van belang te vinden en weer te
geven:
1 Druk op
en selecteer Zoeken.
2 Selecteer het soort plaats: waypoints,
routes, havens, havenvoorzieningen of
getijdenstations.
3 Voor een havenvoorziening dient u het
soort voorziening dat gezocht wordt te
selecteren.
4 Een lijst met plaatsen wordt weergegeven.
Indien er meer plaatsen zijn dan op het
scherm passen druk op
of om een
pagina op of neer te scrollen.
5 Selecteer de plaats en druk op
.
Het kaartbeeldscherm verandert om de
geselecteerde plaats in het midden van het
scherm weer te geven.
6 Om de opgeslagen informatie over de
geselecteerde plaats te zien, druk op
en selecteer Landkaartinfo
(zie paragraaf 3-2-4). Om een
getijdenlandkaart voor een geselecteerd
getijdenstation weer te geven, selecteer
Getijhoogte van de kaartinfo.
Om beschikbare informatie over een punt op
de landkaart te zien, (bijv. een kaartsymbool):
1 Beweeg de cursor naar dat punt op de
landkaart.
2 Druk op
en selecteer landkaart info.
3 Een menu met objecten wordt
weergegeven:
i Selecteer het weer te geven object.
ii Druk op
om naar het menu terug te
keren. Selecteer andere objecten.
iii Druk tot slot op
om terug te keren
naar het kaartbeeldscherm.