Operation Manual
5
MULTI 3100 Spiegeltransducer Installatie Handleiding
NAVMAN
2-1 In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in en uit via de hulpschakelaar.
Het apparaat heeft geen eigen aan/uit knop. Als de
stroom uitgeschakeld wordt, worden al uw
instellingen bewaard.
Als het woord SIM oplicht aan de rechteronderkant
van het scherm, dan staat het apparaat op de
simulatie-instelling (zie sectie 2-5).
2-2 Standaard bediening
De toetsen
Het apparaat heeft 4 toetsen met de opdruk
en . In deze handleiding:
• Betekent drukken, dat men voor minder dan een
seconde op een toets drukt.
• Betekent vasthouden dat men de toets 2
seconden of langer ingedrukt houdt.
• Betekent druk een toets + een andere toets
dat men deze toetsen tegelijkertijd indrukt.
Instellen van achtergrondverlichting voor
scherm en toetsen
Achtergrondverlichting kan op vier verschillende
helderheidsniveaus ingesteld worden of uitgeschakeld.
Druk eenmaal op om de huidige lichtsterkte te
laten zien, en druk nogmaals op om de lichtsterkte
te veranderen.
Verander de weergegeven items.
Het beeldscherm kan twee waarden tegelijkertijd
laten zien; een in de bovenste helft van het scherm,
de ander in de onderste. Als een item in strepen
(- -) weergegeven wordt, betekent dit dat de waarde
buiten het bereik ligt, bijvoorbeeld wanneer de diepte
te groot of onbekend is.
Om de informatie in de bovenste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om aldus een van de volgende opties te selecteren:
Speed (Snelheid).
Avg Speed (Gem. snelheid).
Max Speed (Max. snelheid).
Trim Speed (Trimsnelheid).
Depth (Diepte).
Temperature (Temperatuur).
Om de informatie in de onderste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om een van de volgende opties te selecteren:
Speed (Snelheid).
Depth (Diepte).
Trip log.
Cumulatief log.
Voltage accu.
Aftelklok.
2-3 Eenheden veranderen
Om de log- en snelheidseenheden te
veranderen drukt u op totdat SPEED
(snelheid) wordt weergegeven. Vervolgens
houdt u vast totdat de eenheden veranderen;
indien nodig houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de diepte-eenheden te veranderen drukt u
op totdat DEPTH (DIEPTE) wordt
weergegeven. Vervolgens houdt u vast
totdat de eenheden veranderen; indien
noodzakelijk houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de eenheid van temperatuur te veranderen
drukt u op totdat de temperatuur wordt
weergegeven, dan houdt u vast totdat de
eenheden veranderen.
2-4 Alarmen
De MULTI 3100 kan zodanig ingesteld worden dat
er een alarmsignaal klinkt wanneer het water te (on)
diep wordt. (zie sectie 5-2 en 5-3). Als het alarm
afgaat, dan klinkt de interne toeter, begint het
symbool op het beeldscherm te flikkeren en stellen
toeters of lichten buiten zich in werking.
Druk op om het alarmsignaal uit te schakelen.
Het alarm blijft uitgeschakeld totdat normale diepte
wordt bereikt. Het alarm zal weer afgaan wanneer
het water wederom te (on) diep wordt.
2-5 Simulatie-instelling
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om
op de wal aan het apparaat te wennen. De MULTI
3100 werkt hetzelfde de simulatie-instelling, met
uitzondering van de transducers. Deze worden
genegeerd en het apparaat maakt deze data intern
aan. Het woord SIMULATE flikkert in de
rechterbenedenhoek van het scherm.
Om de simulatie-instelling uit te schakelen:
1 Draait u de stroom uit.
2 Drukt u op terwijl u de stroom weer inschakeld.
2 Bediening
Achtergrondverlichting
Level 2