Operation Manual

G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
88
7-1 De stuurparameters
De G-PILOT 3100 heeft zes stuurparameters die aangepast kunnen worden om de stuurfunctie
te optimaliseren:
Response Hoe ver de boot van koers kan geraken voordat de G-PILOT het roer
terugdraait naar de correcte koers. Een langere respons betekent dat
de boot verder van koers kan geraken voordat de G-PILOT corrigeert.
Om te wijzigen, ga naar RESPONSE in het hoofd-menu (zie sectie 3-7).
Kies uit 1 tot 10, A1 tot A5. A1 tot A5 is een adaptieve instelling waarbij
de automatische piloot probeert het aantal roercorrecties te minimal-
iseren en toch de gewenste koersrichting (heading) te handhaven. De
adaptieve instelling elimineert de noodzaak om de respons afhankelijk
van de weerscondities te veranderen. U heeft de keuze uit A1 (lang-
zamere adaptie) tot A5 (snellere adaptie).
Ratio De roerbeweging die benodigd is om een gegeven koersverandering te
maken. Om te wijzigen gaat u naar RATIO in het hoofd-menu (zie sectie
3-7). U heeft de keuze uit 1 (kleinere correcties) tot 10 (grotere correcties).
Counter rudder gain Bepaalt hoe het roer beweegt na een grote koersverandering.Om te
wijzigen ga naar C-RD GAIN in het opties-menu (zie sectie 3-7). U heeft de
keuze uit 1 (laag) tot 10 (hoog) en OFF (geen tegenroer toename).
Trim gain Indien er sprake is van een zijwaartse stroming of wind, dan zal de boot
zijwaarts van koers raken. De G-PILOT 3100 zal de boot automatisch
naar de juiste koersrichting terugbrengen door een paar graden roer
te geven, trim genaamd. Trimtoename bepaald hoe snel de trim wordt
uitgevoerd. Om te wijzigen gaat u naar GPS GAIN in het opties-menu
(zie sectie 3-7).
GPS gain In de GPS-stand bepaalt dit hoeveel correctie wordt toegepast om
de cross track error (XTE) te verwijderen. Om te wijzigen gaat u naar
GPS TOEN in het OPTIES-menu (zie sectie 3-7). U heeft de keuze uit
1 tot 10.
Wind gain In de windstand bepaalt dit hoeveel correctie wordt toegepast om het
verschil tussen de geplande windhoek (SWA) en de ware windhoek te
reduceren. Om te wijzigen ga naar WIND GAIN in het opties-menu (zie
sectie 3-7). U heeft de keuze uit 1 tot 10.
Optimum steering
Ideaal gezien zou de G-PILOT 3100 in AUTO of HANDSTUUR de boot op koers moeten sturen
zonder dat het roer te vaak beweegt.
Tip Wanneer u de stuurfunctie van de boot controleert, geef dan de koersfout op de balk-
dataweergave (zie sectie 3-3) en kijk hoe deze koersfout met de tijd verandert.
7-2 Pro elen
De waarden van de stuurparameters die benodigd zijn voor optimale besturing zijn afhankelijk van
vaarsnelheid, zeecondities of windcondities. Over het algemeen:
Vermindert u de ratio voor hogere bootsnelheden en verhoogt u de ratio voor lagere
snelheden.
Verhoog de respons voor kalm water; verklein de respons voor ruig water.
Verhoog windtoename voor zwaardere en/of meer stabiele winden; verminder windtoename
voor lichtere en/of onstabiele winden.
Om het veranderen van parameters, wanneer condities veranderen, te vereenvoudigen heeft
Functie optimaal. De stuurparameters zijn
correct gewijzigd
7 Optimaliseren stuurfunctie