Operation Manual
G-PILOT 3100 Bedieningshandleiding
NAVMAN
79
De G-PILOT 3100 kan de boot op drie manieren besturen: kompas, GPS of wind. Om de meest
geschikte stand te selecteren, zie sectie 2-4. In GPS-stand gebruikt de G-PILOT data van een
GPS om de boot over een route of naar een waypoint te sturen.
5-1 GPS-navigatiedata
Voorbeeld van navigatie naar een
waypoint
Bestemming
DTG (afstand te gaan)
TTG (tijd te gaan)
BRG (GPS-richting)
SOG (snelheid over grond)
Koersfout (hoek)
CTS (koers te sturen)
Geplotte koers
Boot
XTE (afstand)
Start
De boot vaart van de start naar de bestemming en is afgeweken van de geplotte GPS-koers van
de start tot de bestemming:
BRG Richting (van GPS) naar De GPS-richting (=peiling) tot de bestemming vanaf de boot.
bestemming
COG Koers over de grond Richting waarin de boot beweegt t.o.v. de grond.
Koersfout Het verschil tussen de te sturen koers (CTS) en de richting
(heading) van de boot.
CTS Te sturen koers Optimale te sturen koers om terug te keren naar de geplotte
koers.
DTG Afstand te gaan Afstand van de boot tot de bestemming.
SOG Snelheid over grond De huidige snelheid van de boot over de grond. Dit is niet
noodzakelijkerwijs hetzelfde als de vaarsnelheid door het water,
noch de snelheid waarmee de boot de bestemming bereikt.
TTG Tijd te gaan De geschatte tijd om de bestemming te bereiken.
XTE Cross track error De afstand van de boot naar het dichtst bijzijnde punt op de
geplotte koers. XTE kan een letter hebben: R betekent naar
rechts sturen om terug te keren op de geplotte koers, L betekent
naar links.
5 GPS-stuurstand
COG (koers over grond)