Operation Manual

43 NAVMAN Diesel brandstof-flow-sensorkit Installatie- en bedieningshandleiding
3 -4 Installatie van de tijdelijke ‘rechtdoor-pijpen
Voordat u de ‘rechtdoor’-pijpen plaatst dient
u te plannen waar de sensoren geplaatst gaan
worden (zie Sectie 3-1). Deze sectie beschrijft
hoe de tijdelijke ‘rechtdoor’-leidingen
geïnstalleerd dienen te worden op de plaats
waar de sensoren geplaatst gaan worden.
De eigenlijke sensoren worden pas later
geïnstalleerd, nadat de motor is gecontroleerd
(zie Sectie 4).
1 Om uw handen tegen de diesel te
beschermen dient u handschoenen te dragen.
2 Draai de brandstofkraan bij de tank UIT.
3 Plaats een bakje met oude doeken onder
de plaats waar u de pijp gaat doorsnijden, om
gemorste brandstof te absorberen.
4 Maak de brandstofleiding los of snijd
deze door op de plaats waar de aanvoer- en
retoursensoren zullen worden geïnstalleerd.
Om massieve pijp te snijden dient u
een pijpsnijder te gebruiken. Gebruik geen
ijzerzaag om de leiding door te zagen. Dit
zal nl. kleine metalen deeltjes in de leiding
achterlaten die de sensor en ander items in de
brandstofleiding zullen beschadigen.
5 Plaats de tijdelijke ‘rechtdoor’-leidingen
in de aanvoer- en retourleidingen waar de
sensoren geplaatst gaan worden.
Opmerking: :
De twee flow-sensoren zullen
horizontaal worden bevestigd,
met de draadconnectoren naar
onderen. Het maakt niet uit welke
brandstofverbinding voor de ingang en
welke voor de uitgang wordt gebruikt
(zie Sectie 3).
De precieze details voor het plaatsen
van de ‘rechtdoor’-pijpen hangt af van
de plaats waar u ze installeert en de
configuratie van u motorinstallatie.
Instructies voor het geval dat de pijp in
het midden van een massief koperen
pijpstuk wordt geïnstalleerd vindt
u in Appendix A-6. Indien u twijfelt,
raadpleeg dan een gekwalificeerde
dieselmonteur.
Waarschuwing: Zorg ervoor dat schroefdraad-
afdichtingsband- of pasta niet kunnen afbreken
en in de brandstofleiding kunnen geraken.
Draai alle fittingen met het correcte
gereedschap stevig aan. De ‘rechtdoor’-
pijp heeft vlakke stukken voor een
(moer)sleutel.
Als u echter de ‘rechtdoor’-pijp
in de aanvoerlijn plaatst, draai de
inlaatverbinding dan stevig aan, maar
laat de uitlaatverbinding tijdelijk nog
voorzichtig aangedraaid.
Houdt een echte sensor bij de
hand en gebruik deze om te
controleren op beschikbare ruimte,
dat de brandstofleiding bij de
sensorpoorten uitkomt en dat de
kabels en connectoren ook later goed
toegankelijk zijn.
Indien de sensoren later geplaatst
worden, dan dienen ze stevig
op een paneel in de boot of op
een bevestigingsblok worden
bevestigd. Indien nodig dient u nu
het bevestigingsblok te plaatsen.
Controleer of de sensor verbonden
kan worden aan de boot zonder dat de
pijpverbinding onder spanning komt.
6 Open de brandstofkraan aan de
brandstoftank voorzichtig totdat de
brandstof uit de uitlaat van de sensor in de
aanvoerleiding druppelt. Nu zou de pijp
tot de eerste aansluiting met brandstof
gevuld moeten zijn - dit betekent dat er
minder lucht in het systeem zit dat u uit het
systeem moet laten lopen om de motor te
starten. Draai de kraan uit.
Het is niet nodig om lucht uit de retourpijp
te verwijderen - dit gebeurt vanzelf als
de motor gestart wordt en de brandstof
begint te stromen.
7 Draai de fitting aan de uitlaatkant van de
‘rechtdoor’-pijp in de aanvoer vast met het
correcte gereedschap.
8 Laat de in diesel gedrenkte doeken niet
in de boot achter - ze zijn een brandrisico.
Ruim ze op en verwijder ze op een nette
manier.
9 Laat de motor testdraaien (zie Sectie 6).