Operation Manual
41 NAVMAN Diesel brandstof-flow-sensorkit Installatie- en bedieningshandleiding
3 -3 Het plaatsen van de sensoren in de brandstofleidingen
De aanvoersensor zal geplaatst worden
in de brandstofaanvoerleiding, tussen het
primaire filter en de brandstofinlaat van
de motor. De retoursensor zal geplaatst
worden in de brandstofretourleiding,
tussen de brandstofuitlaat van de motor
en de brandstoftank. Er zijn verschillende
plaatsingsmogelijkheden voor de verschillende
sensoren, zoals hieronder vermeld. De beste
optie is afhankelijk van de lay-out van uw
motors brandstofsysteem en de gebruikte
fittingen. Omdat brandstofsystemen zo
verschillend zijn, is dit alleen een leidraad
m.b.t. de plaatsing van de sensoren. Indien u
twijfelt, raadpleeg dan een gekwalificeerde
dieselmonteur.
Plaatsing van de aanvoersensor
Voordat u besluit waar u de sensor gaat
installeren dient u de aanvoerleiding van het
brandstofsysteem te identificeren.
Vind het primaire filter - deze zit in de
brandstofleiding die van de brandstoftank
komt, voordat de leidingen de motor
bereiken. Deze leidingen zijn waarschijnlijk
van metaal en niet van buigzame pijp,
in overeenstemming met huidige
aanbevelingen. Het primaire filter is
normaal gesproken groot en heeft
een helder zichtglas en een water- en
bezinkselscheidingskom. Het dient stevig
aan de constructie van de boot te worden
bevestigd.
Vind de uitgang van het primaire filter,
deze dient op het filter te zijn aangegeven.
Soms bevindt zich ook een eenweg- of
non-retourklepfitting aan de uitgang.
Identificeer de brandstoftoevoerleiding
van het primaire filter naar de motor. Een
massieve brandstofleiding heeft vaak een
flexibel deel waarmee het aan de motor
bevestigd wordt.
Er zijn vier mogelijkheden voor de plaatsing
van de aanvoersensor in de aanvoerleiding.
1 Aan de uitgang van het primaire filter (zie a
onderstaand).
2 In de massieve leiding, tussen het primaire
filter en de motor (zie b onderstaand).
3 Bij de verbinding van de massieve leiding
en de flexibele pijp die naar de motor voert
(zie c onderstaand).
4 Na de brandstofopvoerpomp (zie d
onderstaand).
Plaatsing van de retoursensor
Voordat u besluit waar u de sensor gaat
installeren dient u de retourleiding van
het brandstofsysteem te identificeren.
Deze brandstofretourpijp zal waarschijnlijk
beginnen bij het injectorhuis van de motor,
heeft een flexibel stuk om motorbewegingen
te kunnen weerstaan en zal naar de tank
terugkeren als massieve wandpijp.
Er zijn drie mogelijkheden voor het plaatsen
van de retoursensor in de aanvoerleiding.
1 Bij de verbinding van de massieve leiding
en de flexibele pijp die van de motor komt
(zie c onderstaand).
2 In de massieve brandstofleiding tussen de
motor en de tank (zie b onderstaand).
3 Bij de retourinlaat van de brandstoftank
(zie e onderstaand).
Sensorbevestigingsposities
Deze sectie behandeld de issues m.b.t. de
verschillende bevestigingsplaatsen voor de
aanvoer- of retourleiding.
a Voor de uitlaat van het primaire filter
(alleen voor aanvoersensor)
Installeer de sensor na een eenweg- of
non-retourklepfitting in de uitlaat van het
filter. Dit is waarschijnlijk de beste optie indien
de gehele brandstofleiding flexibel is.
Opmerking:
U dient de juiste fitting te herkennen en
aan te schaffen, zodat deze bij de fitting
aan de uitlaat van het filter past.
De diesel-flow-sensor heeft een
binnenschroefdraad. Voor een verbinding
aan een filter met een binnenschroefdraad
zijn twee fittingen nodig, een buiten- naar
een vrij-draaiende binnenschroefdraad en
een buiten- naar een buitenschroefdraad.
Zorg dat er weinig spanning op de sensor
of het filter staat. Als u massieve fittingen
gebruikt dient het sensorbevestigingsblok
precies gemaakt te zijn en de sensor dient
accuraat geplaatst te worden. Indien de
installatievereisten dit toestaan, gebruik
dan een kort stuk flexibele brandstofslang
tussen de filteruitlaat en de sensor.
De brandstofleiding naar de motor dient
aangesloten te zijn op de uitlaat van de
sensor. Indien de brandstofleiding van
massief koper is dan is een flensverbinding










