Operation Manual

31
DEPTH 2100 Installatie- en Bedieningshandleiding
NAVMAN
Gekoppelde of aparte bediening
Standaard hebben twee met elkaar gekoppelde
Depth 2100 instrumenten automatisch de volgende
instellingen in beide instrumenten:
Alarm Aan/ Uit
Alarm Eenheid (Diep en Ondiep)
Kiel/Oppervlakte instelling
Eenheid voor diepte
Voorbeeld: Het uitschakelen van het alarm op het
dochterinstrument, zal ook het alarm op het
moederinstrument uitschakelen. Het omgekeerde
vindt ook plaats. Veranderingen in de
alarminstellingen op het moederinstrument worden
automatisch veranderd in het dochterinstrument.
Let op: De kiel/oppervlakte instellingen en
eenheid voor diepte moeten op het
moederinstrument worden gewijzigd.
Indien onafhankelijke instellingen wenselijk zijn, kan
de verbinding worden uitgeschakeld
Om de verbinding in of uit te schakelen:
1. Schakel het instrument in terwijl u de
toets
ingedrukt houdt.
OFF
V
2. Als het instrument is
ingeschakeld, zal het display
de huidige eenheid tonen.
3. Blijf de
toets vasthouden.
Het display zal de huidige
moeder/dochter selectie
weergeven.
4. Blijf de
toets ingedrukt houden totdat het
display de huidige bediening aangeeft.
Gekoppeld of apart.
Gekoppeld Apart
5. Gebruik de
en de toetsen om de selectie
te wijzigen.
6. Om deze modus te verlaten, houdt u de
Houdt ingedrukt tijdens
inschakelen
Probleemoplossing
Onderhoud
Uw dieptemeter is ontworpen om jarenlang probleemloos te functioneren, mits goed geïnstalleerd en goed
onderhouden. Door het correct opvolgen en aanhouden van de installatie- en bedieningsvoorschriften in
deze handleiding verzekert u zich van een optimaal functioneren van het instrument. Indien het instrument
niet goed functioneert, kunt u zich wenden tot de dealer waar u uw Depth 2100 heeft gekocht.
Geen beeld
1. Controleer DC stroomverbindingen en DC
polariteit m.b.v. een voltmeter.
2. Controleer de zekering
Geen diepte weergave (--) bij alle
diepten
1. Controleer de transducer op aangroei of op
meerdere lagen verf.
2. Controleer de geverkabel op breuk of
afknikking.
3. Controleer of de transducerverbinding aan de
achterzijde van de Depth 2100 goed is en vrij
is van corrosie.
Wisselende weergave terwijl u stil ligt
1. Contoleer de transducer op aangroei of op
meerdere lagen verf.
Wisselende weergave tijdens het
varen
1. Lucht onder de transducer. Loop de montage
nog eens na en installeer indien nodig opnieuw
op een andere locatie.
Wisselende weergave alleen
wanneer de motor loopt
1. Verleg de voedings- en transducerkabels weg
van de motor, startkabels en accukabels.
2. Plaats een condensator op de positieve
aansluiting van de onstekingsspoel.
3. Plaats een filter op de dynamo
4. Vervang de bougiekabels door afgeschermde
kabels.
8Ft
toetsen en tegelijk ingedrukt. Of als u 5
seconden lang geen toets indrukt verschijnt de
normale diepteweergave weer.
OFFON
^
V
Houdt ingedrukt om te verlaten
Let op: Deze set-up procedure geldt voor alle
instrumenten. Voor een aparte bediening moeten
alle instrumenten inclusief het moederinstrument
in de SEP modus worden ingesteld. Voor een
gekoppelde bediening, moeten eveneens alle
instrumenten inclusief het moederinstrument in de
LNC modus worden ingesteld.