Operation Manual

Gebruikershandboek NAVIGON 72 Easy | 72 Plus | 72 Premium
Handsfree-module - 89 -
Deze knoppen kunnen verschillende kleuren hebben:
Groen, wanneer een mobiele telefoon als "Telefoon 1" resp. als
"Telefoon 2" verbonden is.
Oranje, wanneer geen mobiele telefoon verbonden is.
Wanneer de handsfreemodule is verbonden met een headset,
verschijnt de knop (Headset).
5 Snelkiesknoppen (zie "Sneltoets", pagina 103).
6 Knoppenbalk. Maakt het mogelijk om te wisselen naar andere vensters,
zie pagina 16.
Bovendien zijn knoppen met de volgende teksten te zien:
Toetsenbord: Opent het toetsenbord waarop u telefoonnummers kunt kiezen
(zie "Een telefoonnummer kiezen", pagina 98).
Telefoonboek: Opent het telefoonboek van de actieve telefoon (zie "Een contact
uit het telefoonboek bellen", pagina 99, en "Naar een contact uit het
telefoonboek navigeren", pagina 102).
Recente gesprekken: Opent de recente gesprekken van de actieve telefoon (zie
"Een van de laatste gesprekspartners bellen", pagina 99).
10.1 Bluetooth-verbinding
Om de handsfreemodule van het navigatieapparaat te kunnen
gebruiken, moet het verbonden zijn met ten minste één Bluetooth-
apparaat.
Opmerking: Zowel het navigatieapparaat als de mobiele telefoon
moeten dienovereenkomstig geconfigureerd zijn, om ervoor te zorgen
dat een Bluetooth-verbinding tussen beide apparaten kan worden
opgebouwd. Headsets zijn in de fabriek passend geconfigureerd.
Informatie over de configuratie van het navigatieapparaat vindt u in het
hoofdstuk "Instellingen" op pagina 104.
Informatie over de configuratie van de mobiele telefoon of headset vindt
u in de bijbehorende handleiding van de fabrikant.
10.1.1 Bluetooth-apparaten zoeken en koppelen
Koppelen is de procedure waarbij twee Bluetooth-apparaten een
gecodeerde verbinding tot stand brengen. Daarbij moeten beide
apparaten dezelfde toegangscode naar het telkens andere apparaat
overbrengen. De toegangscode en de verbindingsgegevens worden op
beide apparaten opgeslagen, zodat de koppeling maar een keer bij de
eerste verbinding hoeft te worden uitgevoerd. Gekoppelde apparaten
worden in de lijst V
ERTROUWDE APPARATEN opgeslagen.