Operation Manual

Gebruikershandboek NAVIGON 70 Easy | 70 Plus Live
Werken met de kaart - 61 -
9 Wanneer u een NAVIGON Sightseeing-bezienswaardigheid nadert,
verschijnt in plaats van de hoogte boven het normaal nulpunt en de
snelheid (punt 12
) de knop NAVIGON Sightseeing. De
afstandsinformatie op deze knop geeft aan hoe ver de
bezienswaardigheid van u verwijderd is (hemelsbreed).
Als u op de knop NAVIGON Sightseeing drukt, wordt het venster
INFORMATIE OVER BESTEMMING geopend (zie "Informatie over een
NAVIGON Sightseeing-bezienswaardigheid weergeven", pagina 82).
Een beschrijving van de functie NAVIGON Sightseeing vindt u in het
hoofdstuk "NAVIGON Sightseeing" op pagina 80.
10 Voor vele kruisingen wordt de informatie uit de punten 12 en 13
verborgen. In plaats daarvan wordt getoond welke rijbanen naar uw
bestemming leiden.
Druk op het veld om de rijbaaninformatie te verbergen.
11 Uw actuele positie is op de kaart te zien (oranje pijl). Daarbij zorgt een
continu veranderend kaartfragment ervoor, dat de actuele positie altijd
op de kaart wordt weergegeven.
12 Hier worden de hoogte boven het normaal nulpunt en de actuele
snelheid weergegeven.
13 In het veld Totaal ziet u de resterende afstand tot de bestemming en de
vermoedelijke aankomsttijd.
Druk op aankomsttijd, als u in plaats daarvan de vermoedelijke
rijduur wilt zien.
Druk nogmaals op de infobox, als u weer de vermoedelijke
aankomsttijd wilt zien.
14 Wanneer u op een route met meerdere etappes navigeert, ziet u in het
veld Etappe de resterende afstand tot de volgende tussenbestemming
en de vermoedelijke aankomsttijd.
Druk op aankomsttijd, als u in plaats daarvan de vermoedelijke
rijduur wilt zien.
Druk nogmaals op de infobox, als u weer de vermoedelijke
aankomsttijd wilt zien.
15 In het bovenste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u
hierna moet gaan rijden.
16 In het onderste straatveld staat de naam van het deeltraject waarop u
zich momenteel bevindt.
Opmerking: De weergave van veel van de hierboven genoemde
bereiken kan via Opties > Instellingen > Navigatie worden
geconfigureerd. Enkele weergaven werken alleen, wanneer de
betreffende informatie in het kaartmateriaal beschikbaar is.