ZEUS Touch Gebruikershandleiding NEDERLANDS www.bandg.
Voorwoord Omdat Navico dit product continu verbetert, behouden wij ons het recht voor er op elk moment wijzigingen in aan te brengen, die mogelijk niet in deze versie van de handleiding zijn weergegeven. Neem contact op met uw dealer als u meer hulp nodig hebt. Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar het instrument en transducers op een zodanige manier te installeren en gebruiken dat dit geen ongevallen, persoonlijk letsel of schade aan eigendommen veroorzaakt.
De software Deze handleiding is geschreven voor de B&G Zeus Touch Release To Market 1 (RTM1). Raadpleeg de website voor meer informatie over de release versie. GOTO PAGES A NB: het bovenstaande dialoogvenster About (Info over) is alleen een voorbeeld en komt mogelijk niet overeen met de software die op uw apparaat is geïnstalleerd! De handleiding zal continu worden aangepast aan nieuwe software releases. De nieuwste verkrijgbare versie van de handleiding kan worden gedownload van www.bandg.com.
Inhoud 7 Inleiding 7 8 10 Frontpaneel en toetsen van de Zeus Touch Het scherm van de Zeus Touch PDF viewer 11 Bediening algemeen 11 11 11 12 12 13 13 13 De aan/uit toets Gebruik van het touchscreen Pagina’s en panelen De menu’s Dialoogvensters De cursor plaatsen Een man overboord markering plaatsen Schermopname 14 Kaarten 14 14 14 14 15 16 16 18 18 19 20 Het kaart paneel Kaartschaal De kaart verschuiven Het boot symbool De cursor op het kaart paneel gebruiken De kaart op het paneel positioneren H
4| 40 40 41 43 43 43 44 Geen drift modus Navigeren met de Zeus Touch Zeilen met de stuurautomaat Windbesturing en -navigatie Gebruik van de Zeus Touch in een AP24/AP28 systeem Gebruik van de stuurautomaat in een EVC systeem Het stuurautomaat instellingen paneel 47 Gebruik van de radar 47 47 47 48 48 49 50 50 51 54 54 54 Het radar paneel De radar werkstanden Gebruik van de cursor op het radar paneel Het radarbeeld optimaliseren Positie van het radar middelpunt Afstand en peiling naar een target meten E
70 De Instrumenten panelen 70 70 71 De dashboards Het instrumenten paneel aanpassen Data historie 73 Gebruik van AIS 73 74 74 75 76 Target symbolen Informatie over AIS targets bekijken Vaartuig alarmen Het vaartuig instellingen paneel AIS SART - Search And Rescue Transponder 77 Audio 77 77 78 78 79 79 80 Audio inschakelen De audio mediabalk De SonicHub luidsprekers instellen Bediening van de audiobron Audio afspelen Gebruik van de FM/AM radio Gebruik van Sirius radio (alleen VS) 81 Weer 81 GR
98 Het systeem aanpassen 98 98 99 99 Pagina overzicht Favoriete pagina’s aanmaken Het uiterlijk van de instrumentenbalk aanpassen Systeem instellingen wijzigen 101 Gebruik van de simulator 101 101 101 101 Simulator modus Demo modus Simulator bronbestanden selecteren Geavanceerde simulator instellingen 102 Onderhoud 102 102 102 103 103 Preventief onderhoud Eenvoudig onderhoud Software upgrades Problemen oplossen Een backup van uw systeemdata maken 104 Overzicht van menu’s en dialoogvensters 104 105 1
Frontpaneel en toetsen van de Zeus Touch 4 5 1 STBY AUTO PUS H 1 Inleiding TO EN TER MARK MENU GOTO PAGES IN MOB OUT MOB 2 6 7 8 9 10 2 3 1 Touchscreen 2 Klep van kaartlezer 3 Micro-SD kaartlezer Gebruikt voor optionele Navionics of InsightHD kaartdata, software updates, overbrengen van gebruikersdata en backups van het systeem. 4 STBY / AUTO toets Voor bediening van een stuurautomaat. 5 MARK / MENU toets Kort indrukken om het menu van het actieve paneel weer te geven.
Het scherm van de Zeus Touch 1 4 2 5 6 3 7 8 1 Instrumentenbalk Navigatie en sensor info kan op de door de gebruiker te configureren instrumentenbalk boven aan de pagina’s worden bekeken. 2 Paneel knop Druk op de tekst op deze knop om een actieve bewerking te beëindigen, bijv. cursor van het scherm verwijderen, route wijzigen beëindigen, of meten van afstand stoppen. 3 Dialoogvensters Dialoogvensters worden gebruikt voor invoer door de gebruiker of het aanbieden van informatie aan de gebruiker.
Pictogram Beschrijving Hoofdpagina Instrumenten met configureerbare live data intern van het systeem en extern van bronnen zoals motoren Instrumenten Fishfinder Fishfinder Live video Video Navigatie informatie Stuur Insight of Navionics kaarten, afhankelijk van Kaart regio Radar Radar De hoofdpagina van elke groep is een paneel op volle grootte. Alle vooraf geconfigureerde pagina’s, behalve de hoofdpagina van de groep, kunnen door de gebruiker worden gewijzigd.
Pagina’s overzicht (Home pagina) Extra Instellingen Pagina’s overzicht Het pagina’s overzichtpaneel kan worden opgeroepen vanuit elke werkstand door op de PAGES toets te drukken. Het paneel bevat 6 paginagroep pictogrammen en snelkoppelingen naar het stuurautomaat paneel, een gecombineerd kaart/fishfinder paneel en het SailSteer paneel. NB: om een stuurautomaat paneel te zien, moet er een stuurautomaat computer op het systeem aangesloten zijn.
Bediening algemeen 2 De aan/uit toets Geavanceerde voedingsregeling De Zeus Touch kan worden aangesloten en geconfigureerd voor het regelen van de voeding van displays en compatibele apparaten. Raadpleeg de Zeus Touch Installatiehandleiding voor meer informatie.
Actief paneel selecteren In een gesplitst scherm zijn er meerdere panelen, maar er kan er maar één tegelijk actief zijn. U kunt alleen het contextmenu van het actieve paneel openen. Het actieve paneel wordt aangeduid door een gekleurde rand. U kunt wisselen tussen actieve panelen door op het gewenste paneel te tikken. De menu’s Menu’s worden gebruikt om het systeem te bedienen en instellingen aan te passen.
De cursor plaatsen De cursor wordt niet standaard in een paneel weergegeven. Tik op het scherm om de cursor in een kaart, radar, StructureScan of fishfinder paneel te plaatsen. Het cursor informatievenster toont de coördinaten op de cursorpositie en de afstand en peiling naar de boot. In een fishfinder paneel wordt in het cursor informatievenster ook de diepte op de cursorpositie getoond. Andere gebruiksmogelijkheden van de cursor worden beschreven in de hoofdstukken over kaart, radar en fishfinder.
Kaarten 3 De kaart functie toont de positie van uw boot ten opzichte van land en andere kaartobjecten. Met dit paneel kunt u routes plannen en navigeren, waypoints plaatsen, een overlay van een radarbeeld of het weer plaatsen en AIS targets weergeven. De Zeus Touch wordt uitgerust met verschillende interne cartografie, afhankelijk van de regio.
De cursor op het kaart paneel gebruiken De cursor wordt niet standaard op het kaart paneel weergegeven. Wanneer u op het scherm tikt, verschijnt de cursor en wordt het cursorpositie venster geactiveerd. Als de cursor actief is, verschuift of draait de kaart niet om de boot te volgen. Om de cursor en het cursor venster uit het paneel te verwijderen, drukt u op de X toets of tikt u op de paneelknop Cursor wissen.
De kaart op het paneel positioneren Kaart oriëntatie Er zijn diverse opties beschikbaar voor hoe de kaart in het paneel wordt geroteerd. Het kaart oriëntatie symbool in de rechter bovenhoek van het paneel geeft de noord richting aan. Noord boven Vaarrichting boven Koers boven Noord boven Geeft de kaart weer met de noord richting naar boven. Dit komt overeen met de gebruikelijke oriëntatie van zeekaarten. Vaarrichting boven Toont de kaart met de vaarrichting van de boot direct in het kaartbeeld.
Laylines Wanneer u naar een waypoint navigeert, kunt u laylines op de kaart configureren, om de navigatie te vergemakkelijken. Deze lijnen kunt u instellen t.o.v. de boot, het waypoint, of beide. De laylines geven de huidige laylines van de boot aan, die variëren met de wind, stroming en overstaghoek. Om de laylines te configureren, gaat u naar het dialoogvenster laylines. Laylines Opties voor laylines Boot Layline vanaf boot. De lengte kan worden ingesteld op 1, 10 of 100 mijl (of km).
Kaart overlay Radar, StructureScan en weerinformatie kunnen als overlay op een kaart paneel worden geprojecteerd. Als er een overlay geselecteerd is, wordt het kaart contextmenu uitgebreid met basisfuncties voor de geselecteerde overlay. De radar, weer en StructureScan functies worden in afzonderlijke paragrafen beschreven. Kaart type selecteren Het kaart type wordt in het kaart opties menu geselecteerd en de keuze wordt voor elk kaart paneel individueel ingesteld.
De 3D kaart roteren In de weergave Roteren is de camerapositie vast en kan de camera alleen worden gedraaid en gekanteld. Standaard is de positie van de boot in het midden van de weergave, of wat naar onderen als Vooruit kijken ingeschakeld is. De camerahoek is zoals gezien vanuit uw gezichtspunt, kijkend naar de boot. De rotatie van de boot op de kaart wordt bepaald door de kaart oriëntatie instelling.
Kaartdetails Laag Dit is het eenvoudige niveau van informatie die niet kan worden verwijderd en bevat informatie die in alle geografische gebieden vereist is. Niet bedoeld om voldoende te zijn voor veilig navigeren. Medium De minimaal vereiste informatie voor veilig navigeren. Vol Alle beschikbare informatie van de gebruikte kaart. Categorieën Insight kaarten bevatten diverse categorieën en subcategorieën die u individueel aan/uit kunt zetten, afhankelijk van welke informatie u op het scherm wilt zien.
Dynamische waterstanden en stromingen Toont waterstanden en stromingen met een meter en pijl in plaats van de ruitvormen die voor statische waterstanden en stromingen worden gebruikt. De waterstanden en stromingen data die op Navionics kaarten beschikbaar zijn, hebben betrekking op een specifieke datum en tijd. De Zeus Touch actualiseert de pijlen en/of meters, zodat die de veranderingen van waterstanden en stromingen in de tijd weergeven.
Foto overlay Foto overlay biedt de mogelijkheid satellietfoto’s van een gebied geprojecteerd op de kaart te bekijken. Dergelijke foto’s zijn alleen voor bepaalde regio’s beschikbaar. U kunt foto overlays in 2D of 3D weergavemodus bekijken. Geen foto overlay Foto overlay, alleen land Volledige foto overlay Foto transparantie Hiermee stelt u de doorzichtigheid van de foto overlay in. Bij lage transparantie instellingen worden de kaartdetails bijna verborgen door de foto.
4 Waypoints, routes en tracks Waypoints Een waypoint is een door de gebruiker gegenereerde markering die op een kaart, een radarbeeld of fishfinderbeeld is geplaatst. Elk waypoint heeft een exacte positie met lengteen breedtegraad coördinaten. Een waypoint dat op een fishfinder beeld is geplaatst, heeft behalve de positiegegevens ook een dieptewaarde. Een waypoint wordt gebruikt om een positie te markeren waar u later mogelijk naar wilt terugkeren.
Een waypoint verplaatsen door op het scherm te tikken 1. Selecteer het waypoint door erop te tikken. 2. Open het menu en selecteer de verplaats optie. - Het waypoint symbool verandert om de verplaats modus aan te geven. 3. Tik op het kaart paneel om de gewenste nieuwe positie aan te geven. 4. Bevestig de nieuwe positie door de draaiknop in te drukken, door op de paneelknop te tikken, of m.b.v. de opties in het menu.
In de fabriek is het systeem ingesteld om automatisch een track te tekenen. Het systeem blijft het track vastleggen totdat de track lengte het ingestelde maximum aantal track punten bereikt, waarna het de oudste track punten automatisch begint te overschrijven. De automatische tracking functie kan worden uitgeschakeld via het Tracks paneel, verderop in dit hoofdstuk beschreven.
5 Navigeren met de Zeus Touch De navigatiefunctie van de Zeus Touch biedt de mogelijkheid om naar de cursorpositie, naar een waypoint of op een vooraf gedefinieerde route te navigeren. Voor informatie over het plaatsen van waypoints en het aanmaken van routes, zie “De waypoints, routes en tracks panelen” on page 25. Het menu Ga naar U kunt het navigeren vanuit elk paneel starten via het menu Ga naar, dat verschijnt als u de GO TO / MENU toets ingedrukt houdt.
De navigatie annuleren U kunt de navigatie via het menu Ga naar of het kaartpaneel menu annuleren. Navigeren met een stuurautomaat Als er een stuurautomaat computer met het systeem verbonden is, zijn de stuurautomaat functies beschikbaar op de Zeus Touch. Wanneer u begint met navigeren op een systeem met stuurautomaat functionaliteit, wordt u gevraagd de stuurautomaat in de navigatiemodus te zetten.
Magnetische variatie Magnetische variatie is het verschil tussen ware en magnetische peilingen, veroorzaakt door een verschil tussen de positie van de geografische en die van de magnetische noordpool. Lokale oorzaken zoals een ijzeropslag kunnen magnetische peilingen ook beïnvloeden. Magnetische variatie wordt toegepast om te navigeren met peilingen in de “ware” modus. Indien op Auto ingesteld, converteert het systeem het magnetische noorden automatisch naar het ware noorden.
Datavelden Het Stuur paneel toont de volgende informatie: DTD BTW SOG COG TTD ETA VMG STUUR afstand tot bestemming (distance to destination) peiling naar waypoint (bearing to waypoint) snelheid over de grond (speed over ground) koers over de grond (course over ground) tijd tot bestemming (time to destination) geschatte aankomsttijd bij volgend waypoint (estimated time of arrival) goedgemaakte snelheid naar volgend waypoint (velocity made good) te sturen koers naar volgend waypoint (course to steer) Koers
SailSteer scherm Het SailSteer scherm biedt een samengestelde weergave van belangrijke zeilinformatie, zoals vaarrichting, wind, laylines, stroming en waypoint peiling. Alle data wordt ten opzichte van de boeg van het jacht weergegeven, zodat er een duidelijk en eenvoudig te begrijpen beeld van belangrijke zeildata wordt gegeven. Veel data kan ook uit de kompasafbeelding worden afgelezen; door bijvoorbeeld de ware windhoek van de kompasafbeelding af te lezen, krijgen we de waarde voor de ware windrichting.
Laylines Het layline doel type wordt geselecteerd via de layline opties in de kaart instellingen, Gewenste windhoek. U hebt de keuze uit werkelijke windhoek, handmatig ingestelde windhoek of polaire gewenste windhoek (als de data beschikbaar is). Zeiltijd berekeningen De Zeus Touch houdt er bij de berekening van de tijd en afstand naar een waypoint rekening mee dat de boot via een layline koers naar het waypoint zeilt en niet via een rechte lijn van A naar B.
Getijstroom correctie aan Als de getijstroom correctie AAN staat, zijn de laylines geografische laylines, die het pad aangeven waarover u boven de grond zeilt, maar niet per se de richting waarin de boot zal wijzen. In dit geval wordt de gewenste hoek bereikt als de layline van het huidige boord op één lijn is met de oranje COG indicator. Als de getijstroom correctie ingeschakeld is, krijgt u ook een meer accurate indicatie van wanneer overstag te gaan of te gijpen voor de layline naar het huidige waypoint.
6 Gebruik van de stuurautomaat Als er een stuurautomaat computer op het systeem aangesloten is, zijn de stuurautomaat functies beschikbaar op de Zeus Touch. Een stuurautomaat is bedoeld om een accurate koers aan te houden onder wisselende omstandigheden op het water, met minimale bewegingen van het roer. Veilig gebruik van de stuurautomaat Waarschuwing: een stuurautomaat is een hulpmiddel voor navigatie, maar mag NOOIT dienen ter vervanging van een menselijke navigator.
Kompas symbool op het kaart paneel U kunt een kompas symbool rond uw boot op het kaart paneel weergeven. Het kompas symbool wordt verborgen wanneer de cursor actief is op het paneel. Het stuurautomaat paneel Het stuurautomaat paneel wordt gebruikt om informatie weer te geven terwijl u navigeert. Het vervangt de stuurautomaat pop-up indien op het volledige scherm weergegeven, of andere pagina’s als het in een gesplitst venster wordt getoond.
Gebruik van de stuurautomaat | Zeus Touch Gebruikershandleiding Overstag Uitwijken Wenden(overstag) Stuurt de boot naar een specifieke waypoint locatie, of over een route van waypoints Stuurt de boot zo dat een ingestelde windhoek wordt gehandhaafd Spiegelt de ingestelde windhoek naar het andere boord Stuurt de boot naar een specifieke waypoint locatie, of over een route van waypoints x x x x x Hervat GeenDrift modus na koerswijziging Houdt de boot op een rechte peilinglijn Verandert opgegeven k
Stuurwerking instellen in automatische werkstanden De stuurautomaat moet bij de installatie worden geconfigureerd. Sommige parameters kunnen tijdens het gebruik worden aangepast, om de stuurwerking te verbeteren. Zie “Het stuurautomaat instellingen paneel” op pag. 44. De stuurautomaat in standby stand gebruiken De stuurautomaat moet in de STBY stand staan als u de boot met de hand wilt besturen. U kunt de stuurautomaat vanuit elk scherm in STBY zetten door kort op de STBY/AUTO toets te drukken.
De wendpatronen stuurfunctie is niet beschikbaar als het type boot op zeilboot is gezet - in dat geval is de functie overstag/gijpen beschikbaar. Wendpatroon starten De onderstaande afbeeldingen laten zien hoe u het spiraal wendpatroon via het stuurautomaat menu start. Selecteer de wendrichting en start het wenden door op de toets links of rechts te drukken, of m.b.v. de draaiknop.
Zigzag wending Om in een zigzag patroon te varen, stelt u de eerste koerswijziging in alvorens de wending te starten. Tijdens het wenden kunt u de koerswijziging en etappe afstand veranderen. De hoofdkoers kan worden veranderd door de draaiknop te draaien.
Depth Contour Tracking, DCT TM Als het systeem invoer van een fishfinder heeft, kan de stuurautomaat worden ingesteld op het volgen van een dieptecontour. Waarschuwing: gebruik deze functie alleen als de zeebodem daar geschikt voor is. Niet gebruiken boven rotsachtige bodems waar de diepte over een klein gebied aanzienlijk varieert. Helling Smal kanaal Richel Ga als volgt te werk om DCT besturing te starten: 1. 2. 3. 4.
Geen drift modus In deze modus wordt de stuurautomaat met de positie informatie van het GPS gecombineerd. Als Geen drift geactiveerd is, tekent de stuurautomaat een onzichtbare peilinglijn, op basis van de huidige peiling van de positie van de boot. In tegenstelling tot de AUTO (kompas) stand gebruikt de stuurautomaat nu de positie informatie om de koersafwijking te berekenen en de afgelegde weg automatisch recht te houden.
De waypoint aankomstcirkel Met de Aankomst radius definieert u het punt waarop een wending wordt gestart wanneer u op een route navigeert. WP1 WP2 Aankomst cirkels De aankomst radius moet worden aangepast afhankelijk van de vaarsnelheid. Hoe hoger de snelheid, des te groter moet de cirkel zijn. Het is de bedoeling dat de stuurautomaat de koersverandering op tijd start, zodat een soepele wending naar de nieuwe etappe kan worden gemaakt.
De in te stellen te sturen koers (course to steer, CTS) en windhoek worden ontleend aan de kompaskoers en de windtransducer op het moment dat de WIND modus wordt geselecteerd. Vanaf dat punt past de stuurautomaat de koers indien nodig aan om de gewenste windhoek te handhaven, omdat de windrichting kan veranderen. Overstag NB: de overstag functie is alleen beschikbaar als het systeem op het boot type ZEIL is ingesteld.
Bij running is de boot moeilijker te sturen door golven die van opzij of van achteren komen. De golven kunnen de boot in een ongewenste gijp duwen; dit kan gevaarlijk zijn voor zowel de bemanning als de mast. De gijp preventiefunctie wordt geactiveerd als de actuele schijnbare windhoek groter dan 175° wordt, of tegengesteld wordt aan de ingestelde windhoek. Er wordt meer roer gegeven om ongewenst gijpen te voorkomen.
Het stuurautomaat instellingen paneel Het stuurautomaat instellingen paneel bevat instellingen die door de gebruiker kunnen worden gewijzigd tijdens het gebruik van de stuurautomaat. Voor informatie over de installatie, zie de afzonderlijke Zeus Touch installatiehandleiding. Auto-verbergen De stuurautomaat informatie wordt standaard boven aan de pagina’s weergegeven als de stuurautomaat pop-up niet zichtbaar is. U hebt de keuze om deze informatie uit te zetten.
Zeilparameters NB: de zeilparameter instellingen zijn alleen beschikbaar als het type boot op Zeil is ingesteld. Overstag tijd Bij overstag gaan in WIND stand kan de wendsnelheid (overstag tijd) worden ingesteld. Dit geeft solozeilers de tijd om bij overstag gaan de boot en zeilen te hanteren. Een wending uitgevoerd zonder de windzijde te veranderen zal ook bij een gecontroleerde wendsnelheid plaatsvinden.
Automatisch sturen Met deze optie geeft u een overzicht van alle stuurautomaat stuurparameters weer, die u desgewenst kunt wijzigen. Voor uitgebreidere informatie raadpleegt u de afzonderlijke AC12/AC42 installatiehandleiding. Installatie Wordt gebruikt voor het installeren en inbedrijfstellen van de stuurautomaat. Zie de afzonderlijke AC12/AC42 of SC05 installatiehandleiding.
7 Gebruik van de radar Het radarpaneel kan worden weergegeven op het volledige scherm of gecombineerd met andere panelen. Het radarbeeld kan ook worden weergegeven als overlay op bestaande 2D kaartweergaven en 3D bij Navionics. Zie “Kaarten” op pag. 14. NB: radar overlay vereist data van een koerssensor.
De cursor kan worden gebruikt om een afstand naar een target te meten en om targets te selecteren, zoals verderop in dit hoofdstuk wordt beschreven. Om de cursor en cursor elementen uit het paneel te verwijderen, tikt u op de paneeltoets Cursor wissen of drukt u op de X toets. Het radarbeeld optimaliseren Mogelijk kunt u het radarbeeld verbeteren door de gevoeligheid van de radar af te stellen en willekeurige echo’s van zee- en weersomstandigheden uit te filteren.
Midden Standaard instelling. Het middelpunt van het radarbeeld wordt in het radar paneel gecentreerd. Kijk vooruit Plaatst het radar middelpunt lager in het paneel, zodat er maximaal zicht naar voren is. Offset Hiermee kunt u het middelpunt naar elke positie in het radar paneel verplaatsen. 1. Selecteer de Offset (verstelling) optie in het menu. 2. Tik op het scherm waar u het radar middelpunt wilt plaatsen. 3. Bevestig de instelling door op de knop VERST. OPSL.
Een EBL/VRM markering definiëren 1. 2. 3. 4. 5. Zorg dat de cursor niet actief is in het radar paneel (druk op de X toets). Open het menu. Selecteer een van de EBL/VRM markeringen. Selecteer de instelmethode en tik op het scherm om de markering aan te passen. Tik in het paneel om de positie van de markering op te slaan. Na plaatsing kunt u de EBL/VRM snel aan/uit zetten door op het desbetreffende deel van de databalk te tikken (alleen Zeus Touch8 en Zeus Touch12). Snel een EBL/VRM markering plaatsen m.b.
De radar drempel Met de drempel stelt u de gewenste signaalsterkte voor de zwakste radarsignalen in. Radar echo’s onder deze limiet worden uitgefilterd en dus niet weergegeven. Standaard waarde: 30%. Doel boost De optie Doel boost wordt gebruikt om de grootte van radar targets te vergroten. Doel vergroting De Doel vergroting negeert de standaard radarpuls lengte en maakt die langer, zodat de target echo’s groter zijn.
Als de Zeus Touch een koerssensor heeft, kan de MARPA functie (Mini Automatic Radar Plotting Aid) worden gebruikt om maximaal tien radar doelen te volgen. U kunt alarmen instellen om u te waarschuwen als een doel te dichtbij komt. Zie “Instellingen voor MARPA doelen” op pag. 52. MARPA is een belangrijk hulpmiddel om aanvaringen te voorkomen. NB: MARPA vereist koersdata voor de radar en de Zeus Touch. MARPA doel symbolen Het Zeus Touch systeem gebruikt doel symbolen zoals in onderstaande tabel vermeld.
Doel sporen en veilige ringen U kunt de lengte van het MARPA spoor instellen, zodat de bewegingen van een doel gemakkelijker te volgen zijn. Er kan een cirkel om een MARPA doel worden geplaatst, die de gevaarzone aangeeft. Zie “Gevaarlijke vaartuigen definiëren” op pag. 53. Vaartuig verlengingslijnen Hiermee bepaalt u de lengte van verlengingslijnen voor uw boot en andere vaartuigen.
Radar overlay U kunt het radarbeeld op de kaart projecteren (overlay). Hierdoor kunt u het radarbeeld gemakkelijker interpreteren, doordat u verbanden kunt leggen tussen radar doelen en objecten op de kaart. Als radar overlay ingeschakeld is, zijn de radar basisfuncties beschikbaar in het menu van het Kaart paneel. Radar instellingen paneel Radar symbolen U kunt de radar symbolen desgewenst individueel aan/uit zetten via de pagina Radar instellingen.
8 De fishfinder De fishfinder functie geeft een beeld van het water en de bodem onder uw boot, zodat u vis kunt opsporen en de structuur van de zeebodem kunt onderzoeken. De fishfinder toont de waterkolom van rechts naar links in het paneel bewegend. U kunt kiezen tussen weergave van één paneel of meerdere panelen in een gesplitst scherm, zoals verderop in dit hoofdstuk beschreven. Visbogen Bovenste bereik Diepte Temperatuur Frequentie / zoom Temp.
Opties voor gesplitst scherm Zoom De Zoom modus geeft een vergrote weergave van het fishfinder beeld aan de linkerkant van het paneel. Standaard is de zoomfactor ingesteld op 2x. In het keuzemenu kunt u een factor tot max. 8x selecteren. De bereik zoombalken aan de rechterkant van het scherm tonen het bereik dat vergroot is. Als u de zoomfactor vergroot, wordt het bereik verkleind. U ziet dit aan de kleinere afstand tussen de zoombalken.
Gain en Kleur instellingen Gain Met de gain wordt de gevoeligheid van de fishfinder geregeld. Hoe hoger u de gain zet, des te meer details er zichtbaar zijn. Een hoge gain instelling kan echter ook meer achtergrondruis in het beeld veroorzaken. Wordt de gain daarentegen te laag ingesteld, dan worden zwakke echo's mogelijk niet weergegeven. Auto gain Bij de Auto gain optie wordt de gevoeligheid op een niveau gehouden dat het best werkt onder de meeste omstandigheden.
Een markering in een fishfinder beeld plaatsen U kunt een markering op de positie van de boot plaatsen, door de MENU toets ingedrukt te houden. Om een markering op een geselecteerd fishfinder item te plaatsen, tikt u op het scherm en activeert u het menu. NB: alleen bij markeringen die m.b.v. de cursor zijn geplaatst, wordt diepte informatie weergegeven. Afstand meten De cursor kan worden gebruikt om de afstand te meten tussen de positie van twee waarnemingen in het fishfinder beeld.
Dit formaat logt niet alle kanalen in één bestand. Het formaat wordt gebruikt voor ondersteuning van applicaties van derden op een PC (zoals SonarWiz), die met de StructureScan data werken. Als het fishfinder beeld wordt opgenomen, knippert er een rood symbool en verschijnt er af en toe een bericht onder in het scherm. Opname symbool De afbeelding laat zien dat er zowel conventionele fishfinder als StructureScan data wordt opgenomen.
Vis echo's U kunt instellen hoe vis echo's in het fishfinder beeld moeten worden weergegeven. Traditionele vis echo's Vis symbolen en diepte indicatie StructureScan™ overlay Als er een StructureScan apparaat met uw Zeus Touch systeem verbonden is, kunt u een DownScan beeld op het normale echobeeld projecteren (overlay). Indien geactiveerd zoals verderop beschreven, wordt het fishfinder menu uitgebreid met eenvoudige StructureScan opties.
Overlay downscan Als er een StructureScan apparaat met uw Zeus Touch systeem verbonden is, kunt u een DownScan beeld op het normale fishfinderbeeld projecteren (overlay). Indien geactiveerd, wordt het fishfinder menu uitgebreid met eenvoudige StructureScan opties. Zie de eerdere beschrijving “StructureScan™ overlay”. Fishfinder data opnemen en afspelen Zie pag. 58. Zoekdiepte Door ruis kan de fishfinder naar onrealistische diepten gaan zoeken.
9 StructureScan™ StructureScan™ is een optionele hardware module, die met behulp van een hoge frequentie een beeld van de zeebodem met hoge resolutie produceert. StructureScan™ heeft een dekkingsgebied van 150 m breed met veel details in SideScan modus, terwijl DownScan™ loepzuivere beelden van structuren en vis direct onder de boot levert, tot op een diepte van 90 m.
SideScan Bereikschaal Linker waterkolom Rechter waterkolom Oppe errvlakte Oppervlakte Het bereik De bereik instelling bepaalt de waterdiepte die zichtbaar is op het scherm. Auto bereik Als het bereik op Auto is gezet, stelt het systeem het bereik automatisch in afhankelijk van de waterdiepte. Vooraf ingestelde bereiken U hebt de keuze uit verschillende vooraf ingestelde bereiken. Wanneer u het bereik handmatig instelt, bevindt de bovenste dieptelijn zich altijd bij het wateroppervlak.
Het DownScan beeld Bij inzoomen op het DownScan beeld wordt de zeebodem dicht bij de onderkant van het scherm gehouden, ongeacht of auto of handmatig bereik geselecteerd is. Als het bereik aanzienlijk kleiner dan de huidige diepte wordt ingesteld, kan het apparaat de bodem niet vinden bij inzoomen. Als de cursor actief is, zoomt het apparaat in op waar de cursor is geplaatst.
Afstand meten De cursor kan worden gebruikt om de afstand te meten tussen de positie van twee waarnemingen in het StructureScan beeld. De meetfunctie is gemakkelijker te gebruiken als u het fishfinder beeld pauzeert. 1. Open het menu om de meetfunctie te starten. - De cursor wordt in het midden van het paneel geplaatst en de afstand wordt vanaf die positie gemeten. 2. Tik op het scherm om het tweede meetpunt te selecteren.
10 StructureMap ™ De functie StructureMap™ projecteert SideScan beelden van een StructureScan module op de kaart (overlay). Dit maakt het eenvoudiger de onderwater omgeving ten opzichte van uw positie te visualiseren en de SideScan beelden te interpreteren. Het onderstaande voorbeeld toont een kaart paneel met Structuur overlay, gecombineerd met een traditioneel SideScan paneel.
StructureMap bronnen Er kunnen twee bronnen worden gebruikt om Structuur logs op de kaart weer te geven: - live data, gebruikt wanneer er een StructureScan apparaat met het systeem verbonden is. - opgeslagen bestanden. Deze bevatten opgenomen StructureScan (*.sl2) data die naar het StructureMap (*smf ) formaat is geconverteerd. Opgeslagen *.smf bestanden kunnen ook op displays worden gebruikt als er geen StructureScan module verbonden is.
StructureScan data opnemen StructureScan data kan worden opgenomen vanuit een kaart paneel met Structuur overlay ingeschakeld. StructureScan opnamen kunnen ook worden gestart vanuit een StructureScan paneel. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer details. Als StructureScan data wordt opgenomen, knippert er een rood symbool en verschijnt er af en toe een bericht onder in het scherm. NB: het bericht bevat informatie over de bestandsgrootte.
Structuur opties U kunt de StructureMap instellingen via het Structuur opties menu instellen. Dit menu is beschikbaar als de Structuur overlay geactiveerd is. Niet alle opties zijn beschikbaar als opgeslagen StructureMap bestanden als bron worden gebruikt. Opties die niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven. Structuur opties, live data Bereik Transparantie Structuur opties, opgeslagen data Hiermee stelt u het zoekbereik in. Bepaalt de doorzichtigheid van de Structuur overlay.
11 De Instrumenten panelen De Instrumenten panelen bestaan uit meerdere meters - anloge, digitale en balken - die kunnen worden aangepast voor de weergave van geselecteerde informatie. De instrumenten panelen tonen data op dashboards en u kunt max. 10 dashboards in het instrumenten paneel instellen. NB! Om brandstof/motor informatie weer te geven, moeten motor- en tankgegevens in het Instellingen paneel zijn ingesteld.
Data historie Data historie en wind/tijd plots zijn beschikbaar via de pagina editor en kunnen aan het pagina’s paneel worden toegevoegd. Data historie legt data van het vaartuig over een gegeven periode vast. De tijdspanne die wordt weergegeven, kan worden aangepast om verschillende tijdstappen te tonen. Welke opties voor de tijdstappen beschikbaar zijn, is afhankelijk van de databron.
Een data historie pagina wijzigen Alle datavensters kunnen worden geconfigureerd om de gewenste data weer te geven via de wijzig optie in het menu. 5. Selecteer het dataveld dat u wilt wijzigen. 6. Selecteer de gewenste informatie. 7. Bij opslaan van de wijzigingen keert u terug naar het wind en tijd plot scherm, waarin de nieuwe configuratie wordt getoond. U kunt de wijzigingen voordat u ze hebt opgeslagen op elk moment annuleren, door Annuleren te selecteren.
12 Gebruik van AIS Als er een AIS apparaat verbonden is, kunnen targets die door dit apparaat zijn gedetecteerd worden weergegeven en gevolgd. U kunt ook berichten en posities bekijken van apparaten die DSC uitzenden en binnen bereik zijn. AIS targets kunnen worden weergegeven als overlay op radar en kaart beelden en deze functie is een belangrijk hulpmiddel voor veilig varen en voorkoming van aanvaringen. U kunt alarmen instellen om u te waarschuwen als een AIS target te dicht bij komt of verloren wordt.
Informatie over AIS targets bekijken AIS targets individueel selecteren Wanneer u in een kaart of radar paneel op een AIS symbool tikt, verandert het symbool in Geselecteerd target symbool en wordt de naam van het vaartuig weergegeven. U kunt gedetailleerde informatie over een target weergeven door het menu te openen als het target geselecteerd is. Informatie over alle AIS targets bekijken Kaart pagina’s U kunt informatie over alle AIS targets binnen het bereik van uw boot via het menu bekijken.
Het vaartuig instellingen paneel Het MMSI nummer van uw boot U moet uw eigen MMSI (Maritime Mobile Service Identity) nummer in het Zeus Touch systeem ingevoerd hebben om geadresseerde berichten van vaartuigen met AIS en DSC te ontvangen. Het is ook belangrijk dat u het MMSI nummer ingevoerd hebt om te voorkomen dat uw eigen boot als AIS target op de kaart wordt weergegeven. NB: de optie Vaartuig bericht in de alarm instellingen moet ingeschakeld zijn om MMSI berichten weer te geven.
Oriëntatie van AIS symbool Hiermee stelt u de oriëntatie van het AIS symbool in: op basis van vaarrichting of COG informatie. AIS SART - Search And Rescue Transponder Er wordt een alarm geactiveerd als uw AIS een signaal uitgezonden door een AIS Search And Rescue Transponder (SART) ontvangt. Als het alarm wordt geactiveerd, wordt er een AIS SART indicator op de kaart geplaatst op de positie van de AIS transponder.
13 Audio Wanneer de Zeus Touch met een SonicHub server verbonden is, kunt u de display gebruiken om het afspelen van muziek van een iPod, iPhone, USB-stick (mp3) en AM/FM radio te regelen. Voordat u FM radio via de SonicHub kunt afspelen, moet u een AM/FM antenne voor scheepvaart toepassingen aanschaffen. Indien verbonden met een WM-2 satelliet module kunt u Sirius™ audio op het Zeus Touch systeem weergeven via een abonnement (alleen VS) .
De SonicHub luidsprekers instellen Luidspreker zones Het apparaat heeft vier versterkte kanalen voor het direct aansturen van luidsprekers. Er zijn ook twee laagniveau kanalen (stereo) voor het aanleveren van signaal aan een externe versterker, plus twee mono kanalen voor versterkte subwoofer(s). De audio uitgangen zijn in 3 zones georganiseerd. U kunt balans, volume en volume limiet voor elke zone afzonderlijk instellen. Instellingen van lage en hoge tonen gelden voor alle zones. Zie de afbeeldingen.
Audio afspelen Afspeel paneelknoppen • Tikken Menu van de bron weergeven • Tikken Vorig nummer afspelen • Tikken Afspelen • Tikken Volgende nummer afspelen • Tikken Audio menu weergeven Shuffle en herhalen Shuffle en herhalen worden via het audio menu aan/uit gezet, of door op de symbolen op de mediabalk te tikken. De symbolen zijn rood als de functie ingeschakeld is.
Gebruik van Sirius radio (alleen VS) De Sirius paneelknoppen • Ingedrukt houden Afstemmen op een Sirius radiokanaal • Tikken Naar vorige/volgende station in favorietenlijst gaan • Tikken Audio menu weergeven Kanalenlijst De kanalenlijst toont alle beschikbare Sirius kanalen, ongeacht of u een abonnement voor een kanaal hebt. Favorietenlijst U kunt vanuit de kanalenlijst een lijst van uw favoriete Sirius kanalen maken. Kanalen waarvoor u geen abonnement hebt, kunt u niet toevoegen.
14 Weer GRIB weer GRIB is het formaat dat door de meteorologische diensten wereldwijd wordt gebruikt om weerdata te transporteren en manipuleren. U kunt GRIB bestanden via een geheugenkaart of GoFree in de Zeus importeren en de informatie op uw kaarten projecteren.
Een GRIB bestand importeren Om een GRIB bestand in het actieve geheugen van de Zeus te laden, selecteert u het gewenste GRIB bestand dat u eerder naar de map Gribs hebt gekopieerd. Druk op ‘Menu’ en selecteer ‘Importeren’ . Als er al een GRIB bestand geladen is, verschijnt er een waarschuwing en wordt u gevraagd of u het wilt overschrijven. U kunt het GRIB bestand ook direct van de geheugenkaart importeren. Selecteer het GRIB bestand, druk op ‘Menu’ en selecteer Importeren.
Tijd klokje Het tijd klokje biedt de mogelijkheid de tijd en datum van de GRIB overlay handmatig te wijzigen en de voorspelling voor die specifieke tijd te bekijken. De tijd stappen kunnen afhankelijk van het GRIB bestand variëren. Nadat u animatie hebt geselecteerd, draait u de draaiknop om het tijd klokje in te stellen op de gewenste tijd en datum voor de overlay.
15 Gebruik van video De video functie biedt de mogelijkheid video’s of camerabeelden op het scherm van de Zeus Touch te bekijken. Voor informatie over het aansluiten van een camera raadpleegt u de afzonderlijke Zeus Touch installatiehandleidingen. NB: videobeelden worden niet via het netwerk gedeeld. U kunt een video alleen bekijken op het apparaat waarop de videobron aangesloten is. Het video paneel Het videobeeld wordt proportioneel geschaald, zodat het in het video paneel past.
Spiegelen van het videobeeld De video ingang kan worden ingesteld voor weergave van een gespiegeld beeld. Dit kan handig zijn voor naar achteren gerichte camera’s, die bijvoorbeeld voor achterwaarts manoeuvreren worden gebruikt. De video standaard De Zeus Touch ondersteunt NTSC en PAL video. De twee kanalen kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Controleer welke standaard op uw locatie wordt gebruikt of met welke standaard uw camera’s werken.
16 BEP CZone Het Zeus Touch systeem kan worden geïntegreerd met BEP’s CZone systeem, dat wordt gebruikt voor het regelen en monitoren van een gedistribueerd elektriciteitsnet op uw boot. Bij het CZone systeem wordt een afzonderlijke handleiding geleverd. Raadpleeg deze documentatie en de Zeus Touch installatiehandleiding voor het installeren en configureren van het CZone systeem.
Opties voor het CZone systeemoverzicht Biedt de mogelijkheid alle aan-boord parameters te controleren, zoals tankniveaus getoond in grafisch formaat, als percentage of resterend volume. Toont regelopties en monitoring informatie. Geeft visuele en geluidsalarmen weer, die voor hoge en lage niveaus kunnen worden ingesteld. Het CZone info paneel Als CZone geïnstalleerd en geconfigureerd is, wordt er een extra CZone dashboard aan de Instrumenten panelen toegevoegd.
17 Het alarmsysteem Het Zeus Touch systeem controleert continu op gevaarlijke situaties en systeemstoringen terwijl het systeem in werking is. Als er een alarmsituatie optreedt, verschijnt er een alarmbericht op het scherm. Als u het geluidssignaal ingeschakeld hebt, wordt het alarmbericht gevolgd door een geluidssignaal en wordt de schakelaar voor een extern alarm geactiveerd. Het alarm wordt vastgelegd in de alarmlijst, zodat u de details ervan kunt bekijken en de nodige maatregelen kunt nemen.
Het dialoogvenster alarmen De alarmen kunnen worden ingesteld via het dialoogvenster Alarmen. Dit dialoogvenster bevat ook informatie over actieve alarmen en de alarm historie. De alarmen worden beschreven in het hoofdstuk waarin de desbetreffende functie wordt beschreven. Alle stuurautomaat alarmen worden bijvoorbeeld behandeld in het hoofdstuk Gebruik van de stuurautomaat.
18 De pagina Extra De pagina Extra bevat opties en hulpmiddelen die niet specifiek voor een bepaald paneel zijn. Dit dialoogvenster en subvensters ervan worden altijd op het volledige scherm weergegeven. Een Extra dialoogvenster verschijnt altijd boven op de vorige pagina. Wanneer u een van deze dialoogvensters sluit, verschijnt de laatst actieve pagina weer op het scherm. Elk item op de pagina Extra heeft een menu, waarin de verschillende opties voor het geselecteerde item kunnen worden geselecteerd.
Zoeken Zoekfunctie voor diverse kaart items. Waypoints/routes/tracks Lijst van waypoints, routes en tracks met details. Tik op het waypoint, de route of track die u wilt wijzigen of verwijderen. Trip log Trip 1 / Trip 2 Toont reis- en motorinformatie, met reset optie voor alle datavelden. Vandaag Toont reis- en motorinformatie voor de huidige datum. Alle datavelden worden automatisch gereset als de datum verandert.
Bestanden Beheersysteem voor bestanden, waypoints, routes, tracks en instellingen. CZone CZone wordt weergegeven als het systeem met een CZone systeem verbonden is. Dit biedt toegang tot regeling, monitoring en alarmen van Czone circuits. Tevens kunnen aangepaste werkstanden worden geselecteerd als die geconfigureerd zijn.
19 GoFree™ draadloos Met een WIFI-1 unit verbonden met een Zeus Touch kunt u een draadloos apparaat gebruiken om de Zeus Touch display op afstand te bedienen. De Zeus Touch wordt vanaf het draadloze apparaat bediend met behulp van Apps die van de desbetreffende applicatie store kunnen worden gedownload. Bediening van Zeus Touch via GoFree vanaf een iPad NB: in dit document hebben we de term draadloze apparaten en afbeeldingen van de iPad en App Store als voorbeelden gebruikt.
De WIFI-1 instellen 1. Verbind de WIFI-1 met de Zeus Touch met behulp van de ethernetkabel die bij de WIFI-1 unit meegeleverd is. - Het WIFI-1 access point wordt nu vermeld in het menu van de Zeus Touch. - De Netwerk naam en Netwerk sleutel zijn dezelfde als op de sticker op de WIFI-1 unit vermeld zijn. 2. Desgewenst kunt u de Netwerk naam en Netwerk sleutel wijzigen.
Het draadloze apparaat met de WIFI-1 verbinden Stel de WIFI-1 die als primair access point is gedefinieerd in als netwerk voor het draadloze apparaat. - De Netwerk naam vindt u in het Zeus Touch menu. Zie “De WIFI-1 instellen” op pag. 94. Draadloze bediening van de Zeus Touch aan/uit zetten 1. Download de B&G GoFree Controller & Viewer App van de applicatie store naar het draadloze apparaat. 2.
De Zeus Touch vanaf het draadloze apparaat bedienen Als afstandsbediening geaccepteerd is, wordt de Zeus Touch pagina op het draadloze apparaat weergegeven. Het Zeus Touch beeld bevat ook softkeys. Wanneer u hier op tikt, werkt dit hetzelfde als het drukken op de overeenkomstige vaste toetsen op het frontpaneel van de Zeus Touch. Hiermee kunt u bepalen welke Zeus Touch u wilt bedienen als er meer dan één met de actieve WIFI-1 unit verbonden is. Terug naar de GoFree Controller pagina.
De IP-adres en poort informatie vindt u op de Zeus Touch, zoals hieronder weergegeven.
Het systeem aanpassen 20 Pagina overzicht Het Pagina groepen overzicht Het Pagina groepen overzicht is vooraf geconfigureerd met 6 pagina groepen en 3 symbolen om naar het stuurautomaat paneel, een gecombineerd kaart/ fishfinder paneel en het StructureScan™ paneel te gaan. De vooraf geconfigureerde symbolen kunnen door de gebruiker worden verwijderd of gewijzigd.
Een pagina verwijderen Alle vooraf geconfigureerde en door de gebruiker gedefinieerde pagina’s, behalve de hoofdpagina van de pagina groep, kunnen worden verwijderd. 1. Houd ingedrukt op het pagina symbool van de pagina die u wilt verwijderen. U kunt het symbool ook met de draaiknop selecteren en daarna op de MENU toets drukken. 2.
Taal Bepaalt de taal die op het apparaat wordt gebruikt voor panelen, menu’s en dialoogvensters. Na wijzigen van de taal wordt het apparaat opnieuw gestart. Tekst grootte Bepaalt de grootte van de tekst in menu’s en dialoogvensters. Standaard instelling: Normaal Toetstoon Bepaalt het volume van de pieptoon bij indrukken van een toets. Standaard instelling: Luid Tijd Bepaalt de lokale tijdzone verstelling en het formaat voor datum en tijd.
21 Gebruik van de simulator Simulator modus De simulatie functie laat u zien hoe het apparaat bij stilstand werkt en zonder aangesloten te zijn op een fishfinder, radar, GPS enz. U kunt de simulator gebruiken om vertrouwd te raken met het apparaat voordat u het op het water gaat gebruiken. Als de simulator ingeschakeld is, wordt dit onder aan het scherm weergegeven.
22 Onderhoud Preventief onderhoud De Zeus Touch bevat geen onderdelen waaraan in het veld onderhoud kan worden verricht. De gebruiker hoeft daarom maar een zeer beperkte hoeveelheid preventief onderhoud uit te voeren. Aanbevolen wordt altijd de meegeleverde beschermende zonnekap aan te brengen als het apparaat niet wordt gebruikt. Eenvoudig onderhoud Display schoonmaken Het meegeleverde reinigingsdoekje moet waar mogelijk worden gebruikt om het scherm schoon te maken.
Problemen oplossen Probleem Oplossing Een of meer functies werkt niet zoals normaal Voer een reset naar fabrieksinstellingen uit, zoals beschreven in “Standaardinstellingen herstellen” op pag. 100. Normaal gebruik is niet mogelijk en na een reset naar fabrieksinstellingen is het probleem niet verholpen Zet het apparaat uit. Houd de zoom in en uit toetsen ingedrukt en zet het apparaat aan. Laat de zoom toetsen na ca. 5-6 seconden los. Een tweede pieptoon klinkt ter bevestiging van de reset.
23 Overzicht van menu’s en dialoogvensters Paneel menu’s De navolgende afbeeldingen tonen de paneelspecifieke menu’s zonder en met een actieve cursor in het paneel. Een paneel menu wordt weergegeven door op de MENU toets te drukken, op de paneelknop MENU te tikken, of door op het paneel ingedrukt te houden. Kaart Instrumenten NB: het kaart menu wordt uitgebreid als overlay wordt geselecteerd.
Ga naar menu Dit menu verschijnt in een paneel als u de toets GO TO / PAGES ingedrukt houdt. Dialoogvensters Instellingen De overzichtspagina Instellingen wordt opgeroepen door meermaals de PAGES toets in te drukken.
106 | Navigatie instellingen Eenheden instellingen Brandstof instellingen Netwerk instellingen Tracks instellingen Vaartuig instellingen Alarm instellingen Simulator instellingen Overzicht van menu’s en dialoogvensters | Zeus Touch Gebruikershandleiding
24 Trefwoordenregister A F Aanpassen van het systeem 98 AIS 73 Doelen filteren 75 Doelen selecteren 74 Doel symbolen 73 Gevaarlijke vaartuigen definiëren 75 Oriëntatie van symbolen 76 Vaartuig alarmen 74 Vaartuig instellingen 75 Alarmen 88 Bericht bevestigen 88 Berichten 88 Dialoogvenster 89 Historie 89 Lijst 90 Limieten 27 Meerdere alarmen 88 Vaartuig 74 Waypoint 23 Audio 77 Bediening van audiobron 78 FM/AM radio 79 Mediabalk 77 Menu’s 77 Sirius radio 80 SonicHub luidsprekers 78 Fishfinder 55 Afstand m
Objecten 15 Oriëntatie 16 Overlay 18 Paneel 14 Pop-up informatie 17 Rasterlijnen 17 Routes aanmaken 15 Verschuiven 14 Waypoints plaatsen 15 Kompas symbool 34 L Lijsten Alarmen 90 Bestanden 92 CZone 92 Satellieten 90 Trip Log 91 Vaartuigen 90 Waterstanden 91 Waypoints/routes/tracks 91 Zoeken 91 Zon/maan 91 Loran 28 R Onderhoud 102 Opties voor gesplitst scherm 56 Radar 47 Afstand en peiling meten 49 Alarm instellingen 50 Databalk 54 Doel sporen 51 Doel vergroting 51 EBL/VRM 49 Gain 48 Gevaarlijke vaartuig
StructureScan 62 Afstand meten 65 Beeld instellingen 62 Bereik instelling 63 Cursor 64 Data vastleggen 65 DownScan 62 DownScan beeld 64 Draaiknop 64 Een markering plaatsen 64 Frequenties 63 Historie 64 Kleur instellingen 64 Opties 65 Pauze 65 SideScan 63 SideScan beeld 64 Zoomen 63 Stuurautomaat 33 Activeren 33 AUTO modus 36 Booglampjes 44 Dieptecontour volgen, DCT 39 EVC systeem 43 Follow-up besturing (FU) 36 Gebruik van Zeus met stuurautomaat 43 Geen drift modus 40 Gijpen 42 Instellingen 44 Navigeren met
www.bandg.