Operation Manual

Nederlands Gebruiksaanwijzing
80
Vul hydraulische olie bij als het
oliepeil te laag is. Plaats een
trechter losjes in het aansluitstuk,
zodat er voldoende ruimte rond
de trechterbuis is en er zich bij het
vullen geen lucht ophoopt. Vul
slechts tot de markering MAX (3),
nooit hoger.
Aanwijzing
Gebruik altijd de hydraulische olie uit
de smeermiddelentabel die het
beste voor deze tractor geschikt is.
Andere oliesoorten kunnen de
capaciteit nadelig beïnvloeden en de
transmissie beschadigen.
Steek de olievulsluiting/
oliepeilstok in het transmissiehuis
en draai met de wijzers van de
klok mee tot deze vast zit.
Oliepeil in de vooras en de
wieltransmissies controleren
Controleer het oliepeil in de vooras
en de wieltransmissie elke
50 bedrijfsuren. Controleer het
oliepeil pas nadat de motor is
stilgezet en de tractor op een recht
oppervlak tot stilstand is gekomen.
Olie in de vooras controleren
De olievulsluiting/oliepeilstok (1)
bevindt zich aan de äáåâÉêòáàÇÉ=van
de asbehuizing (2).
Houd de omgeving van de
olievulsluiting/oliepeilstok schoon,
zodat er geen vuil in de
asbehuizing terecht kan komen.
Als u de olievulsluiting/oliepeilstok
wilt verwijderen, draait u deze
tegen de wijzers van de klok in.
Trek de peilstok naar buiten en
veeg deze af. Steek de peilstok
terug en draai deze helemaal in.
Draai de peilstok uit en trek deze
naar buiten om het oliepeil af te
lezen. Houd het oliepeil altijd
tussen de markeringen MAX (3)
en MIN (4).
Als het oliepeil te laag is, vult u
slechts zoveel transmissieolie bij
tot de markering MAX op de
peilstok wordt bereikt. Vul de
asbehuizing nooit met te veel olie.
Steek de olievulsluiting/
oliepeilstok in de asbehuizing en
draai met de wijzers van de klok
mee tot deze vast zit.
Olie in wieltransmissie
controleren
Controleer het oliepeil aan de
vulaansluitingen van de twee
wieltransmissies.
De vulaansluitingen (2) bevinden
zich vlak boven de wielnaaf aan
de voorzijde van de êÉÅÜíÉê en
äáåâÉê wieltransmissie (1).
Schroef de sluitingen los en
controleer of de olie aan de
onderkant van de vulopening
staat.
Als het oliepeil te laag is, vult u
met een trechter met een flexibele
slang voldoende transmissieolie
tot aan de onderkant van de
vulopening bij.
Plaats de vulsluiting weer op de
wieltransmissie en schroef deze
vast.
Smeren volgens
smeerschema
Gebruik een druksmeerpers om
de smeernippels te smeren.
Andere bewegende delen zonder
smeernippels moeten regelmatig
met hoogwaardige smeerolie
worden gesmeerd.
Condensaat uit dieselfilter
aftappen
Aanwijzing
Het dieselfilter bevindt zich rechts op
de motor. Het brandstoffilter bevat
een kraan voor het aftappen van
condensaat (water) dat zich van de
dieselbrandstof heeft afgescheiden
en zich op de bodem van het filter
heeft verzameld.
Stop de motor en zet een
geschikte bak onder de
filteraftapkraan.
Draai de aftapkraan (a) tegen de
wijzers van de klok open. Laat het
water op de bodem van het filter
weglopen tot er alleen nog maar
zuivere dieselbrandstof uit de
kraan komt.
Draai de aftapkraan (a) met de
wijzers van de klok mee dicht.
Draai de ontluchtingsknop (b)
langzaam tegen de wijzers van de
knop tot er brandstof uit de
ontluchtingsknop begint te
komen. Draai de ontluchtings-
knop met de wijzers van klok mee
dicht.
2
1
3
4
1
2
a
b