Operation Manual
Gebruiksaanwijzing Nederlands
79
Monteer de zijplaten weer
Steek de twee sluittongen in de
sleuven van de beplatings-
houders.
Kantel het bovenste deel van de
beplating naar de tractor over de
tongen van de snelsluitingen.
Trek de snelsluittongen iets naar
buiten en draai deze een
kwartslag (zodat ze haaks op de
sleuf staan) om de beplating
helemaal naar beneden te kunnen
laten. Kantel de vasthoudtongen
naar beneden.
Motor
Neem de service- en onderhouds-
voorschriften in de gebruiks-
aanwijzing van de motor in acht.
Controleer het motoroliepeil
Voor elk gebruik moet het oliepeil in
het carter gecontroleerd worden.
Controleer het oliepeil tijdens het
inrijden van de motor vaak en
zorgvuldig. Het oliepeil moet tijdens
de eerste vijf bedrijfsuren elk uur
worden gecontroleerd.
Controleer het oliepeil alleen als de
motor is stilgezet en de tractor op
een recht oppervlak staat. Houd de
omgeving van de oliepeilstok
schoon, zodat er geen vuil in het
carter terecht kan komen.
Als er met de tractor is gereden,
dient u de motor te laten afkoelen,
zodat de olie in de oliekuip kan
terugstromen.
Als u het oliepeil wilt controleren,
trekt u de peilstok naar buiten
en veegt u de peilstok af. Steek
de peilstok volledig in de buis,
wacht even en trek de peilstok
vervolgens naar buiten om deze
nauwkeurig af te lezen.
Het oliepeil moet zich altijd tussen
de markeringen MAX en MIN
op de peilstok bevinden.
Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Motorolie bijvullen
iÉí=çé
sìä=ÜÉí=Å~êíÉê=åççáí=ãÉí=íÉ=îÉÉä=çäáÉK=
aÉ=ãçíçê=â~å=çîÉêîÉêÜáí=ê~âÉå=Éå=ÇÉ=
ãçíçê=â~å=ÄÉëÅÜ~ÇáÖÇ=ïçêÇÉå=ÜÉí=
Å~êíÉê=íÉ=îÉÉä=çÑ=íÉ=ïÉáåáÖ=çäáÉ=ÄÉî~íK=
sçÉÖ=ÖÉÉå=î~ëíÉ=ÜçÉîÉÉäÜÉáÇ=íçÉI=
ã~~ê=îìä=íçí=~~å=ÇÉ=ã~êâÉêáåÖ=
?crii?=çé=ÇÉ=éÉáäëíçâK=`çåíêçäÉÉê=
îççê=ÜÉí=îìääÉå=~äíáàÇ=ÉÉêëí=ÜÉí=çäáÉéÉáä=
çé=ÇÉ=éÉáäëíçâK=
Meer informatie over het juiste type
motorolie voor het bijvullen en de
verschillende
omgevingsvoorwaarden waaronder
de motor kan worden gebruikt vindt
u in de smeermiddelentabel en in het
handboek van de motor.
Zet de tractor op een egaal
oppervlak en trek de vastzetrem
aan. Stop de tractormotor en trek
de sleutel uit het contact.
Maak de omgeving van het
olievulstuk schoon, zodat er geen
vuil in het carter terecht kan
komen.
Als u het olievulstuk wilt
verwijderen, draait u de oliedop
tegen de wijzers van de klok in.
Giet de olie langzaam in het carter
tot het de markering MAX op de
oliepeilstok bereikt.
Plaats de oliedop op het
olievulstuk en draai met de wijzers
van de klok mee tot deze vast zit.
Steek de peilstok weer in de
peilbuis en steek deze stevig vast.
Belangrijke opmerking
De oliedop en peilstok moeten altijd
stevig in het vulstuk zitten als de
motor loopt. Anders kan de motor
ernstig worden beschadigd.
Transmissie- en hydraulische
olie controleren en indien
nodig bijvullen.
Het oliepeil in het
hydrostaatdrijfwerk en in de
hydraulische installatie moet elke
50 bedrijfsuren gecontroleerd
worden. Controleer het oliepeil pas
nadat de motor is stilgezet en de
tractor op een recht oppervlak tot
stilstand is gekomen.
De olievulsluiting/oliepeilstok (1)
bevindt zich aan de achterkant van
de tractor, boven de achterste PTO-
afscherming (2).
Houd de omgeving van de
olievulsluiting/oliepeilstok schoon,
zodat er geen vuil in de
transmissie terecht kan komen.
Trek de peilstok naar buiten en
veeg deze af. Steek de peilstok
terug en draai deze helemaal in.
Draai de peilstok uit en trek deze
naar buiten om het oliepeil af te
lezen. Houd het oliepeil altijd
tussen de markeringen MAX (3)
en MIN (4).
MIN
MAX
1
2
3
4