Operation Manual
34
Gebruiksaanwijzing
Motor starten
Opmerking: De motor maakt gebruik van Advanced Starting
Technology
TM
(door een veer ondersteunde start),
waarbij de benodigde kracht bij het starten in belangrijke
mate wordt verminderd. U moet het starterkoord zo ver
naar buiten trekken tot de motor zelfstandig (door een
veer ondersteund) start. Het is niet nodig om hard aan
het koord te trekken, er is geen sterke weerstand op
trek. Deze startmethode verschilt sterk van de bekende
wijze van starten en is veel lichter.
1. Meng benzine (brandstof voor ottomotoren) met olie.
Vul de tank met het mengsel. Zie de voorschriften voor
het mengen van olie en benzine.
2. Zet de schakelaar in de stand AAN [I] (afb. 17).
Opmerking: Bij enkele modellen staat de schakelaar continu
in stand AAN [I].
Tip: Druk de aanzuigpomp 20 keer in wanneer u een
apparaat start dat langdurig niet is gebruikt (of helemaal
nieuw is, of moeilijk kan worden gestart.
3. Druk de aanzuigpomp 10 keer langzaam en volledig in.
De brandstof moet in de pomp zichtbaar zijn (afb. 18).
Als dit niet het geval is, dient u de pomp nogmaals drie
keer in te drukken, of zo lang tot de brandstof te zien is.
Bij machines met chokehendel
4. Chokehendel in stand 1 (afb. 18).
Tip: Let erop dat de choke in stand (1) is vastgeklikt.
5. Plaats de machine op de grond, duw op de gashendel-
blokkering en bedien de gashendel. Houd de gashendel
ingedrukt. Trek 5 keer in een beheerste en doorgaande
beweging aan het starterkoord (afb. 19).
6. Chokehendel in stand 2 (afb. 18).
7. Trek 1 tot 5 keer aan het starterkoord in een
gecontroleerde en continue beweging om
de motor te starten (afb. 19).
8. Druk op de gashendel zodat de motor 15 tot 30
seconden verhit wordt.
Opmerking: Bij lage temperaturen duurt het soms langer
voor de motor warmloopt en deze het maximale
toerental bereikt.
Opmerking: Het apparaat is goed warmgelopen
als de motor zonder haperen op toeren komt.
9. Als de motor warmgelopen is, zet u de chokehendel
in stand 3 (afb. 18). Het apparaat is dan gereed voor
gebruik.
Als... de motor hapert, zet u de chokehendel terug in stand
2 (afb. 18) en laat u de motor verder warmlopen.
Als... de motor niet start, herhaalt u de stappen 3–7.
Als... de motor nog warm is, hoeft de choke niet te worden
gebruikt om de motor te starten. Zet de schakelaar
in de stand AAN [I] en de choke in stand 2.
Als... de motor bij het starten verzuipt, zet u de chokehendel
in stand 3. Druk op de gashendel. Trek flink aan het
starterkoord. De motor moet na drie tot acht pogingen
starten.
Bij machines zonder chokehendel
1. Trek aan het starterkoord in een beheerste en continue
beweging tot de motor start (afb. 19).
Opmerking: Tijdens het starten mag de gashendel niet
worden bediend.
2. Wacht na het starten van de motor 10–15 seconden
voordat u de gashendel bedient.
Als... de motor niet start, dient u het starten te herhalen.
Motor stoppen
1. Neem uw hand van de gashendel (afb. 17).
Laat de motor onbelast lopen om deze te laten afkoelen.
2. De schakelaar (afhankelijk van de uitvoering) in de stand
UIT [0] brengen en vasthouden (afhankelijk van de uit-
voering) tot de motor uit is (afb. 17).
Grastrimmer vasthouden
Houd het apparaat vast zoals afgebeeld (afb. 20).
Let op het volgende:
Draag een oogbescherming en geschikte werkkleding.
Stel de schouderriem op de juiste hoogte in.
Stel de greepstang zo in dat u deze met uw handen kunt
vastgrijpen zonder uw armen te hoeven uitstrekken.
Het apparaat moet zich onder taillehoogte bevinden.
Houd de snijkop parallel aan de grond, zodat u de te
maaien planten gemakkelijk kunt bereiken zonder
voorover te hoeven buigen.
Lengte van trimdraad instellen
(afhankelijk van model)
Met de aantipknop van de snijkop kunt u trimdraad toe-
voeren zonder de motor te stoppen. Stoot de snijkop
iets op de grond (afb. 21) terwijl u de grastrimmer met een
hoog toerental laat lopen om meer draad vrij te geven.
Aanwijzing: De trimdraad moet altijd de maximale lengte
hebben. Naarmate de trimdraad korter word wordt,
wordt de draadtoevoer moeilijker.
Elke keer wanneer de kop op de grond wordt gestoten,
wordt ca. 25 mm trimdraad toegevoerd.
Een mes in de veiligheidsplaat van het maaiopzetstuk
knipt de draad op de juiste lengte af als er te veel draad
is vrijgegeven. De aantipknop kan het best op de kale
of harde grond worden gestoten. Wanneer u probeert
om de trimdraad in hoog gras toe te voeren, kan de motor
afslaan. Houd de trimdraad altijd op volledige lengte.
Het toevoeren van draad wordt moeilijker naarmate
de trimdraad korter is.
Aanwijzing: De aantipknop niet over de grond trekken.
De draad kan breken door:
vastraken in voorwerpen
normale materiaalmoeheid
het knippen van dikke stengels
slaan tegen muren of tuinhekken.