Operation Manual
Nederlands Gebruiksaanwijzing
40
Lengte van trimdraad
instellen
(afhankelijk van model)
Met de aantipknop van de snijkop
kunt u trimdraad toevoeren zonder
de motor te stoppen. Stoot de
snijkop iets op de grond (afb. 14)
terwijl u de grastrimmer met een
hoog toerental laat lopen om meer
draad vrij te geven.
Opmerking
De trimdraad moet altijd de maximale
lengte hebben. Naarmate de trim-
draad korter word wordt, wordt de
draadtoevoer moeilijker.
Elke keer wanneer de kop op de grond
wordt gestoten, wordt ca. 25 mm
trimdraad toegevoerd. Een mes in
de afdekking van het maaiopzetstuk
knipt de draad op de juiste lengte af
als er te veel draad is vrijgegeven.
De aantipknop kan het best op de
kale of harde grond worden gestoten.
Wanneer u probeert om de trim-
draad in hoog gras toe te voeren,
kan de motor afslaan. Houd de
trimdraad altijd op volledige lengte.
Het toevoeren van draad wordt
moeilijker naarmate de trimdraad
korter is.
Opmerking
De aantipknop niet over de grond
trekken.
De draad kan breken door:
– vastraken in voorwerpen,
– normale materiaalmoeheid,
– het knippen van dikke stengels,
– slaan tegen muren of tuinhekken.
Tips voor de beste
trimresultaten
– Houd de snijkop parallel aan
de grond.
– Maai alleen met de punt van
de draad, in het bijzonder langs
muren. Maaien met meer dan de
punt vermindert het maaivermogen
en kan tot overbelasting van de
motor leiden.
– Gras van meer dan 200 mm hoog
moet in meerdere keren gemaaid
worden door het steeds een
stukje korter te snijden om een
voortijdige slijtage van de draad of
het aanlopen van de motor te
vermijden.
– Maai indien mogelijk van links naar
rechts. Maaien naar rechts levert
een beter maaivermogen van het
apparaat op. Grasafval wordt dan
van de gebruiker weggeslingerd.
– Beweeg de grastrimmer
langzaam op de gewenste hoogte
in en uit het gedeelte dat u wilt
maaien. Beweeg zelf vooruit en
achteruit of van links naar rechts.
Het knippen van korte stukken
leidt tot betere resultaten.
– Knip alleen wanneer gras en
onkruid droog zijn.
Voor de levensduur van de trimdraad
spelen een aantal factoren een rol.
– De levensduur van de trimdraad
hangt af van,
– de te maaien planten,
– waar deze gemaaid worden.
Een draad verslijt bijvoorbeeld
sneller bij het maaien langs een
muur dan bij het maaien rondom
een boom.
Decoratief maaien
U krijgt een decoratief resultaat
wanneer u alle planten rond bomen,
palen, hekken enz. wegmaait.
Draai het hele apparaat zodanig dat
u de snijkop in een hoek van 30° tot
de grond houdt (afb. 15).
Gebruik met snijmes
(afhankelijk van model)
Houd het apparaat vast zoals
afgebeeld (afb. 13).
Zie „Grastrimmer vasthouden”.
Tips voor het gebruik met het snijmes:
– Maai op regelmatige wijze.
– Zorg ervoor dat u stevig en
gemakkelijk staat.
– Geef vol gas voordat u naar het
te maaien gedeelte gaat. Het mes
heeft bij vol gas maximale
snijkracht. Daardoor voorkomt
u vastklemmen, blijven steken of
schokken van het mes, waardoor
ernstig letsel bij de gebruiker of
andere personen kan optreden.
– Maai door met bovenste gedeelte
van uw lichaam van links naar
rechts te draaien.
– Laat de gashendel altijd los en laat
de motor onbelast lopen wanneer
u niet maait.
– Draai het apparaat in dezelfde
richting waarin het mes snijdt.
Dit bevordert het maaien.
– Ga door naar de volgende plek na
het uitvoeren van de snijbeweging
en neem opnieuw een stevige
houding aan.
Volg deze aanwijzingen op om de
kans te beperken dat planten zich
om het mes wikkelen:
– Geef vol gas wanneer u maait.
– Draai van rechts naar links in de
te maaien planten (afb. 16).
– Maai niet in de zojuist afgemaaide
planten wanneer u terugdraait.
Onderhoud en reiniging
iÉí=çé
^äíáàÇ=îμμê=ïÉêâò~~ãÜÉÇÉå=~~å=ÜÉí=
~éé~ê~~íW
Ó wÉí=ÇÉ=ãçíçê=ìáíK
Ó t~ÅÜí=íçí=~ääÉ=ÄÉïÉÖÉåÇÉ=ÇÉäÉå=
îçääÉÇáÖ=íçí=ëíáäëí~åÇ=ÖÉâçãÉå=òáàåK
=
aÉ=ãçíçê=ãçÉí=~ÑÖÉâçÉäÇ=òáàåK
Ó qêÉâ=ÇÉ=ÄçìÖáÉëíÉââÉê=äçë=î~å=ÇÉ=
ãçíçêI=òçÇ~í=çåÄÉÇçÉäÇ=ëí~êíÉå=
î~å=ÇÉ=ãçíçê=åáÉí=ãçÖÉäáàâ=áëK
i~~í=~ääÉ=êÉé~ê~íáÉë=ìáíëäìáíÉåÇ=Çççê=
ÉÉå=ÖÉëéÉÅá~äáëÉÉêÇ=ÄÉÇêáàÑ=ìáíîçÉêÉåK
i~~í=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=~~å=ÜÉí=ÉáåÇÉ=î~å=
ÜÉí=ëÉáòçÉå=Çç çê=ÉÉå=ÖÉëéÉ Åá~äáëÉÉêÇ
=
ÄÉÇêáàÑ=áåëéÉÅíÉêÉå=Éå=çåÇÉêÜçìÇÉåK
aÉ=ã~ÅÜáåÉ=åáÉí=ãÉí=ï~íÉê=~ÑëéìáíÉåK
=
^åÇÉêë=âìååÉå=ÉäÉâíêáëÅÜÉ=ÇÉäÉå=
ÄÉëÅÜ~ÇáÖÇ=ê~âÉåK
oÉáåáÖ=ÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=å~=Éäâ=ÖÉÄêìáâK==
bÉå=åáÉíJÖÉêÉáåáÖÇÉ=ã~ÅÜáåÉ=
îÉêççêò~~âí=ã~íÉêá~~äëÅÜ~ÇÉ=Éå=
ÑìåÅíáÉëíçêáåÖÉåK
Trimdraad aanbrengen
(afhankelijk van model)
Gebruik altijd een vervangingstrim-
draad met een diameter van 3,0 mm.
Bij gebruik van een trimdraad met
een andere lengte dan aangegeven
kan de motor oververhit of defect
raken.
Er zijn twee mogelijkheden om de
trimdraad te vervangen:
– Opwikkelen van een nieuwe draad
op de spoel
– Inbouw van een spoel met vooraf
opgewikkelde draad