Operation Manual

22 Verhelpen van storingen
6. Verhelpen van storingen
De voedingsindicator van het oudertoestel brandt niet
Controleer of het oudertoestel is ingeschakeld.
Controleer of de meegeleverde batterij goed is geïnstalleerd en niet leeg is.
Het oudertoestel opladen door de voedingsadapter op een stopcontact aan
te sluiten.
De Voeding/Verbinding-indicator op het babytoestel
knippert.
Het babytoestel kan buiten bereik van het oudertoestel zijn. Verminder de
afstand tussen de toestellen maar op minimaal 1 meter afstand.
Controleer of het babytoestel is ingeschakeld. De toets ingedrukt
houden om het babytoestel in te schakelen.
Batterij/Oplaad-indicator of op het scherm van het
oudertoestel knippert
Batterij in het oudertoestel is bijna leeg. Sluit het oudertoestel aan op het
stopcontact met de meegeleverde voedingsadapter.
Het oudertoestel laat een piepgeluid horen
De verbinding tussen het oudertoestel en het babytoestel is mogelijk
verbroken. Verklein de afstand tussen het oudertoestel en het babytoestel,
maar niet minder dan 1 meter.
1 meter.
Controleer of het babytoestel is ingeschakeld. De toets ingedrukt
houden om het babytoestel in te schakelen.
Batterij in het oudertoestel is bijna leeg. Sluit het oudertoestel aan op het
stopcontact met de meegeleverde voedingsadapter.
Geluid van de baby is niet te horen op het oudertoestel
Controleer de volume-instelling op het oudertoestel; verhoog het volume
indien nodig. Zie deel 3.2 voor bijzonderheden over volume-instellingen.