Operation Manual
PROBLEEM OORZAAK HANDELING
Hoewel de knop voor de
temperatuurafstelling in de
positie “HOT” staat, is het
warme water niet heet
genoeg als gevolg van een te
hoge waterstroomsnelheid.
De waterregelaar is defect.
Membraan in waterregelunit defect.
Verkeerde waterregelunit geïnstalleerd.
Leidingen van warm en koud
water zijn verwisseld.
Inspecteren en schoonmaken.
Vervang door een nieuwe.
Vervangen door het juiste type.
Controleer en sluit opnieuw correct aan.
Hoewel de knop voor de
temperatuurafstelling in
de positie “WARM”
staat, is het warme water
te heet als gevolg van
een lage waterstroomsnelheid.
De waterregelaar is defect.
De waterdruk is onvoldoende.
Waterfilter is verstopt.
Verkeerde waterregelunit geïnstalleerd.
Obstructie in de warmtewisselaar
(schade of kalkaanslag)
Inspecteer en vervang die.
Controleer de waterdruk bij de inlaat naar
de geiser. Controleer op blokkades
in de toevoerleiding of in de
warmwaterleidingen en -kranen.
Wanneer u een pomp gebruikt,
controleer die dan op defecten.
Schoonmaken.
Vervangen door het juiste type.
Vervangen of ontkalken.
Hetzelfde probleem als
hierboven als gevolg van een
te lange vlam
Gasstroom heeft te groot
volume/gasdruk te hoog.
Controleer de gasdruk van
de geiser en stel de regelaar
in tussen de correcte grenswaarden.
Hoofdbrander en waakvlam
gaan uit tijdens functioneren.
Rookgasveiligheidsvoorziening
is geactiveerd.
Geen of onvoldoende
ventilatie aangebracht.
Ventilatie geblokkeerd
Onvoldoende gasdruk.
Controleer rookkanaal op correcte aansluiting,
blokkades en schade aan rookkanaal of terminal.
Controleren op terugblazen van rookgas
veroorzaakt door ventilatoren of ongunstige
weersomstandigheden.
Controleer of de ventilatie volgens
de correcte normering is ingesteld.
Deblokkeer de ventilatie (vestig de aandacht op
het belang van ventilatie).
Controleer de werkdruk in de testposities
voor brander- en inlaatdruk.
Controleer de hele gastoevoerleiding op
blokkades, inclusief het gasfilter van de geiser.
Controleer de gasregelaar
Hoofdbrander gaat alleen
uit tijdens functioneren.
Gasdruk (stroomsnelheid) is onvoldoende.
Gastoevoerleiding heeft een te geringe diameter.
(Onvoldoende gastoevoer).
Gedeeltelijk geblokkeerde injectoren van hoofdbrander.
Lage waterdruk en een verminderde stroomsnelheid als
gevolg van andere koudwaterkranen
die tegelijk met de geiser gebruikt worden.
Waterfilter geblokkeerd.
Membraan defect.
Controleer de regelaar van de
gascilinder op defecten en
de toevoerleiding op blokkades.
Gebruik een ruimere gastoevoerleiding.
Maak die schoon.
Controleer de waterdruk bij de inlaat bij een
functionerende geiser.
Er dienen mogelijk door een loodgieter
wijzigingen aan de installatie te worden
aangebracht.
Reinigen of vervangen.
Vervang membraan.
61