Operation Manual

NE-36
Menubediening (vervolg)
INFORMATION menu
INFORMATION
opt.
LAMP TIME(LOW)
INPUT
RESOLUTION
VERTICAL
FREQUENCY
HORIZONTAL
FREQUENCY
SYNC. TYPE 5wire
60.02 KHz
75.04 Hz
1024X768
COMPUTER
0 H
RG
HV
B
FUNCTIE BESCHRIJVING
LAMP TIME(LOW) De bedrijfstijd (aantal branduren) van de lamp, berekend op basis van de instelling
LOW voor LAMP MODE.
Wanneer de LAMP MODE is ingesteld op STANDARD, is de weergegeven
bedrijfsduur langer dan de werkelijke bedrijfsduur van de lamp. (Zie bladzijde 48
voor het interval voor vervanging van de lamp.)
Wanneer het aantal branduren van de lamp tussen 0 en 10 uren ligt, wordt “0H”
getoond. Bij meer dan 10 branduren wordt het werkelijke aantal branduren
getoond.
Wanneer het aantal van 3750 branduren wordt bereikt, dan wordt de balk geel.
Wanneer het aantal van 4750 branduren wordt bereikt, wordt de balk rood.
INPUT De naam van de aansluiting waarnaar het momenteel geprojecteerde videosignaal
wordt verstuurd.
RESOLUTION De resolutie van het momenteel geprojecteerde videosignaal.
VERTICAL FREQUENCY De verticale frequentie van het momenteel geprojecteerde videosignaal.
HORIZONTAL FREQUENCY De horizontale frequentie van het momenteel geprojecteerde videosignaal.
SYNC. TYPE Het type synchronisatiesignaal voor het momenteel geprojecteerde videosignaal.
AV-geheugen
Naast de standaard beeldmodi (CINEMA, VIDEO en 3D), kunt u maximaal 3 patronen van aangepaste
beeldkwaliteitsinstellingen gebruiken die voor elke invoerbron zijn opgeslagen.
Zie pagina 30 voor meer informatie over de beeldkwaliteitsinstellingen.
De instellingen opslaan:
1. Kies PICTURE MODE in het IMAGE-menu.
2. Druk op de W of X toets om AV MEMORY (1, 2 of 3) waar de instellingen moeten worden opgeslagen, te selecteren.
3. Geef de beeldkwaliteitsinstellingen naar wens op in het menu IMAGE.
4. Selecteer de PICTURE MODE opnieuw.
5. Druk op de ENTER toets.
Er verschijnt een dialoogvenster waarin u wordt gevraagd of u de instellingen wilt opslaan.
6. Druk op de ENTER toets.
De instellingen die u hebt gemaakt, worden opgeslagen.
De opgeslagen instellingen voor de beeldkwaliteit activeren:
1. Druk op de AV MEMORY toets om de opgeslagen instelling op te roepen.
Wanneer u de opgeslagen instellingen oproept en wijzigingen aanbrengt, blijven de wijzigingen van kracht.
Ze worden echter niet opgeslagen in het AV MEMORY tenzij u de procedure volgt voor het opslaan in het AV
MEMORY.
Als van invoerbron wordt veranderd, wordt de als laatste geselecteerde instelling voor het AV-geheugen geactiveerd.
Als RESET ALL in het menu FEATURE wordt geselecteerd, worden alle instellingen van het AV-geheugen gewist.
Instellen van geprojecteerde beelden