Operation Manual

NE-8
Afstandsbediening
1 STANDBY ( ) toets
2 ON ( I ) toets
3 COMPUTER toets
4 HDMI 1/2 toets
5 PICTURE MODE toets
6 F.R.C. toets
7 AV MEMORY toetsen
8 S, T, W, X toetsen
9 MENU toets
10 CONTRAST toets
11 BRIGHTNESS toets
12 GAMMA toets
13 BRILLIANT COLOR toets
14 3D MODE toets
15 COMPONENT toets
16 COLOR MANAGEMENT toets
17 ENTER toets
18 IRIS toets
19 ASPECT toets
20 COLOR TEMP. toets
21 SHARPNESS toets
22 COLOR toets
23 AUTO POSITION toets
24 ANAMO toets
Voorbereiding voor de projector (vervolg)
19
20
21
22
23
24
17
14
18
16
15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Belangrijk:
Indien u op een toets van de afstandsbediening drukt, zullen de toetsen van de afstandsbediening oplichten.
Ongeveer 6 seconden na het loslaten van de toets, wordt de verlichting uitgeschakeld.
Selectieknoppen voor beeldkwaliteit
Met behulp van de volgende selectieknoppen voor beeldkwaliteit kunt u eenvoudig de vooringestelde
kwaliteitsinstelling selecteren. Telkens wanneer u de knop indrukt, verandert de instelling. Bovendien kunt u de
beeldkwaliteitsinstelling selecteren met behulp van het IMAGE-menu. (Zie bladzijde 30.) De onderdelen van het menu
worden hieronder tussen haakjes getoond.
PICTURE MODE (PICTURE MODE) . Wijzigt de beeldmodus.
De volgende knopt wijzigt alleen de instelling wanneer de beeldmodus is ingesteld op AV MEMORY1, AV MEMORY2
of AV MEMORY3.
IRIS (AUTO IRIS)
............................... Wijzigt de automatische irismodus.
Insteltoetsen voor de beeldkwaliteit
Indien u op een van de insteltoetsen voor de beeldkwaliteit drukt, zal het scherm voor het instellen van de beeld-
kwaliteit verschijnen. Stel de beeldkwaliteit met de W en X toetsen in. De beeldkwaliteit kan ook met gebruik van het
IMAGE menu worden ingesteld. (Zie bladzijde 30.) De onderdelen van het menu worden hieronder tussen haakjes
getoond. U kunt de beeldkwaliteit alleen aanpassen wanneer de beeldmodus is ingesteld op AV MEMORY1, AV
MEMORY2 of AV MEMORY3.
CONTRAST (CONTRAST) ................ Past het contrast van het geprojecteerde beeld aan.
GAMMA (GAMMA MODE) ................ Hiermee wordt één van de vooraf ingestelde gammamodi geselecteerd
Aanpassing van de USER-modus is ook mogelijk. (Zie bladzijde 39.)
BRIGHTNESS (BRIGHTNESS) ......... Past de helderheid van het geprojecteerde beeld aan.
COLOR TEMP. (COLOR TEMP.) ....... Hiermee wordt één van de vooraf ingestelde kleurtemperaturen geselecteerd.
Aanpassing van de USER-modus is ook mogelijk. (Zie bladzijde 38.)
COLOR (COLOR) .............................. Voor het instellen van de kleurdikte van het geprojecteerde beeld.
SHARPNESS (SHARPNESS) ............ Past de scherpte van het geprojecteerde beeld aan.
F.R.C. (FRAME RATE CONVERSION)
..... Telkens wanneer u de knop indrukt, verandert de instelling FRAME RATE
CONVERSION. Door de ENTER-knop in te drukken en vervolgens de knop W of
X met TRUE VIDEO of TRUE FILM te selecteren, kunt u het effectniveau van de
bewegingsinterpolatie voor de conversie van het aantal beelden per seconde
aanpassen.