Operation Manual

NE-41
Geen beeld op het scherm. (vervolg)
Probleem Oplossing
Het scherm voor
het invoeren van
het wachtwoord
verschijnt.
PASSWORD FUNCTION in het FEATURE-menu is ingesteld op DISPLAY INPUT om
het wachtwoordslot te activeren.
Voer het wachtwoord in of neem contact op met degene die de projector beheert.
(Zie bladzijde 35.)
J
“NO SIGNAL” wordt
getoond.
Schakel de stroom van het aangesloten apparaat in of controleer of er iets fout met
het aangesloten apparaat is.
Controleer of het externe apparaat signalen uitstuurt. (Controleer dit vooral indien het
externe apparaat een notebook-computer is.)
Controleer dat de op het externe apparaat aangesloten kabel niet defect is.
Controleer dat de projector met gebruik van de juiste aansluitingen met het externe
apparaat is verbonden.
Controleer dat de juiste ingangsbron voor het aangesloten apparaat is gekozen.
Indien u een verlengkabel gebruikt, moet u deze ter controle vervangen door
de bijgeleverde kabel. Indien beelden juist worden getoond, moet u een
RGBsignaalversterker met de verlengkabel gebruiken.
Beelden worden niet juist getoond.
Probleem Oplossing
Geprojecteerde
beelden trillen.
Geprojecteerde
beelden zijn niet op de
juiste plaats.
Controleer dat er geen onderbreking in de kabels, die met de externe apparatuur zijn
verbonden, is.
Controleer dat de stekker van de kabel goed in de aansluiting van de externe
apparatuur is gestoken.
Druk op de AUTO POSITION toets.
Bepaalde computers sturen onder niet-veel voorkomende situaties, out-of-spec
signalen uit. Stel het SIGNAL menu in. (Zie bladzijde 34.)
Geprojecteerde
beelden zijn vervormd.
Stel de projector en het scherm zodanig op dat ze loodrecht op elkaar staan. (Zie
bladzijde 10.)
Geprojecteerde
beelden zijn donker.
Stel BRIGHTNESS en CONTRAST van het IMAGE menu in. (Zie bladzijde 31.)
Vervang de lamp. (Zie bladzijde 36.)
Geprojecteerde
beelden zijn wazig.
Stel scherp. (Zie bladzijden 18 en 23.)
Reinig de lens.
Druk op de W of X toets van de afstandsbediening om de fl ikkeringen te minimaliseren.
Stel TRACKING en FINE SYNC. van het SIGNAL menu in. (Zie bladzijde 34.)
Stel BRIGHTNESS en CONTRAST van het IMAGE menu in. (Zie bladzijde 31.)
Stel de projector en het scherm zodanig op dat ze loodrecht op elkaar staan. (Zie
bladzijde 10.
)
Er blijven nabeelden
achter op het scherm.
Dit fenomeen kan worden verbeterd door het geprojecteerde beeld gelijkmatig
donker te houden. (Het fenomeen “inbranden”, waarbij nabeelden op het scherm
achterblijven, kan optreden wanneer een stilstaand beeld gedurende lange tijd op een
scherm wordt weergegeven.)
Er verschijnen rode,
groene en blauwe punten
in geprojecteerde beelden.
Er verschijnen zwarte
punten in geprojecteerde
beelden.
Dit verschijnsel is eigen aan LCD-projectoren en duidt niet op een defect aan de
projector.
(Een klein aantal beeldpunten blijft altijd aan of uit. Dit is geen storing. Meer dan
99,99% van de beeldpunten is werkzaam.)
Dunne strepen in
de geprojecteerde
beelden.
Dit wordt veroorzaakt door interferentie met het schermoppervlak en duidt dus niet op
een defect. Vervang het scherm of verander de scherpstelling wat.
Afhankelijk van het type DVD-speler of spelconsole dat is aangesloten, verschijnen er
mogelijk verticale of horizontale ruisstrepen in het geprojecteerde beeld. U kunt deze
ruis verminderen door LPF te activeren. (Zie bladzijde 29.)
Geprojecteerde
beelden “golven”.
Steek de stekkers van de kabels van de externe apparatuur goed in de juiste aansluitingen.
Houd de projector uit de buurt van apparatuur die storende radiogolven uitsturen.
De kleurschakering is
onjuist.
Controleer dat de kabels die met de externe apparatuur zijn verbonden niet
beschadigd zijn.
Tint in geprojecteerde
beelden is onjuist.
Controleer dat COMPUTER INPUT van het SIGNAL menu juist is ingesteld. (Zie
bladzijde 29.)
Controleer dat de verbindingskabels met de externe apparatuur niet zijn ontkoppeld
of beschadigd.
Oplossen van problemen (vervolg)