Operation Manual
NE-31
Instellen van de helderheid (CONTRAST en BRIGHTNESS):
U kunt de helderheid van het geprojecteerde beeld met gebruik van het menu instellen.
(Zie bladzijde 26 voor menu-instellingen.)
Roep het IMAGE menu op.
Kies CONTRAST of BRIGHTNESS door op de S of T toets te drukken.
Stel de gekozen functie in door op de W of X toets te drukken.
Annuleren van het menu:
Druk op de MENU toets.
CONTRAST
Kies voor het instellen van het contrast van het beeld. Door iedere druk op de X toets wordt het beeld helderder met
een scherper contrast. Door iedere druk op de W toets wordt het beeld donkerder met een zwakker contrast.
BRIGHTNESS
Door iedere druk op de X toets wordt het beeld helderder. Door iedere druk op de W toets wordt het beeld
donkerder.
Instellen van de kleur (COLOR en TINT):
U kunt de kleur van het geprojecteerde beeld met gebruik van het menu instellen.
(Zie bladzijde 26 voor menu-instellingen.)
Roep het IMAGE menu op.
Kies COLOR of TINT door op de S of T toets te drukken.
Stel de gekozen functie in door op de W of X toets te drukken.
Annuleren van het menu:
Druk op de MENU toets.
COLOR
U kunt de “verzadiging” van de kleur van het geprojecteerde beeld instellen. Door iedere druk op de X toets wordt de
kleur intenser. Door iedere druk op de W toets wordt de kleur lichter.
TINT
U kunt de tint van het geprojecteerde beeld aanpassen. Door iedere druk op de X toets wordt het beeld wat groener.
Door iedere druk op de W toets wordt het beeld wat roder.
Verscherpen of verzachten van het geprojecteerde beeld (SHARPNESS):
U kunt de scherpte van het geprojecteerde beeld met gebruik van het menu instellen.
(Zie bladzijde 26 voor menu-instellingen.)
Roep het IMAGE menu op.
Kies SHARPNESS door op de S of T toets te drukken.
Stel de gekozen functie in door op de W of X toets te drukken.
Annuleren van het menu:
Druk op de MENU toets.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
Instellen van geprojecteerde beelden