Operation Manual

11
Drukeenmaalopde LOUVER-toetsomdehuidigestatusvandelamellenweertegeven.
AANPASSENMETBEHULPVANDELAMELLENTOETS(binnenapparatuurmetautomatischekantelfunctie)
DE LAMELLEN AANPASSEN
(INHETGEVALVANFDT/FDTC,FDE) < BEDRADE AFSTANDSBEDIENING >
Displayinhoud tijdens het
automatisch kantelen
Displayinhoud terwijl de
positie van de lamellen
vaststaat
Bijhetverplaatsenvandelamellen
1. Drukopde LOUVER-toetsenveranderhetdisplayin
“.
Defunctievandelamellenwordt
weergegeventerwijldeverwarming
wordtvoorbereidenhetverwarnen/
ontdooien
” of “Heating/Defrost” wordt
weergegeven en de positie van de lamellen wordt automatisch aangepast
naar horizontaal.
Als de “The heating preparation” of “Heating/Defrost” is voltooid, keert de
positie van de lamellen terug naar de laatste instelling.
Alsdepositievandelamellenvaststaat
1. Druk eenmaal op de LOUVER-toets terwijl de
lamellen aan het kantelen zijn. Er worden vervolgens 4
stopposities op volgorde weergegeven na intervallen van
éénseconde.
”
2. Drukeenmaal op de LOuVER-toetsals de lamellen
degewenstepositiehebbenbereikt.
Het display verandert naar de stopstand waarna de positie van de
lamellen wordt vastgelegd.
Aangeradenlamellenpositie
COOL•DRY
HEAT
horizontale positie
1
Stop de airconditioner en druk vervolgens
tegelijkertijd op de
SET-toets en
LOuVER-toets gedurende drie seconden of
meer.
Het volgende wordt weergegeven indien er enkel één buitenapparaat is
aangesloten op de afstandsbediening. Ga naar stap 4.
Het volgende wordt weergegeven indien er meerdere buitenapparaten
zijn aangesloten op de afstandsbediening.
2
Druk op de- of -toets (om de binnenapparatuur
teselecteren).
Selecteer de binnenapparatuur waarvan de lamellen zijn ingesteld.
[VOORBEELD]
3
Drukopde
SET-toets.(bepalenvanhet
binnenapparaat)
Het geselecteerde binnenapparaat is vastgelegd.
[VOORBEELD]
” (licht gedurende twee seconden op)
4
Drukopde-of-toets.(selectievanlamellennummer)
Selecteer het lamellennummer aan de hand van de linker afbeelding.
[VOORBEELD]
Opmerking : Selecteer “ ” in het geval van FDE. Overige
lamellennumerinstellingen hebben geen effect.
5
Drukopde
SET-toets.(Bepalingvanhet
lamellennummer)
Selecteer de bovengrens van het bewegingsbereik van de lamellen.
[VOORBEELD] Alsdelamellenmetlamellennummer1zijngeselecteerd,
huidige bovengrenspositie
6
Drukopde-of-toets.(selectievande
bovengrenspositie)
Selecteer de bovengrens van het bewegingsbereik van de lamellen.
“position 1” is de meest horizontale en “position 6” de meest neerwaartse
positie.
“position --” is het nummer dat de positie terugzet naar de standaard
fabriekswaarde. Als u terug wilt keren naar de standaard fabriekswaarde,
selecteert u “position --”.
” (De meest horizontale)
” (De meest neerwaartse)
” (Terug naar de standaard fabrieksinstellingen)
2•4•6•8 1
10
3•5•7•9
DE LUCHTSTROOMRICHTING INSTELLEN (INHETGEVALVANFDT/FDTC,FDE)<BEDRADEAFSTANDSBEDIENING>
No. 4
No. 2
No. 1
No. 3
Bedieningsbox
Pijpzijde
Afvoerslangzijde
Lamellennumer
[voorFDT]
Het bewegingsbereik van de lamellen van de luchtuitvoer kan worden aangepast. Als de boven- en ondergrenzen in deze modus zijn ingesteld, zullen de
lamellen zich binnen het aangegeven bereik bewegen.
In het geval van het op het plafond gemonteerde type FDT u FDTC, is het individueel instellen van iedere lamel mogelijk.
OPMERkING
•
In het geval van het FDT type u FDTC,
als het gewenste lamellennummer
onbekend is, kunt u een tijdelijke,
willekeurige ondergrens aangeven
waardoor kan worden bepaald welke
lamellen zijn veranderd, aan de hand
van de positieverandering. Na de positie
te hebben gecontroleerd kunt u opnieuw
het gewenste nummer selecteren.
•
Selecteer het lamellennummer 1 In het
geval van het FDE type. De overige
instellingen hebben geen effect.
(neerwaarts)
(horizontaal)
delamellenpositie
Druk hierop
Druk hierop
LET OP
• Verplaats de lamellen niet handmatig aangezien dit ze zou kunnen beschadigen.
• Blaasnietgedurendeeenlangetijdinneerwaartserichtingtijdenshetkoelen,aangezienwaterzoukunnengaancondenserenophetzijpaneel.
(In het
geval van FDE)
No. 4
No. 2
No. 1
No. 3
Bedieningsbox
Pijpzijde
Afvoerslangzijde
Lamellennumer
[voorFDTC]
Drukeenmaalopde LOUVER-toetsomdehuidigestatusvandelamellenweertegeven.
AANPASSENMETBEHULPVANDELAMELLENTOETS(binnenapparatuurmetautomatischekantelfunctie)
DE LAMELLEN AANPASSEN
(IN HET GEVAL VAN FDF CONTROLE)
Druk hierop
Display terwijl de
positie van de lamellen
vaststaat
Displayinhoud tijdens het
automatisch kantelen