Operation Manual
140
8.5 Rekenmachine
Met de Rekenmachine kunt u alle berekeningen maken die u ook met een zakrekenmachine kunt
maken. De rekenmachine biedt de gebruikelijke functies, zoals optellen, aftrekken,
vermenigvuldigen en delen.
Getallen invoeren en berekeningen uitvoeren:
1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en
selecteer Bureau-accessoires Rekenmachine.
2. Met het toetsenbord kunt u berekeningen uitvoeren. Gebruik het
sterretje (
*
) voor een decimale komma.
3. Wiskundige symbolen invoeren:
Druk op het hekje (#) om door de wiskundige symbolen te
lopen: optelling (+), aftrekking (–), vermenigvuldiging (x)
en deling (/).
U kunt ook menu-opdrachten gebruiken om de wiskundige
symbolen op te roepen.
U kunt ook de navigatieknop gebruiken om de wiskundige
symbolen op te roepen. Druk op de knop Op voor de
optelling (+), Neer voor de aftrekking (–), Links voor de
deling (/) en Rechts voor de vermenigvuldiging (x).
4. Maakt u een fout, druk dan op de Terugtoets om het laatste
cijfer te wissen. Denk eraan dat u niet door nul kunt delen.
5. Hebt u een berkenig ingevoerd, druk op de Actietoets om het
antwoord te vinden. U kunt hetzelfde effect ook bereiken met de
menu-opdracht Is gelijk aan.
6. Om het resultaat te wissen en een nieuwe berekening te starten,
drukt u op de programmeerbare toets Wissen.










