Konica Minolta Customer Support: www.konicaminoltasupport.com Konica Minolta Photo World: www.konicaminoltaphotoworld.com Meld u vandaag nog aan bij Konica Photo World. Voor geregistreerde cliënten van Konica Minolta is het gratis. Registreer direct, bespaar 29,99 EURen download DiMAGE Messenger. Gratis! © 2005 Konica Minolta Photo Imaging, Inc. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Konica Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK ALGEMENE GEBRUIKSWAARSCHUWINGEN NP-400 LITHIUM-ION BATTERIJEN Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door. Deze camera werkt met een krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithium-ion batterij kan leiden tot schade of letsel door brand, elektrische schokken of vrijkomende chemicaliën. Neem onderstaande waarschuwingen ter harte voordat u de batterij gebruikt.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet. Komt er vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterij of verbreek de netstroomaansluiting, en gebruik het product niet meer. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistof is blootgesteld kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand veroorzaken. • Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner.
INHOUD Voordat u begint.....................................................................................................................................3 Correct en veilig gebruik ........................................................................................................................4 Benaming van de onderdelen ..............................................................................................................14 Camerahuis .......................................................
Opnamemenu ....................................................................................................................................64 Navigeren door het opnamemenu ..........................................................................................64 Beeldgrootte (Image size) en beeldkwaliteit (Image quality)...................................................66 Kleurinstelling (Color Mode) ....................................................................................................
Accessoire-info ..................................................................................................................................114 Lichtnetadapter AC-11 (apart leverbaar)...............................................................................114 Over de kabel van het laadapparaat.....................................................................................114 Vertical Control Grip VC-7D (apart leverbaar) .......................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN CAMERAHUIS * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Wees extra voorzichtig bij het reinigen van de aangegeven onderdelen. Lees ook de instructies voor verzorging en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 141). 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 14 Voorste instelwiel: Ontspanknop Belichtingskeuzeknop (blz. 39) Ontgrendeling Flitser (blz. 31) Belichtingscorrrectieknop (blz. 48) Flitscorrrectieknop (blz. 48) Flitskabelaansluiting (blz.
INFORMATIE OPNAMESTAND ZOEKER Op het opnamescherm ziet u de informatie over de camerafuncties in verschillende velden. Welke informatie u ziet hangt samen met de gekozen functie. Breed scherpstelveld Wordt de camera gekanteld, dan past de weergave zich aan de stand van de camera aan. Spot-AF-veld (blz. 54) Locale scherpstelvelden (blz. 55) 1. Veld geheugen/belichtingsmethode/belichting 2. Flitsveld 3. Veld digitale effecten Spotmeetveld (blz. 50) 4.
SNEL AAN DE SLAG OBJECTIEF BEVESTIGEN Dit hoofdstuk behandelt het voorbereiden van de camera. Ook het verwisselen van batterijen, geheugenkaarten en objectieven wordt hier behandeld, alsmede het gebruik van externe voedingsbronnen. DRAAGRIEM BEVESTIGEN Doe de riem altijd om, om te voorkomen dat de camera op de grond valt. Steek het eind van de riem van onderen door het oogje (1). Bevestig de riem zo dat het uiteinde tussen riem en camera komt.
DIOPTRIE-AANPASSING BATTERIJ LADEN De zoeker heeft een oculair waarvan de sterkte kan worden gevarieerd van -3,0 tot +1,0. Kijk door de zoeker en draai aan het wieltje totdat u het scherpstelkader scherp ziet. Voordat u de camera kunt gebruiken dient u de lithium-ion batterij op te laden. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met de bijgeleverde batterijlader.
BATTERIJ PLAATSEN EN VERWISSELEN Deze digitale camera maakt gebruik van een NP-400 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz. 4 van deze gebruiksaanwijzing. Bij het verwisselen van de batterij dient de camera uit te staan. AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de aanduiding op de monitor.
GEHEUGENKAART PLAATSEN EN VERWISSELEN Zet wanneer u van geheugenkaart wisselt altijd de camera uit en controleer ook of het toegangslampje niet brandt. Anders kan de kaart schade oplopen en kan er beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te kunnen gebruiken moet er een geheugenkaart in zitten. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt “——” op de opnameteller. Type I en II Compact Flash kaarten en Microdrives kunnen ook in deze camera worden gebruikt.
DATUM EN TIJD INSTELLEN BASISTECHNIEK OPNAME Als u de geheugenkaart en de batterij voor het eerst hebt geplaatst verschijnt de melding dat de klok en de kalender van de camera moeten worden ingesteld. Bij elke foto worden tijd en datum van opname geregistreerd. Ook kan het nodig zijn de menutaal in te stellen. Kijk voor het instellen van de taal bij het setup-menu (blz. 102, 107).
1 EENVOUDIGE OPNAMEHANDELINGEN SCHERPSTELSIGNALEN Plaast het onderwerp binnen het scherpstelkader. Het onderwerp moet zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevinden. Gebruikt u een zoomobjectief, kies dan een geschikte zoomstand. De scherpstelsignalen in de zoeker geven de status van het autofocus-systeem aan. Bij gebruik van macro- of lange tele-objectieven kan het scherpstellen extra tijd kosten, net als bij weinig licht.
SCHERPSTELVERGRENDELING 1 INGEBOUWDE FLITSER GEBRUIKEN De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en buiten het scherpstelkader bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherpstelsituaties, waarin de autofocus zijn werk niet goed kan doen. De ingebouwde flitser is afgestemd op objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 24 mm.
ANTI-SHAKE-SYSTEEM (TRILLINGSONDERDRUKKING) INFORMATIETOETS Het Anti-Shake-systeem (trillingsonderdrukking) vermindert het effect van cameratrilling, een lichte onscherpte die wordt veroorzaakt door kleine handbewegingen. Cameratrilling is zichtbaarder naarmate de brandpuntsafstand van het objectief langer is. Anti-Shake is minder effectief bij zich verplaatsende onderwerpen, wanneer de camera wordt ‘meegetrokken’, bij sluitertijden van 1/4 s of langer, en op korte afstanden.
BASISTECHNIEK WEERGAVE FOTO’S ROTEREN Foto’s kunt u bekijken in de weergavestand. U vindt hier informatie over de basishandelingen voor weergave. De weergavestand heeft extra menufuncties, zie blz. 82. Druk op de neer-toets van de stuureenheid om het weergegeven beelden 90° naar links, 90° naar rechts, of horizontaal te draaien. FOTO’S BEKIJKEN HISTOGRAMWEERGAVE Druk op de weergavetoets om de weergavestand te activeren. Beeldgrootte (blz. 66) Beeldkwaliteit (blz.
EEN OPNAME PER KEER WISSEN WEERGAVESCHERM AANPASSEN U kunt het vertoonde beeld wissen. Een eenmaal gewist beeld kan niet worden teruggeroepen. Met de informatietoets regelt u welke informatie wordt vertoond. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wisselt de weergave naar de volgende methode: volledige weergave, alleen beeld, indexweergave. De indexweergave kan worden gewijzigd in sectie 1 van het weergavemenu.
GEAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK VERGROTE WEERGAVE U kunt een foto vergroten om details te kunnen beoordelen. De maximale vergroting is afhankelijk van de beeldgrootte: 2,4 x voor kleine opnamen, 4,7 x voor grote opnamen. RAW beelden kunnen niet worden vergroot. Met het voorste instelwiel scrollt u langs de beelden. Bij een RAW opname wordt de vergrote weergave uitgeschakeld. Met het achterste instelwiel wijzigt u de vergroting. Druk op de vergrotingstoets (1) om de vergrote weergave te activeren.
PROGRAMMA-AUTOMATIEK - P De programma-automatiek wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz. 39). Net als het volautomatische programma regelt de programma-automatiek zowel de sluitertijd als het diafragma. Deze instelling is gelijk aan de instelling die werd beschreven bij de basis-opnamehandelingen op blz. 28. In tegenstelling tot het volautomatische programma worden functies die werden ingesteld niet op standaard gezet wanneer deze stand wordt gekozen.
DIAFRAGMAVOORKEUZE - A SLUITERTIJDVOORKEUZE - S Diafragmavoorkeuze wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz. 39). De fotograaf kiest het diafragma, de camera kiest de sluitertijd die tot een juiste belichting zal leiden. Sluitertijdvoorkeuze wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz. 39). De fotograaf kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat tot een juiste belichting zal leiden. Draai aan een van beide instelwielen om het diafragma in te stellen.
HANDINSTELLING BELICHTING - M Met de handmatige belichtingsregeling kunt u zelf diafragma en sluitertijd instellen. Deze stand schakelt de automatische belichtingsregeling uit, waardoor de fotograaf maximale controle heeft over het eindresultaat. U kunt ook tijdopnamen maken, zie hieronder. De handmatige belichtingsregeling wordt ingesteld met de belichtingskeuzeknop (blz. 39). Met het voorste instelwiel stelt u de sluitertijd in.
BELICHTINGSVERGRENDELING - AEL-TOETS Met de AEL-toets kunt u de belichting vergrendelen zonder het AF-systeem te activeren. Deze functie stelt u in staat een lichtmeting op een grijskaart uit te voeren of op een meetobject buiten het onderwerp. Gebruikt u de flitser in de belichtingsstanden P en A, dan kan er mt lange sluitertijden worden geflitst (blz. 47). De werking van de AEL-toets kan worden veranderd in sectie 1 van het custommenu (blz. 95).
BELICHTINGS- EN FLITSCORRECTIE 2 1 De belichting voor het aanwezige licht en de flitsbelichting kunnen worden gecorrigeerd voordat de opname wordt gemaakt, om de foto lichter of donkerder te maken. Soms wordt de belichtingsmeter van de camera misleid door een overwegend licht of donker onderwerp. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwlandschap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen.
LICHTMEETMETHODEN CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Met de lichtmeetmethode bepaalt u het meetpatroon dat de belichtingsmeter van de camera hanteert. Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit zeven instellingen: Auto, 100, 200, 400, 800, 1600 en 3200*. De numerieke waarden zijn gebaseerd op het ISO-equivalent voor film: hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. Zet de lichtmeetschakelaar in de gewenste stand. Druk op de ISO-toets (1) om het scherm te openen.
SCHERPSTELSCHAKELAAR AF/MF-TOETS Enkelvoudige AF (Autofocus), continu AF, automatische AF en handmatige scherpstelling kunt u kiezen met de scherpstelschakelaar. Druk op de AF/MF-toets en houd hem ingedrukt om te schakelen tussen autofocus en handmatige scherpstelling. Laat de knop los om terug te keren naar de oorspronkelijke scherpstelstand. Deze functie is niet mogelijk bij gebruik van xi en AF Power Zoom objectieven, en evenmin met het STF 135mm f/2.8 [T/4.5] objectief.
AF-VELD-SCHAKELAAR Scherpstelveldselectie Met de AF-veld-schakelaar regelt u welke AF-velden worden gebruikt. De schakelaar heeft drie standen: Zet de AF-veld-schakelaar op scherpstelveldselectie. Breed scherpstelveld - voor scherpstelling binnen het brede scherpstelkader in de zoeker. Kijk bij de basis-opnametechniek op blz. 28. Met indrukken van de vierwegtoetsen van de stuureenheid kunt u de scherpstelling activeren en vergrendelen. SpotAF is mogelijk, zie hieronder. Het AF-hulplicht is actief (blz.
TRANSPORTSTANDEN OVER CONTINU TRANSPORT Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen. Op de monitor verschijnen aanduidingen voor de geselecteerde transportstand. De transportstand wordt ingesteld met de transportschakelaar. Verstel de schakelaar met de hendel aan de voorzijde. Met continu transport kunt u een serie opnamen maken door de ontspanknop ingedrukt te houden. De hoogste opnamefrequentie bij continu transport is 3 beelden per seconde.
OVER BRACKETING (BELICHTINGSTRAPJES) Bracketing is een methode om een serie belichtingsvariaties van een statisch onderwerp te maken (belichtingstrapje). Gewone bracketing en flitsbracketing zijn mogelijk. Selecteer Continu bracketing of Enkelbeeld bracketing met de transportschakelaar (blz. 56). Continu bracketing geeft automatisch een complete serie opnamen wanneer de ontspankop ingedrukt wordt gehouden. Bij Enkelbeeld bracketing moet de ontspanknop voor elke afzonderlijke opname worden ingedrukt.
WITBALANS Eigen witbalansinstelling De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een natuurlijke kleurweergave wordt verkregen. De actieve witbalansinstelling verschijnt in het witbalansveld op de monitor. Met de eigen witbalansinstelling kunt de camera afstemmen op specifieke lichtomstandigheden. U kunt in de camera drie instellingen opslaan. De witbalansschakelaar moet in de custom-stand staan; druk op de witbalanstoets om het instelscherm te openen.
Onder extreem heldere lichtbronnen kan zich een kalibratiestoring voordoen, met name bij flitsapparatuur. Doet zich een storing voor, dan verschijnt er een melding op de monitor en wordt de witbalansaanduiding geel. Markeer de Return knop en druk op de centrale toets van stuureenheid. Kalibreer opnieuw met een grijskaart als referentie-object om de lichtintensiteit te verminderen. GEHEUGEN - CAMERA-INSTELLINGEN OPSLAAN Select register Custom WB error. U kunt drie sets camera-instellingen opslaan.
OPNAMEMENU Instellen resolutie (blz. 66). In de opnamestand drukt u op de menu-toets om het menu te openen en te sluiten. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid en de instelwielen om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om een instelling te openen. NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU Image size L: 3008x2000 Quality Fine Color mode Natural: sRGB Kleurinstelling en kleurruimte instellen (blz. 68).
BEELDGROOTTE (IMAGE SIZE) EN BEELDKWALITEIT (IMAGE QUALITY) Beeldgrootte en -kwaliteit worden ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 64). De instellingen verschijnen op de monitor. L M S RAW RAW+ X.FIN FINE STD. L: 3008 x 2000 (Large - Groot) M 2256 x 1496 (Medium) S: 1504 x 1000 (Small - Klein) RAW beeld RAW & JPEG beeld Extra fine: JPEG beeld Fine: JPEG beeld Standard: JPEG beeld De beeldgrootte heeft invloed op het aantal pixels van een beeld.
KLEURINSTELLING (COLOR MODE) DIGITALE EFFECTEN (DIGITAL FX) De kleurinstelling regelt hoe de foto eruit ziet en welk kleurprofiel er wordt gebruikt. De kleurinstellingen wordt ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 64). Met de Digitale effecten kunt u contrast, verzadiging, verscherping en kleurtoon instellen. De instelling vindt u in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 64). Image size Quality Markeer “Enter “ in de optie Digital FX in sectie 1 van het opnamemenu.
TERUGZETTEN OPNAMESTAND (RESET) FLITSSTANDEN De functies van de opnamestand worden ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 64). Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” zet de functies terug in onderstaande standen, “No” heft de bewerking op. De flitsstand kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 64). De ingebouwde flitser moet met de hand worden uitgeklapt om in actie te kunnen komen; wilt u niet flitsen, klap de flitser dan naar binnen.
DRAADLOOS FLITSEN (WIRELESS/REMOTE FLASH) Flitser op camera Flitser los van de camera Met de draadloze flitstechniek kan de camera los van de camera opgestelde Program 5600HS(D) en 3600HS(D) flitsers aansturen zonder dat daarvoor een kabelverbinding nodig is. U kunt met een enkele maar ook met meerdere flitsers werken en zo vele soorten van verlichting creëren. De flits die afkomstig is van de ingebouwde flitser van de camera stuurt de los geplaatste flitser(s) aan, maar verlicht het onderwerp niet.
AFSTANDBEREIK DRAADLOOS FLITSEN FLITSREGELING (FLASH CONTROL) ADI, pre-flash DDL en handmatige flitsregeling zijn beschikbaar. De flitssregeling kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 64). Welke flitsregeling wordt gebruikt is afhankelijk van de combinatie met objectief en flitser. ADI flitsmeting - Advanced Distance Integration. Deze stand combineert de afstandsinformatie van objectieven uit de D-serie met de informatie van een voorflits.
HANDMATIGE FLITSREGELING DIRECTE WEERGAVE (INSTANT PLAYBACK) U kunt de hoeveelheid flitslicht die uw flitser afgeeft regelen met de vermogensinstelling. Zet de optie Flash control in sectie 2 van het opnamemenu op Manual. Dan kunt u het vermogen (Power ratio) instellen, ook in sectie 2. Informatie over het gebruik van het menu op blz. 64. Flash mode Fill-flash Flash control Manual Power ratio Setup Setup 1/1 0.3Ev/3frames 0.
INTERVAL Met de intervalstand maakt u over een bepaalde periode een serie foto’s; met een vaste tijdsinterval. Zet de transportschakelaar in de enkelbeeldstand (blz. 56) voordat u het menu opent. Markeer “setup” in de Interval-optie in sectie 3 van het opnamemenu en druk op de centrale toets van de stuureenheid op het setup-scherm te openen.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES LICHTBRONNEN EN KLEUR Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto’s nog meer naar uw hand te zetten. Het menselijk oog past zich uitstekend aan verschillende lichtomstandigheden aan. Het papier van deze gebruiksaanwijzing ziet er wit uit, ongeacht het type verlichting De fotografie is minder flexibel.
WEERGAVEMENU Foto’s van de geheugenkaart wissen (blz. 84). Druk in de weergavestan op de menu-toets om het menu te openen of te sluiten. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid en de instelwielen om de cursor in het menu te verplaatsen (blz. 65). Druk op de centrale toets van de stuureenheid om een instelling te openen. Delete – Format – View folder Folder name NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Lock Geheugenkaart formatteren (blz. 85).
WISSEN (DELETE) FORMATTEREN (FORMAT) Wissen verwijdert een bestand permanent. Een eenmaal gewist beeld kan niet worden teruggeroepen. Let dus goed op wanneer u beelden wist. In het weergavemenu kunt u enkele beelden wissen, maar ook meedere beelden tegelijk of alle beelden uit een map. Voordat een beeld wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” voert het wissen uit, met “No” ziet u ervan af. Alleen de beelden in de optie “View folder” in sectie 1 van het weergavemenu (blz.
VERGRENDELEN (LOCK) INDEXWEERGAVE (INDEX PLAYBACK FORMAT) U kunt een, een aantal of alle beelden op de geheugenkaart (in een map die werd opgegeven met de optie “View folder”) vergrendelen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. De beelden worden vergrendeld in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 82). Met de optie “Index format” in sectie 1 van het weergavemenu krijgt u vier, negen of zestien beeldjes in indexweergave (blz.
DIASHOW (SLIDE SHOW) In sectie 2 van het weergavemenu start u de diashow-functie. Hiermee worden beelden op de kaart of in de map die werd opgegeven bij de optie “View folder” (in sectie 1 van het menu) automatisch weergegeven, 5 seconden per beeld. DPOF SETUP Slide show Enter DPOF set De optie “DPOF setup” wordt gebruikt om een opdracht voor standaardprints aan te maken van digitale beelden.
MENU PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN SETUP-MENU’S OPENEN DATUM IN BEELD (DATE IMPRINT) Wilt u de datum van opname in elk beeld printen (met een compatible DPOF printer), zet dan de menu-optie aan (ON). Wilt u deze functie opheffen, schakel hem dan eenvoudigweg uit (OFF). Hoe de datum wordt geprint varieert per printer. Niet alle printers ondersteunen deze functie.
CUSTOM-MENU (PERSOONLIJKE INSTELLINGEN) Met het custom-menu regelt u de gebruiksvoorkeuren. Kijk voor het openen van het custom-menu op blz. 91. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te doen oplichten; als een andere tab wordt geselecteerd verandert het menu. AF- of ontspanprioriteit (blz. 94). Priority AF FocusHoldButt. Focus hold AF/MF button Hold Werking van de AF/MF-toets instellen (blz. 94). AEL button AE hold Werking van de AEL-toets instellen (blz. 95).
AF-PRIORITEIT/ONTSPANPRIORITEIT (PRIORITY SETUP) AEL-TOETS (AEL BUTTON) Deze persoonlijke functie heeft twee opties: De werking van de AEL-toets (blz. 46) kan in sectie 1 van het custom-menu worden veranderd (blz. 92). Deze persoonlijke functie heeft vier opties: AF - AF-prioriteit - de sluiter kan pas worden ontspannen als de scherpstelling in orde is. AE-hold - de belichting is vergrendeld zolang de AEL-toets ingedrukt wordt gehouden.
AUTO AF SETUP VERGRENDELING INSTELWIEL (CTRL. DIAL LOCK) De werking van de Auto AF scherpstelstand (blz. 52) kan in sectie 1 van het custom-menu worden veranderd (blz. 92). Deze persoonlijke functie heeft twee opties: De vergrendeling van de instelwielen kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 92). Wanneer de vergrendeling actief is, kan de belichting alleen worden veranderd wanneer het AFsysteem of het belichtingssysteem is geactiveerd met een van de bedieningsorganen van de camera.
AF-VELD INSTELLING (AF AREA SETUP) ISO-TOETS (ISO BUTTON SET) De Spot-AF-velden of locale AF-velden lichten bij de scherpstelling op. U kunt de duur van het oplichten instellen op 0,3 of 0,6 seconden, in sectie 3 van het custom-menu. Het activeren van de AFveld-verlichting via de ontspanknop kan ook worden uitgeschakeld. De ISO-toets (blz. 51) kan ook worden gebruikt voor zone-aanpassing (Zone matching) in sectie 4 van het custom-menu (blz. 92). Hieronder vindt u meer informatie over zone-aanpassing.
ISO-MENU INSTELLING (ISO MENU SETUP) Het beschikbare ISO-bereik kan worden ingesteld in sectie 4 van het opnamemenu (blz. 92). Kijk op blz. 51 voor meer informatie over cameragevoeligheid en ISO.
SETUP-MENU Monitor-helderheid (blz. 104). Met het setup-menu regelt u de bediening van de camera. Kijk voor het openen van het setup-menu op blz. 91. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te doen oplichten; als een andere tab wordt geselecteerd verandert het menu. LCD-helderheid – Instelling voor werking camera met computer (blz. 104). Overspeelstand Dat-opslag Video output NTSC Video-output instellen op NTSC of PAL (blz. 105).
LCD-HELDERHEID U kunt de monitor-helderheid instellen in sectie 1 van het setupmenu. Markeer “Enter” en druk op de centrale toets om het instelscherm voor LCD-helderheid te openen. VIDEO OUTPUT LCDbrightness U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven. U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. Controleer welke standaardinstelling nodig is in de regio waar u verblijft.
AUDIOSIGNALEN (AUDIO SIGNALS) Wanneer u de ontspanknop half indrukt klinkt een audiosignaal als de scherpstelling in orde is. Het audiosignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 1 van het setup-menu (blz. 102). DATUM EN TIJD INSTELLEN (DATE/TIME SET) LCDbrightness – Transfer mode Data storage Video output NTSC Audio signals On Language English Date/Time set – Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet.
MAPNAAM (FOLDER NAME) NIEUWE MAP (NEW FOLDER) Alle beelden worden op de geheugenkaart opgeslagen in mappen. Mapnamen zijn er in twee uitvoeringen: standaard en met datum. Met deze functie maakt u nieuwe mappen aan. Met de optie “Folder nam” in sectie 2 van het setup-menu geeft u aan hoe de naam van de map moet worden samengesteld. Zijn er meerdere datummappen aangemaakt, kan alleen de laatste map worden gebruikt voor de opslag van foto’s. Standaard-mappen hebben namen van acht tekens.
GEHEUGEN MENUSECTIE (MENU SECTION MEMORY) De camera kan onthouden welke menusectie het laatste geopend was. Is de geheugenfunctie ingeschakeld, dan verschijnt na indrukken van de menutoets de laatst geopende menusectie. Is de menufunctie uitgeschakeld, dan verschijnt na indrukken van de menu-toets sectie 1 van het weergavemenu. LCD backlight 5 sec. Power save 3 min. MenuSec.Memory Off “No” Delete conf. Clean CCD – Reset default – Voordat u de CCD reinigt moet de batterij geheel zijn geladen.
TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Custom-menu (Persoonlijke instellingen) Met deze optie worden alle standen en menu’s teruggezet op standaard. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” zet de functies terug in onderstaande standen, “No” heft de bewerking op.
ACCESSOIRE-INFO VERTICAL CONTROL GRIP VC-7D (APART LEVERBAAR) Hier vindt u informatie over het gebruik van accessoires en compatibliteit. Lees de informatie goed door, zodat uw camera optimaal gebruikt. LICHTNETADAPTER AC-11 (APART LEVERBAAR) Met de lichtnetadapter AC-11 kunt u de camera vanuit het stopcontact voeden. Gebruik van de lichtnetadapter is aan te bevelen wanneer de camera op een computer wordt aangesloten of langdurig achtereen wordt gebruikt.
SOEPEL HANDMATIG SCHERPSTELLEN AANDUIDING CCD-VLAK Bij bepaalde objectieven of combinaties van teleconverter en objectief is het moeilijk om handmatig scherp te stellen. Met de volgende handelingen ontkoppelt u het AF-systeem van de camerabody. Bij deze scherpstelmethode liggen de prestaties van lichtmeting en Anti-Shake in principe op een lager niveau. De methode is niet bruikbaar bij xi en AF Power Zoom objectieven.
FLITSER-COMPATIBILITEIT GEBRUIK VAN DE FLITSKABELAANSLUITING De volgende flitsers zijn met de camera compatible. Op de flitsaansluiting kunt u een studio- of reportageflitser op de camera aansluiten, door middel van een standaard flitskabel. De aansluiting is compatible met flitsers met een voltage van 400 V of lager; zowel centrumpositieve (normale polariteit) als centrumnegatieve (positieve polariteit) flitsers kunnen worden gebruikt.
OVERSPEELSTAND CAMERA OP DE COMPUTER AANSLUITEN Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. Deze gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de beginselen van het werken met computers en hun besturingssysteem. Kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing van uw computer. Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit een volledig geladen batterij.
VERBINDING MET WINDOWS 98/98 SECOND EDITION Handmatige installatie De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Hij kan automatisch worden geïnstalleerd, met de DiMAGE installer, of handmatig met de wizard voor nieuwe hardware van het besturingssysteem. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM; plaats die in de CDROM drive en volg de verdere instructies op het scherm. Voor andere Windows besturingssystemen is geen speciale driver-software nodig.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (OVERSPEELSTAND) De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf. De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen. Klik op Volgende om de driver in het systeem te installeren.
WERKEN MET MAPPEN OP DE GEHEUGENKAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door simpelweg dubbel te klikken op de symbolen ervan. U kunt beelden overzetten door bestanden met de muis naar de computer of een map te slepen. Drive-icoon Dcim Misc De map Misc. bevat DPOF printbestanden (blz. 88). Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen.
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje brandt; de bestanden of de geheugenkaart kunnen mogelijk permanente schade oplopen. Windows 98/98 Second edition Het toegangslampje mag niet branden. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. De lijst met te stoppen hadware verschijnt. Markeer het apparaat door erop te klikken en klik op “Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. “OK” zal het apparaat stoppen.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN (OVERSPEELSTAND) Pas goed op wanneer u geheugenkaarten verwisselt terwijl de camera met de computer verbonden is. Bij verkeerde handelingen kan er beeldinformatie verloren gaan. Kijk altijd goed of het toegangslampje niet rood brandt voordat u de geheugenkaart verwijdert. DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN - WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure moeten andere apparaten niet zijn aangesloten. 2.
PICTBRIDGE Controleer of de overspeeloptie (transfer) in sectie 1 van het setupmenu is ingesteld op PTP. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer, met de USB-kabel van de camera. De grote stekker moet in de printer worden gestoken. Schuif het deksel van de video-uitgang/USB-aansluiting open en steek de kleine stekker van de USB-kabel in de camera. Zet de camera aan; het PictBridge scherm verschijnt automatisch.
NAVIGEREN DOOR HET PICTBRIDGE MENU Druk op de menu-toets om het menu te openen en te sluiten. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid en de instelwielen om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om een instelling te openen. De opties kunnen per printer verschillen.
Papiergrootte (Paper size) Printkwaliteit (Print quality) De papiergrootte van de print is instelbaar in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer setup gebruikt de grootte die op de printer is ingesteld. Paper size Printer setup De printkwaliteit is instelbaar in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer setup gebruikt de kwaliteit die op de printer is ingesteld. De kwaliteit Fine kan met de camera worden ingesteld.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Symptoom Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten, of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren, kunt u het beste contact opnamen met de Technische Dienst van Konica Minolta. Probleem Symptoom Oorzaak De batterij is leeg. Er verschijnt niets op de monitor. De camera doet het niet. “Err” verschijnt op de monitor. De sluiter wordt niet ontspannen. Onderwerp is te dichtbij.
Probleem Symptoom Knipperende sluitertijd en/of diafragma. Onjuiste belichting bij zeer lichte of zeer donkere onderwerpen. Oorzaak Oplossing Pas de belichting aan tot het knipperen Onderwerp of tafereel buiten stopt of verander cameragevoeligheid belichtingsbereik van de camera. (blz. 51). Gebruik bij weinig licht de flitser van de Pijlen knipperen aan Onderwerp of tafereel buiten camera. Plaats bij teveel licht een beide zijde van de belichtingsbereik van de camera.
Gebruikstemperaturen en -omstandigheden Verzorging LCD-monitor • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is. • Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal pixels effectief: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Beeldverhouding: A/D-conversie: Autofocus-systeem: AF-gevoeligheidsbereik: Belichtingsmeting: Lichtmeetbereik: Sluiter: Richtgetal flitser: Flitssynchronisatie: Dekking ingebouwde flitser: Herlaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Beelddekking: Oogafstand: Zoekervergroting: Monitor-LCD: Opslagmedia: Bestandsformaten: PRINT Image Matching III: Menutalen: Video-uitgang: 144 Technische gegevens 6,1 miljoen 23,5 x 15,7 mm interline pri
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). FCC Compliance Statement Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc.