NL GEBRUIKSAANWIJZING 9222-2733-15 MS-A406/0406/109678
Voordat u begint Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Konica Minolta.
Correct en veilig gebruik Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op: • Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type. • Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik alleen de aangegeven netstroomadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adapter geschikt is. Een defecte adapter of een onjuist voltage kan schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok veroorzaken. • Demonteer dit product niet. Wanneer u een hoog-voltage-circuit in het binnenwerk aanraakt kunt u een elektrische schok oplopen.
WEES VOORZICHTIG • Richt het objectief niet rechtstreeks op de zon, anders kan er brand ontstaan. Plaats de lensdop op de camera wanneer de camera niet in gebruik is. • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
Over deze gebruiksaanwijzing De basishandelingen voor deze camera worden behandeld op de pagina’s 12 tot en met 33. In dit deel van de gebruiksaanwijzing worden de onderdelen van de camera behandeld, de voorbereiding van de camera voor gebruik, plus de basishandelingen voor opname, weergave en het wissen van beelden. Veel van de mogelijkheden van deze camera worden met menu’s geregeld. In de hoofdstukken over menu-navigatie leest hoe u de menu-instellingen verandert.
Basistechniek weergave ......................................................................................................................30 Enkelvoudige weergave en histogramweergave .....................................................................30 Beelden bekijken en roteren....................................................................................................31 Individuele beelden wissen ................................................................................................
Fotografische basisprincipes ...............................................................................................................68 Geavanceerde weergavetechniek ........................................................................................................70 Films afspelen .........................................................................................................................70 Een filmbeeld vastleggen ....................................................................
Data-overspeelstand............................................................................................................................97 Systeemeisen ..........................................................................................................................97 Camera op de computer aansluiten .......................................................................................98 Verbinding met Windows 98 en 98 SE ......................................................................
Benaming van de onderdelen * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 116). Ontspanknop Flitser (blz. 26) Luidspreker Microfoon Oogje draagriem (blz. 12) Deksel USB / AV / voeding Objectief* Zelfontspannerlampje (blz. 47) Het deurtje van de batterijruimte (blz. 13) en de statiefaansluiting zitten onderop de camera.
Accessoireschoentje (blz. 43) Belichtings-keuzeknop (blz. 21, 29, 36 - 40) Dioptrie-instelwiel (blz. 17) Macrotoets (blz. 35) Flitstoets (blz. 26) Zoeker* (blz. 17) Zoomschakelaar (blz. 20) LCD-monitor* Stuureenheid Toegangslampje Hoofdschakelaar Schakelaar gebruiksstand Menu-toets Quick View / Wissen toets (blz. 30, 31) Informatietoets (blz.
AAN DE SLAG Riem en lensdop bevestigen Houd altijd de riem om uw hals om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt. Als extra is leverbaar de lederen halsriem NS-DG1000; informeer hierover bij uw handelaar. 2 Haal een van de kleine lussen van het lensdopkoord door het oogje van de lensdop (1). Haal de andere lus door de eerste lus en trek hem strak (2). 1 Steek het einde van het halsriem door het lensdopkoord en koord-oogje van de camera (3).
Batterijen plaatsen Deze digitale camera gebruikt vier AA-formaat Ni-MH-batterijen. Gebruik geen andere typen AAbatterijen. Wanneer u de batterijen verwisselt dient de camera uitgeschakeld te zijn. 2 Open het deurtje van de batterijruimte door het naar de zijkant van de camera te schuiven (1) om de vergrendeling op te heffen. Til het deurtje omhoog om het te openen (2). 1 Plaats de batterijen zoals aangegeven op het diagram binnenin de batterijruimte.
Aanduiding batterijconditie Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op de LCD-monitor. Is de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd. Batterijen vol aanduiding - De batterijen zijn vers/geheel geladen. Na inschakeling van de camera is deze aanduiding 3 s op de monitor te zien. Batterijen bijna leeg aankondiging - Energievoorraad is beperkt.
Netstroomadapter aansluiten (apart verkrijgbaar) Zet de camera altijd uit wanneer u op een andere stroombron overgaat. Met de netstroomadapter kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom laten voorzien. Gebruik de netstroomadapter wanneer de camera op de computer wordt aangesloten of wanneer hij langdurig intensief moet worden gebruikt. Netstroomadapter model AC-1L is voor gebruik in Noord-Amerika en Japan, en AC-11 is voor gebruik in alle andere gebieden.
Geheugenkaart verwisselen Om te kunnen functioneren moet de camera van een SD-geheugenkaart of een MultiMedia-kaart worden voorzien. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt er automatisch een “No card” waarschuwing op de LCD-monitor. Meer informatie over geheugenkaarten op blz 118. Wilt u een geheugenkaart uitnemen, let er dan op dat het toegangslampje niet rood oplicht, anders kan er schade of dataverlies ontstaan. 1 2 3 4 1. Open het deurtje van de kaartsleuf onderop de camera. 2.
Camera en displays inschakelen Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Met opnieuw indrukken zet u de camera uit. Wanneer de camera wordt ingeschakeld verschijnt de aanduiding voor de trillingsonderdrukking op de LCD-monitor. De schakelaar voor de gebruiksstand is om de hoofdschakelaar heen geplaatst. Met deze schakelaar wisselt u van opname- naar weergavestand, en ook tussen zoeker- en monitorweergave.
Datum en tijd instellen Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de batterijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd. 1 Gebruik de links- of rechts-toets van de stuureenheid (1) om “Yes” te selecteren met “No” heft u de handeling op.
Menutaal instellen Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menutaal in te stellen. Druk op de menutoets (1) om het menu te openen; het aanzien van het menu is afhankelijk van de instelling van de camera. 2 Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de op/neer-toetsen en de links/rechts-toetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor en verandert u instellingen in het menu. Met de centrale toets van de stuureenheid selecteert u menuopties en stelt u veranderingen in.
BASISTECHNIEK OPNAME In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die hier worden behandeld voordat u verder gaat met meer specialistische handelingen en technieken. Zet de camera aan. Zet de schakelaar gebruiksstand in de opnamestand. Hanteren van de camera Of u nu via de zoeker of de LCD-monitor kijkt, pak de camera stevig vast met uw rechterhand, terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt.
Automatische opnamestand Zet de belichtingskeuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en beeldverwerkingssystemen werken nu samen om u zonder rompslomp mooie opnamen te bezorgen. 1 Veel van de systemen in de camera mogen dan wel automatisch zijn, bepaalde functies kunnen worden veranderd. In de volgende lijst ziet u de wijzigingen die in de automatische opnamestand instelbaar zijn.
Basishandelingen opname In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de automatische opnamestand. De instructies voor andere standen zijn gelijk, behalve voor de filmstand. Automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automatisch opnamestand. Plaats het onderwerp ergens in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt (blz. 24). Gebruik voor onderwerpen op zeer korte afstand de macrofunctie (blz. 35).
Automatische selectie digitale onderwerpsprogramma’s De automatische selectie digitale onderwerpsprogramma’s kiest tussen programma-automatiek en de vier onderwerpsprogramma’s. De digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de prestaties van de camera voor speciale situaties en onderwerpen. Belichting, witbalans en beeldverwerkingssystemen werken samen voor fraaie resultaten. Over de programma’s zelf leest u meer op blz. 29.
Scherpstelvergrendeling Scherpstelvergrendeling zet de scherpstelling vast. Dat kan van pas komen bij onderwerpen buiten het beeldmidden of de scherpstelvelden of bij moeilijke scherpstelsituaties (blz. 25). Plaats het onderwerp ergens in het scherpstelkader. Druk de ontspanknop half in en houd hem in deze stand. • Scherpstelsignalen op de monitor geven aan dat de scherpstelling is vergrendeld. Sluitertijd en diafragma veranderen van wit in zwart om aan te geven dat de belichting is vergrendeld.
Scherpstelsignalen De scherpstelsignalen rechtsonder op de LCD-monitor geven de status aan. De sluiter kan worden ontspannen, ook als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen. Scherpstelling vergrendeld. Scherpstelling bevestigd (P, A, S en M continu AF stand en Sport/actie Digitaal Onderwerpsprogramma); belichting blijft continu bijstellen. Kan niet scherpstellen. Onderwerp te dichtbij of speciale scherpstelsituatie verhindert goede instelling.
Flitsstanden 1 Wilt u de ingebouwde flitser gebruiken, klap hem dan omhoog (1). Wilt u dat er niet wordt geflitst, klap de flitser dan in. De aanduiding voor de flitsstand wordt rood als de flitser zich oplaadt; wacht met foto’s maken totdat hij weer wit is. Wilt u de flitsstand veranderen, druk dan simpelweg op de flitstoets (1) totdat de gewenste stand verschijnt. 2 Automatisch flitsen – De flitser wordt automatisch ontstoken bij weinig licht en tegenlicht.
Flitsbereik - automatische opnamestand De camera regelt de flits-output automatisch. Voor goed belichte opnamen moet het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevinden. De gegeven afstanden gelden vanaf de voorzijde van het objectief. Door de constructie van het objectief is het flitsbereik in de telestand kleiner dan in de groothoekstand.
i+ toets Met indrukken van de informatietoets (i+) verandert u wat er op de monitor te zien is. U kunt kiezen tussen volledige weergave en weergave van alleen het live-beeld. Standaard weergave Real-time histogram Live image only Het real-time histogram toont bij benadering de helderheidsverdeling van het live-beeld. Dit histogram kan het effect van flitslicht laten zien. Het histogram van een opgenomen beeld geeft mogelijk niet precies dezelfde verbetering als het realtime histogram.
Digitale onderwerpsprogramma’s De digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de prestaties van de camera voor speciale situaties en onderwerpen. Zet de belichtings-keuzeknop op het gewenste onderwerpsprogramma; het actieve onderwerpsprogramma wordt weergegeven in de linker benedenhoek van de monitor. Aanduiding belichtingsstand Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond.
BASISTECHNIEK WEERGAVE U kunt foto’s bekijken in de gewone weergavestand of met de stand snelweergave (Quick View). Dit hoofdstuk behandelt de basishandelingen voor beide standen. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 70. Zet voor het bekijken van beelden in de gewone weergavestand de schakelaar gebruiksstand op weergave (1). 1 2 Wilt u beelden bekijken vanuit de opnamestand, druk dan op de toets Quick View/Wissen (2). Enkelbeeldweergave en histogramweergave Gebruiksstand Beeldgrootte (blz.
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer, van zwart (links) naar wit (rechts). Elk van de 256 verticale lijnen geeft aan hoe sterk een bepaalde helderheidswaarde aanwezig is. Met het histogram kunt u de belichting evalueren; het geeft geen kleurinformatie. Beelden bekijken en roteren In de snelweergave- (Quick View) of weergavestand kunt u de links/rechts-toetsen van de stuureenheid gebruiken om de beelden te doorlopen.
i+ toets Met de weergavetoets (i+) bepaalt u de wijze van weergeven. Elke keer dat u de knop indrukt wordt de volgende weergavemethode geactiveerd: volledige weergave, alleen beeld en indexweergave. Volledige weergave Alleen beeld Indexweergave Informatietoets Bij indexweergave verplaatst u het gele kader met de vierwegtoetsen van de stuureenheid. Wordt een beeld met het kader gemarkeerd, dan verschijnen opnamedatum, de vergrendelings- en printstatus en het opnamenummer onderin beeld.
Vergrote weergave In enkelbeeldweergave in snelweergave of in de weergavestand kan een foto voor nadere bestudering worden vergroot, vanaf 1,2x. De maximale vergroting is afhankelijk van de beeldgrootte: van 2x voor 640 x 480 tot 6x voor 2272 x 1704 beelden. Schuif terwijl het te vergroten beeld wordt vertoond de zoomschakelaar naar rechts (T) om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor verschijnt op de LCD-monitor.
OPNAMETECHNIEK - GEAVANCEERD In dit hoofdstuk worden de geavanceerde opnamemogelijkheden van de camera behandeld. Lees eerst de teksten over de basistechniek voordat u hier verder gaat. Display opnamestand 1 26 25 24 2 23 3 6 A 4 22 5 21 20 7 8 B 9 19 10 18 11 12 13 14 15 16 17 A. Scherpstelkader B. Spotmeetveld (blz. 61) 34 Opnametechniek - geavanceerd 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26.
Macro Er zijn twee macrostanden beschikbaar: Super Macro en standaard macro. Met Super Macro kan de camera scherpstellen tot 1 cm vanaf de voorzijde van het objectief. Is Super Macro geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch in tot een speciale stand, die niet kan worden veranderd. Bij standaard macro kan de zoom wel worden gebruikt. De kortste instelafstand verandert met de brandpuntsafstand, zie hieronder. Super-macro aanduiding Druk op de macrotoets (1) om de macrostand te selecteren.
Programma-automatiek (P) In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma om een goede belichting te krijgen. Het belichtingssysteem stelt de fotograaf in staat in alle vrijheid te werken, zonder zich te bekommeren om de belichtingsinstellingen. De gekozen sluitertijd- en diafragmawaarden verschijnen op de monitor, wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Worden sluitertijd en diafragma rood, dan liggen de lichtomstandigheden buiten het regelbereik van de camera.
Sluitertijdvoorkeuze (S) De fotograaf stelt de sluitertijd in, de camera kiest de diafragma-instelling die een juiste belichting oplevert. Is sluitertijdvoorkeuze geselecteerd, dan is de sluitertijd op de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijaanduiding naast. De sluitertijd is instelbaar tussen 1/1000 en 15 seconden. Wordt bij een bepaalde sluitertijd het diafragmabereik overschreden, dan wordt de diafragma-aanduiding rood.
Handmatige belichtingsregeling (M) Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld; de fotograaf heeft zelf alle zeggenschap over de belichting. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de sluitertijd te veranderen. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het diafragma te veranderen. De veranderingen in de belichting zijn zichtbaar in het live-beeld op de monitor.
Tijdopnamen Tijdopnamen maakt u met de handmatige belichtingsregeling. U kunt belichtingstijden van maximaal dertig seconden instellen. Gebruik van een statief is belangrijk. Het belichtingssysteem van de camera kan niet worden gebruikt om de gewenste duur van tijdopnamen te bepalen. Het is aan te bevelen voor de belichtingsmeting een losse belichtingsmeter te gebruiken.
Movie recording Deze camera kan digitale video met geluid opnemen. De totale opnametijd varieert met de beeldgrootte en de beeldfrequentie, zie blz. 66. De optiche en de digitale zoom, de belichtingscorrectie en de macrostanden kunnen worden gebruikt. Andere instellingen kunt u uitvoeren in het filmmenu voor opname (blz. 44). Beeldfrequentie Beeldgrootte Kwaliteit Voordat u begint met opnemen geeft de teller de maximale tijd in seconden die voor de volgende filmclip beschikbaar is.
Belichtingscorrectie De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van plus/min 2 LW in stappen van 1/3 LW. De belichtingscorrectie kan alleen worden gebruikt met Digitale Onderwerpsprogramma’s, in de P-, A-, en S-stand. Bij de Digitale Onderwerpsprogramma’s wordt de belichtingscorrectie geneutraliseerd wanneer de belichtings-keuzeknop in een andere stand wordt gezet of de camera wordt uitgeschakeld.
Scherpstelveldselectie Bij foto-opnamen kunt u individuele scherpstelvelden selecteren. In de automatische opnamestand en bij de Digitale Onderwerpsprogramma’s wordt de scherpstelveldselectie teruggezet wanneer de belichtings-keuzeknop in een andere stand wordt gezet of de camera uit wordt gezet. In de de P-, A- S- en M-stand blijft het gekozen scherpstelveld actief totdat een andere keuze wordt gemaakt.
Externe flitser bevestigen Met een extra flitser geeft u deze camera veelzijdiger flitsmogelijkheden. Is de camera niet in gebruik, verwijder dan altijd de externe flitser. Schuif het beschermkapje op de flitsschoen om de contacten te beschermen. Verwijder het beschermkapje van de flitsschoen als afgebeeld. Schuif de flitser op het flitsschoentje van de camera totdat hij niet verder gaat.
Navigeren door de opnamemenu’s Welk opnamemenu verschijnt is afhankelijk van de stand van de belichtings-keuzeknop. Welk van de vier menu’s verschijnt is afhankelijk van de instelling: automatische opnamestand, filmopname, digitale onderwerpsprogramma’s of P-, A-, S- en M-stand. Door te drukken op de menutoets (1) schakelt u het menu in en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu.
Drive mode Image size Quality Auto DSP Digital zoom Single 2272x1704 Standard On Off Menu automatische opname Drive mode Image size Quality Focus mode Digital zoom Single 2272x1704 Standard Autofocus Off Menu digitale onderwerpsprogramma's PASM Drive mode Image size Quality White balance Key func. Focus mode Color mode Digital zoom Quality Frame rate White balance Movie mode Cont. AF NaturalColor Off 320x240 STD. 15fps Auto STD.
Transportstanden Hier regelt u hoe snel en op welke manieren de foto’s worden opgenomen. De transportstand kan worden ingesteld in alle menu’s behalve het filmmenu. In de automatische opnamestand en bij de Digitale Onderwerpsprogramma’s wordt de transportstand teruggezet op enkelbeeld wanneer de belichtings-keuzeknop in een andere stand wordt gezet of de camera wordt uitgeschakeld. In de P-, Aen S-stand blijft de transportstand van kracht totdat hij wordt gewijzigd.
Zelfontspanner Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u zelf op de foto kunt komen. De zelfontspanner wordt ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 44). 1 2 Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede zodanig dat het onderwerp binnen de scherpstelkaders valt. Druk de ontspanknop half in om belichting en scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen te starten (2).
De continu transportstanden gebruiken In de continu transportstanden kunt u series opnamen maken door de ontspanknop ingedrukt te houden. Deze transportstanden stelt u in sectie 1 van de opnamemenu’s in. Direct nadat u de optie Continuous in het menu hebt gekozen verschijnt er een selectiescherm waarin u kunt kiezen tussen standaard en UHS continu transport. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de continustand te kiezen.
Opmerkingen over continu transport CONTINU TRANSPORT In de continu transportstand is het mogelijk opnamen te maken op circa 2,5 bps bij foto’s van 2272 x 1704 en 2,2 bps bij foto’s van andere afmetingen. Scherpstelling en belichting worden voor iedere foto bepaald wanneer de scherpstelstand Continuous AF wordt gebruikt, maar de opnamefrequentie daalt dan. Verschijnt de rode batterijwaarschuwing of wordt de flitser gebruikt, dan daalt de opnamefrequentie ook.
Progressieve opneemstand gebruiken In de progresieve opneemstanden neemt de camera continu beelden op zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Wordt de ontspanknop losgelaten, dan worden de beelden die in het buffergeheugen van de camera zitten opgeslagen. Deze transportstanden kiest u sectie 1 van het opnamemenu. Drive mode Image size Quality White balance Key func. Direct na selectie van de progressieve optie in dit menu verschijnt een selectiescherm voor keuze tussen Standard en UHS Progressive.
Opmerkingen over de progressieve opneemstand Het voordeel van de progressieve opneemstand boven de gewone continu-stand is dat u acties kunt vastleggen zonder dat het nodig is dat u weet wanneer ze precies beginnen. Houd simpelweg de ontspanknop ingedrukt om het opnemen van beelden te starten, en wanneer de actie plaatsvindt laat u de ontspanknop los om de laatste beelden op te slaan. De flitser kan niet worden gebruikt.
Bracketing In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie opnamen. Elke opname wordt met een iets andere belichting gemaakt, zodat later de beste kan worden uitgekozen. Belichtingstrapjes zijn alleen geschikt voor statische onderwerpen. De bracketing-stand wordt ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu. Drive mode Image size Quality White balance Key func.
Aantal fotos in bracketing-serie Het resterende aantal opnamen van de bracketing-serie verschijnt naast de bracketing-aanduiding op de monitor. Is de geheugenkaart vol of wordt de ontspanknop losgelaten voordat de serie is voltooid, dan wordt de camera teruggesteld en moet de gehele serie opnieuw worden gemaakt. In de bracketingstand kan de flitser niet worden gebruikt. Opnameteller De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting en overbelichting.
Beeldgrootte en beeldkwaliteit De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te groter is het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor webtoepassingen volstaan kleine. FINE STD. ECON. LCD-monitor 2272 1600 1280 640 Aantal pixels (hor. x vert.
Globale bestandsgrootte Grootte Kwaliteit Fine Standard Economy 2272 x 1704 1600 x 1200 1280 x 960 640 x 480 2100 KB 1050 KB 570 KB 1050 KB 660 KB 390 KB 680 KB 420 KB 300 KB 320 KB 240 KB 160 KB Globaal aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 16 MB geheugenkaart Fine Standard Economy 6 14 27 14 23 41 23 38 53 50 67 100 Camera-info De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldend
Auto DSP Automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s (Auto DSP) kan tijdelijk worden uitgeschakeld in het menu van de automatische opnamestand. In dat geval wordt de programma-automatiek actief. Na uitzetten van de camera wordt Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s weer actief. Drive mode Image size Quality Auto DSP Digital zoom Single 2272x1704 Standard On Off Digitale zoom De digitale zoom kan in alle opnamemenu's worden geactiveerd (blz. 44).
Scherpstelstanden Deze camera is voorzien van automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelstand wordt apart geactiveerd in de menu’s voor digitale onderwerpsprogramma’s, film en P-, A-, S-, en M-standen. Bij gebruik van de digitale onderwerpsprogramma’s wordt de scherpstelstand teruggezet wanneer de camera uit wordt gezet.
Witbalans (White balance) De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Er verschijnt een aanduiding op de monitor wanneer er een andere instelling dan automatische witbalans is gekozen. De witbalans wordt separaat ingesteld in sectie 1 van het filmmenu en het menu voor de P-, A-, S- en M-stand (blz. 44).
Eigen witbalansinstelling (Cust.set) Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling blijven gebruiken totdat u hem terugzet. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en wanneer er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd. Het meetobject voor de witbalans-kalibratie moet wit zijn.
Full-time AF Wanneer full-time AF actief is stelt de autofocus permanent scherp, zodat het beeld op de monitor scherp blijft. Het vermindert ook de scherpsteltijd wanneer u foto's wilt maken. Wordt de camera ingesteld op handinstelling, dan wordt full-time AF uitgeschakeld. Uitschakelen van de full-time AF zal batterijen sparen. Full-time AF kan worden geactiveerd in sectie 2 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
Positieve correctie Geen correctie Negatieve correctie Geen flits Flitscorrectie regelt de verhouding tussen omgevingslicht en flitslicht. Wordt bijvoorbeeld een invulflits gebruikt om de diepe schaduwen op te heffen op een onderwerp in fel zonlicht, dan kan met de flitscorrectie de sterkte van de schaduwopheldering door het flitslicht worden geregeld. De flits heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de lichte partijen aan te tasten.
Cameragevoeligheid - ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 50, 100, 200, en 400; de waarden zijn gebaseerd op ISOequivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in sectie 3 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
Kleurinstelling (Color Mode) Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwartwit wordt opgetekend. Tevens kan het type kleurweergave worden gekozen. Deze instelling moet worden uitgevoerd voordat het beeld wordt opgenomen, in sectie 3 van het film-menu (blz. 44). Het live-beeld volgt de gekozen instelling. De kleurinstelling is niet van invloed op de grootte van het beeldbestand. Levendige kleuren Zwart-wit Sepia Natural Color geeft een natuurgetrouwe kleurweergave.
Scherpte (Sharpness) Met de verscherping regelt u of de contouren van details worden verhard of verzacht. Er zijn drie instellingen: hard (+), normal en zacht (–). De instelling wordt uitgevoerd in sectie 3 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44). Het effect van de instelling is op het live-beeld te zien, maar mogelijk moeilijk te onderscheiden. Op de monitor van een computer zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. Wordt een ander niveau dan normaal ingesteld, dan verschijnt een aanduiding op de monitor.
Custom Key functie (Key.func.) Aan de flitstoets kunnen verschillende functies worden toegewezen: flitsstand, transportstand, witbalans, scherpstelmethode, kleurinstelling en cameragevoeligheid. De keuze is instelbaar in sectie 1 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44). De flitsmethode kan ook worden ingesteld in sectie 2 van het P-, A-, S- en Mmenu. Is de optie Key func. geselecteerd en bevestigd, dan verschijnt een selectiescherm. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de functie te selecteren.
Kwaliteit (Quality, film) Films kunnen worden opgenomen in drie combinatie van grootte en kwaliteit: 640 x 480 Fine, 640 x 480 Standard en 320 x 240 Standard. Beeldgrootte en kwaliteitzijn hetzelfde als voor foto’s: hoe groter het beeld en hoe hoger de beeldkwaliteit, des te groter wordt het beeldbestand. De beeldgrootte wordt ingesteld in het filmmenu (blz. 44). Quality Frame rate White balance Movie mode 320x240 STD. 15fps Auto STD.
De prestaties van de geheugenkaart kunnen de opname van een filmclip voortijdig afbreken. Test de kaart voordat u belangrijke opnamen gaat maken. Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie: Noord-Amerika: http://www.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com. Filmstand (Movie mode) Onder Movie Mode kiest u het type film. Standaard wordt er een normale film opgenomen. Night Movie maakt gebruikt van een hoge cameragevoeligheid om bij weinig licht te kunnen opnemen.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp wordt weergegeven.
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre beweging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefotografie om beweging te bevriezen. Lange sluitertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval. Bij lange sluitertijden is gebruik van een goed statief belangrijk. De uitwerking van een diafragma/sluitertijdcombinatie is niet op het live-beeld van de camera te zien.
WEERGAVETECHNIEK - GEAVANCEERD De basisfuncties van deze stand worden beschreven in het hoofdstuk over de basismogelijkheden voor weergave op blz. 30 tot 33. Het nu voor u liggende hoofdstuk behandelt de weergave van filmclips en de geavanceerde mogelijkheden van het weergavemenu. Filmclips zijn afspeelbaar in QuickView. Films afspelen Play Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de film af te spelen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het afspelen te starten.
Een filmbeeld vastleggen Het is mogelijk een beeldje uit een filmclip te kopiëren en als foto op te slaan. Het gekopieerde beeld heeft dezelfde beeldgrootte als de oorspronkelijke film. Druk tijdens het afspelen op de centrale toets van de stuureenheid om de filmweergave te pauseren. Staat het beeld stil, dan kunt u met de links/rechts-toetsen de film doorlopen om exact het juiste beeldje op te zoeken. Pause Rew Fwd Vol Druk op de op-toets van de stuureenheid om het beeldje vast te leggen.
Navigeren door het weergavemenu Met drukken op de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Met de centrale toets opent u een instelling. Activeer het menu met de menutoets. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te markeren; het menu verandert als de tabs worden gemarkeerd. Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen.
Delete Format Lock Copy – – – – Slide show Playback Duration Repeat – – 5 sec. No DPOF set Date print Index print E-mail copy – Off – – Beelden van de geheugenkaart wissen (blz. 75). Geheugenkaart formatteren (blz. 76). Beelden tegen wissen beschermen (blz. 77). Beelden van de ene naar de andere kaart kopiëren (blz. 78). Diashow: beelden automatisch afspelen (blz. 80) Beelden voor Diashow selecteren (blz. 80). Opgeven hoe lang elk beeld wordt weergeven (blz. 80) Automatisch herhalen van diashow (blz.
Beeldselectiescherm Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden. Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid verplaatst u het gele selectiekader om het beeld te selecteren. :move :sel. :enter Met de op-toets kiest u het beeld; wanneer het beeld is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met de neer-toets maakt u de selectie ongedaan en verdwijnt de aanduiding.
Wissen (Delete) Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij wissen zorgvuldig te werk. In sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72) kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden van de geheugenkaart. De wisfunctie heeft drie instellingen: This frame All frames Marked frames Delete Format Lock Copy – – – – Dit beeld: het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Formatteren (Format) Bij het formatteren van een geheugenkaart gaat alle informatie verloren. Met de formatteerfunctie wist u alle informatie op de geheugenkaart. Breng voordat u een kaart formatteert de informatie die erop staat over naar de computer of een ander opslagmedium. Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren. Formatteer een geheugenkaart altijd met de camera, nooit vanuit een computer.
Vergrendelen (Lock) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map vergrendelen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist, noch via het weergavemenu noch met de QV/Wissen-toets. De formatteerfunctie (blz. 76) wist echter alle bestanden, of ze nu vergrendeld zijn of niet. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. De vergrendelfunctie vindt u in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72).
Kopie, E-mail-kopie (Copy, E-mail) De kopieerfunctie in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72) maakt exacte kopieën van beeld- of filmbestanden en kan de gekopieerde bestanden op een andere geheugenkaart wegschrijven. E-mail-kopie in menu-sectie 3 maakt een 640 x 480 (VGA) JPEG kopie van een origineel, dat makkelijk per e-mail kan worden verzonden. E-mailkopieen kunnen alleen op de oorspronkelijke kaart worden opgenomen.
Kopie (Copy) Zijn de beelden geselecteerd, dan verschijnt er een scherm met vier meldingen. Tijdens de kopieerprocedure lichten de meldingen beurtelings op. Wanneer de boodschap ”Change card” oplicht moet u de geheugenkaart uit de camera verwijderen en de kaart in de camera plaatsen waarop de kopieën moeten worden weggeschreven. Druk op de centrale toets om verder te gaan of op de menu-toets om de procedure te verlaten. Copy Copying to camera memory. Change card. Copying to card. Copying completed.
Diashow (Slide Show) Met sectie 2 van het weergavemenu regelt u de dia-show-functie. Hiermee worden alle foto’s en filmclips op de geheugenkaart automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde. U kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden: Slide show Enter Hiermee start u de dia-vertoning. Markeer “Enter” en druk op de centrale toets van de stuureenheid om de diashow te starten. All frames Hiermee kiest u alle beelden in een map voor presentatie in een dia-show.
Tijdens de presentatie kunt u de stuureenheid voor commando’s gebruiken. Met de centrale toets van de stuureenheid pauzeert u en hervat u de presentatie. Slide show Playback Duration Repeat – – 5 sec. No Met de links/rechts-toetsen gaat u een beeld voor- of achteruit. Tijdens een filmclip gebruikt u de toets voor vooruit of achteruit spoelen. Tijdens een film kunt u met de links/rechtstoetsen voor- en achteruit spoelen. Met de op/neer-toetsen regelt u het volume.
Over DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt (blz. 102).
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het gewenste aantal in te stellen. Werd de instelling “All frames” gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden opgenomen niet geprint. DPOF-orderbestanden die met een andere camera zijn opgenomen worden opgeheven.
Beelden op TV bekijken Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video-uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in sectie 4 van het setup-menu (blz. 86). 1. Zet de televisie en de camera uit. 2. Steek de kleine stekker van de AV-kabel in de video-uitgang van de camera.
SETUP MENU In de setup-stand kunt u de camerafuncties en instellingen regelen. In "Navigeren door het setupmenu" vindt u eerst een overzicht van het setup-menu. Daarna worden de instellingen apart behandeld. Openen van het setup menu Het setup-menu wordt geopend vanuit de andere menu’s. U kunt er vanuit elk van de opname- of weergavemenu's toegang toe krijgen.
Navigeren door het setup-menu Kijk op blz. 85 voor het openen van het menu. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op centrale toets van de stuureenheid om een instelling te bevestigen. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te doen oplichten; het menu verandert als de tabs worden gemarkeerd. Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Laat de optie waarin u iets wilt veranderen oplichten.
LCDbrightness Power save Inst.Playback Lens acc. Language – 1 min. Off None English File # memory Folder name Noise reductn Date/Time set Date imprint Off Std. form On – Off Reset default Audio signals Focus signal Shutter FX Volume – 1 1 1 2 Video output Transfer mode Self-timer Anti-shake NTSC Data storage 10 sec. Disp. + Exp. Instellen LCD-helderheid (blz. 88). Instellen wachttijd voor automatische spaarschakeling (blz. 88). Weergave foto direct na de opname (blz. 88).
Monitor-helderheid (LCD brightness) De monitorhelderheid is regelbaar over 11 standen. De helderheid kan separaat worden ingesteld voor zoekergebruik en monitorgebruik achterop de camera. Zet de monitor in de gewenste stand voordat u de helderheidsoptie in sectie 1 van het setup-menu opent (blz. 86). Kijk ook op blz. 28. Set LCD brightness Low High Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid in te stellen; de verandering is meteen op het monitorbeeld te zien.
Camera-info Enkelvoudige foto’s kunnen meteen na de opname worden weergegeven, ook als directe weergave niet actief is. Houd na de opname eenvoudigweg de ontspanknop ingedrukt om het beeld op het LCD-scherm te laten verschijnen. De weergave stopt als u de ontspanknop loslaat. Objectiefaccessoire (Lens accessory) Deze camera is geschikt voor gebruik van de als extra leverbare Groothoek-converter ZCW-300 Kit.
Mapnaam (Folder name) Alle beelden worden op de geheugenkaart opgeslagen in mappen. Er zijn twee typen mapnamen selecteerbaar in sectie 2 van het setup-menu: standaard (Standard) en met datum (Date). Standaard-mappen hebben namen van acht tekens. De eerste map krijgt de naam 100KM006. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend.
Datum en tijd instellen (Date and time setup) Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een foto of filmclip opneemt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld. Ook kunt u datum en tijd oproepen met behulp van de meegeleverde DiMAGE Viewer software. De wijze waarop de datum verschijnt en kan worden geprint is instelbaar: YYYY/MM/DD (jaar, maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag, maand, jaar). Op blz.
Terugzetten op standaard (Reset default) Deze functie geldt voor alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets. Opnamestand Scherpstelveld Monitorweergave Belichtingscorrectie Flitsstand Transportstand Beeldgrootte Beeldkwaliteit Automatische selectie dig. onderw. progr.
Weergavemenu Weergave (Diashow) Duur (Diashow) Herhaal (Diashow) Datum in beeld Index print All frames (Alle beelden) 5 seconden Nee Uit (Off) Nee blz. blz. blz. blz. blz. 80 80 80 83 83 Normaal 1 minuut Uit (Off) Geen Uit (Off) Standaard Aan (On) Uit (Off) 1 1 1 2 Data storage 10 seconden Standaard blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
Scherpstelsignalen (Focus signals) Drukt u de ontspanknop half in, dan bevestigt een audiosignaal dat de camera heeft scherpgesteld. De scherpstelsignalen kunnen worden geregeld of uitgezet in sectie 3 van het setup-menu (blz. 86). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar. Reset default Audio signals Focus signal Shutter FX Volume – 1 1 1 2 Shutter FX Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een sluitergeluid de bevestiging dat de foto werd gemaakt.
Overspeelmethode (Transfer mode) De overspeelmethode moet worden opgegeven afhankelijk van het gebruik: of de beelden naar een computer worden overgespeeld of rechtstreeks vanuit de camera worden geprint. De optie “Data storage” moet worden geselecteerd voor het overspelen van bestanden van de camera naar de computer, of voor gebruik van de DiMAGE Viewer software. De optie “PictBridge” is bestemd voor rechtstreeks printen vanuit de camera met een PictBridge compatible printer (blz. 108).
Neem het onderwerp in beeld als beschreven bij de basishandelingen voor de opname en druk de ontspanknop half in. Controleer of het beeld op de monitor stabiel is en druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Voor de trillingsonderdrukking zijn in sectie 4 van het setup-menu drie opties aanwezig (blz. 86): Display + Exp. - wordt de ontspanknop half ingedrukt, dan wordt de trillingsonderdrukking geactiveerd. Het effect van de trillingsonderdrukking is in het live-beeld te zien.
DATA-OVERSPEELSTAND Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Instructies voor de DiMAGE Image Viewer Utility software vindt u in de software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voor het gebruik van computers en hun besturingssystemen; kijk in de documentatie die daarvoor bij uw computer is geleverd.
Camera op de computer aansluiten Controleer of de batterij voldoende energie levert voordat u de camera op de computer aansluit. Het symbool voor volle batterijen moet te zien zijn. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is bij overspelen overigens te prefereren boven batterijvoeding. Gebruikers van Windows 98 of 98 Second Edition dienen eerst de tekst op blz. 99 te lezen over installatie van de USB-driver voordat ze de camera op de computer aansluiten. 1. Start de computer.
Wanneer de USB-aansluiting is voltooid verschijnt er een drive-symbool of “volume” in Deze Computer op het bureaublad; de naam varieert per geheugenkaart. Werkt u met Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Mac OS X Mac OS Windows XP Windows Verbinding met Windows 98 en 98 SE De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd.
Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 98. Wanneer de camera op de computer is aangesloten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieuwe hardware wordt geopend. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM drive. Klik om naar het volgende scherm te gaan. Klik op de aanbevolen optie voor het zoeken naar een geschikte driver (stuurprogramma).
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op Voltooien om de wizard te sluiten. Herstart de computer. Wanneer u het venster voor "Deze computer" opent, zult u een nieuw symbool zien, voor een verwisselbare schijf.
Werken met mappen op de geheugenkaart Drive Icoon Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Mappen met beeldbestanden vindt u in de map DCIM. De map Misc bevat DPOF-printbestanden (blz. 82). Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf. Worden beelden in de camera gewist, dat zal de opnameteller zich aanpassen om het aantal opnamen in de map aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan aanpassen. De serienummers die worden gebruikt voor de beeldbestanden veranderen niet wanneer een beeldbestand wordt gewist.
Camera van de computer loskoppelen Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart kan er door beschadigen. Windows 98 / 98 Second Edition Controleer of het toegangsglampje niet rood brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk. Er verschijnt een venster met het apparaat dat kan worden afgesloten.
De te stoppen apparaten worden in een lijst weergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. "OK" zal het apparaat stoppen. Het derde en laatste scherm verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig van de computer kan worden losgekoppeld. Sluit het venster, zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Verwisselen van de geheugenkaart Kijk altijd goed of het toegangslampje niet rood brandt voordat u de geheugenkaart verwijdert. Windows 98 en 98 Second Edition 1. Zet de camera uit. 2. Verwissel de geheugenkaart. 3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen. Windows Me, 2000 Professional en XP 1. 2. 3. 4. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 104). Zet de camera uit. Verwissel de geheugenkaart. Zet de camera aan om de USB verbinding tot stand te brengen.
Driver-software verwijderen – Windows 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure mogen er geen andere apparaten zijn aangesloten. 2. Rechts-klik op Deze Computer en kies “Eigenschappen” uit het menu. Windows XP: ga van het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud. Klik op “Systeem” om het venster met eigenschappen te openen. 3.
PictBridge Controleer of de optie “Transfer mode” in sectie 4 van het setupmenu is ingesteld op PictBridge. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer, met de USB-kabel van de camera. De grote stekker van de kabel gaat in de printer. Open het deksel van de AV out/USB aansluiting en steek de kleinere stekker in de camera. Zet de camera aan; het PictBridge scherm verschijnt automatisch. Individuele foto’s kunt u voor printen selecteren in het PictBridge scherm.
No. of prints: Print size: Layout: Print quality: Data print: :start 7 Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de print-parameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst over navigeren door het menu voor meer informatie (blz. 110). Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het printen te starten, of druk op de menu-toets om terug te keren naar het PictBridge scherm.
Navigeren door het PictBridge-menu Druk op de menu-toets (1) om het menu in- en uit te schakelen. Stuur de cursor met de toetsen van de stuureenheid (2) en verander de instellingen in het menu. Indrukken van de centrale toets van de stuureenheid selecteert menu-opties en doet instellingen ingaan. Druk op de menutoets om het menu te activeren. Gebruik de links/rechts-toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s veranderen als de tabs worden gemarkeerd.
Welke opties u kunt instellen verschilt per printer. Batch print Index print – – Serieprinten (Batch print) Batch print in sectie 1 van het menu selecteert alle foto’s op de geheugenkaart om te worden geprint. Er zijn twee opties beschikbaar: All-frames - print alle foto’s op de kaart. Er wordt een scherm geopend, waarin u kunt opgeven hoeveel exemplaren u van elke foto wilt. Vijftig is het maximum.
Papiergrootte (Paper size) Het is mogelijk de papiergrootte van de print op te geven. Markeer de huidige grootte en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm Paper size te openen. Selecteer de papiergrootte met de stuureenheid en druk op de centrale toets om de handeling te voltooien. Een papiergrootte die niet voor de printer beschikbaar is, kan niet worden geselecteerd. Paper size Layout Print quality Data print Hieronder vindt u de afmetingen van een aantal papiergrootten.
Data print Het is mogelijk informatie met het beeld mee te printen. De optie Printer-setup gebruikt de opties die werden ingesteld met de printer. De opnamedatum en bestandsnaam kunnen voor printen worden geselecteerd. Datum printen kan met het menu ook worden uitgeschakeld. DPOF print DPOF print – No.
APPENDIX Problemen oplossen Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Konica Minolta. Probleem Symptoom De camera werkt niet. Er verschijnt niets op de monitor. Er kan geen foto worden gemaakt Waarschuwing “No-card” verschijnt op monitor Foto’s zijn niet scherp. 114 Appendix Scherpstelsignaal is rood.
Foto’s zijn niet scherp. Opnamen zijn zonder flits binnen of bij weinig licht gemaakt. Lange sluitertijden geven wanneer de camera in de hand wordt gehouden trillingsonscherpte. Gebruik een statief, stel de cameragevoeligheid hoger in (blz. 62) of gebruik de flitser (blz. 26). Ga dichter bij het onderwerp of Bij gebruik van de flitserzijn de Onderwerp buiten het stel de cameragevoeligheid opnamen te donker. flitsbereik (blz. 62). hoger in (blz. 62).
Verzorging en opslag Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Camera-onderhoud • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
LCD-monitor • De LCD-monitor is met precisietechniek vervaardigd, en meer dan 99,9 procent van de pixels werkt naar behoren. Minder dan 0,01 procent van de monitorpixels verschijnen als gekleurde of heldere beeldpunten:dit is geen monitor-defect en tast het opgeslagen beeld niet aan. • Oefen geen druk uit op het oppervlak van het LCD-scherm. Er kan permanente schade door ontstaan. • Bij lage temperaturen zal het LCD-scherm tijdelijk donker worden.
Geheugenkaarten SD geheugenkaarten en MultiMediaCards worden vervaardigd met elektronische precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of verlies van informatie: • Onjuist gebruik van de kaart. • Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten. • Hitte, vocht en direct zonlicht. • Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
Voor belangrijke evenementen en reizen • Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen. • Konica Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur Copyright • Op TV programma's, film, videotapes, foto's en andere materialen kan auteursrecht rusten. Ongeoorloofd opnemen of dupliceren van zulk materiaal kan een inbreuk op de auteursrechten zijn.
QuickTime systeemeisen IBM PC / AT Compatible Pentium PC of compatible computer Windows 98, Me, 2000 of XP. Volg voor het installeren van QuickTime de instructies bij de installer. Macintosh gebruikers kunnen de nieuwste versie van QuickTime gratis downloaden van de Apple Computer web site: http://www.apple.com 128MB of meer RAM Videoimpression 2 systeemeisen Volg voor het installeren van ArcSoft VideoImpression de instructies van het installatieprogramma. Windows 98SE, Me, 2000 of XP.
Dit teken aan de onderkant van dit product geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). FCC Compliance Statement Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc.
Technische gegevens CCD: Aantal effectieve pixels: Totaal aantal pixels: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Grootste diafragma: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik: Autofocussysteem: Scherpstelstanden Sluiter: Sluitertijden: Oplaadtijd ingebouwde flitser: Monitor-lcd: Beeldveld monitor: Beeldveld zoeker: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Regeling print-output: Menu-talen: 122 Appendix 1/2,5-type interline primary-color CCD 4,0 miljoen 4,2 miljoen Auto
AV-output: Batterijen: Batterijprestaties (opname): NTSC en PAL vier AA alkaline- of Ni-MH batterijen. aantal opgenomen foto’s: circa 170 foto’s met alkalinebatterijen, 320 foto’s met 2300 mAh Ni-MH batterijen, volgens de CIPA standaard met SD geheugenkaart. * CIPA: Camera & Imaging Products Association Batterijprestaties (weergave): continu weergavetijd: circa 220 min. met alkalinebatterijen, 300 min. met 2300 mAh Ni-MH batterijen, gebaseerd op Konica Minolta standaard.
Konica Minolta Customer Support: www.konicaminoltasupport.com Konica Minolta Photoworld: www.konicaminoltaphotoworld.com Become a member of the Konica Minolta Photo World today. It is free for registered customers of Konica Minolta Werden Sie noch heute Mitglied der Konica Minolta Photo World. Die Mitgliedschaft ist für registrierte Konica Minolta-Kunden kostenlos! Devenez dès aujourd’hui, membre du Konica Minolta Photo World. L’inscription est gratuite. © 2004 Konica Minolta Photo Imaging, Inc.