NL 9222-2783-15 SY-A209 GEBRUIKSAANWIJZING
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten. Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie betreffende producten die voor oktober 2002 werden uitgebracht.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK NP-200 Lithium-ion batterij De DiMAGE Xi werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithium-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en chemische lekkage. Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken. GEVAAR • Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK WAARSCHUWING • Plak de contacten van een voor recycling in te leveren lithium-ion batterij af om kortsluiting te vermijden;Volg altijd de plaatselijke regels voor de inzameling/verwerking van lege batterijen op. • Is de batterij na de opgegeven laadtijd niet opgeladen, stop dan het laden en ontkoppel de lader van het stopcontact. Algemene gebruikswaarschuwingen Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden. • Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermogen leiden. • Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongelukken leiden. • Gebruik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK LET OP • Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof. • De temperatuur van camera, lader en batterij stijgt na langer gebruik. Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen.
INHOUD OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen van de camera worden behandeld op blz. 20 tot 29 van het hoofdstuk Opnamestand en op blz. 54 tot 60 van het hoofdstuk Weergavestand. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s.
INHOUD Speciale scherpstelsituaties ....................................................................................................25 Flitsstanden .............................................................................................................................26 Flitsbereik - Automatische werking..........................................................................................27 Flitssignalen............................................................................................
Individuele beelden wissen......................................................................................................55 Weergaveknop - weergavestand .............................................................................................56 Vergrote weergave...................................................................................................................57 Navigeren door het weergave-menu .......................................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 90). Flitser (p. 26) Hoofdschakelaar Zelfontspannerlampje (p. 32) Ontspanknop Zoekervenster* Microfoon Objectief* Voedingsaansluiting (blz. 15) Oogje voor polsriem (blz. 15) Statiefsaansluiting (onderop het camerahuis) Deurtje batterij/kaartsruimte (blz.
Zoeker* Indicatielampje (blz. 87) Links-toets Rechts-toets Zoomknop(p. 21) Keuzeschakelaar Opnamestand (blz. 20) Weergavestand (blz. 54) LCD-monitor* Luidspreker Enter-toets Menu-toets Flitsstand/Wissen-toets (blz. 26, 55) Weergavetoets (blz.
VOORBEREIDING VOORBEREIDING In dit hoofdstuk leest u hoe u uw camera gereed maakt voor gebruik. U vindt informatie over de plaatsing en het gebruik van de batterij en geheugenkaart alsook over de bevestiging van de polsriem en het gebruik van de apart leverbare netstroomadapter. Laden van de lithium-ion batterij Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing.
Verwisselen van de lithium-ion batterij Deze digitale camera werkt met één NP-200 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Zet altijd de camera uit voordat u de batterij verwijdert. 2 Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de bodem van de camera om het deurtje te ontgrendelen (1). Open het deurtje (2). 4 Schuif de batterijvergrendeling naar de achterkant van de camera om de batterij te plaatsen (3).
VOORBEREIDING Aanduiding batterijconditie Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de LCD-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt. Batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool verschijnt gedurende drie seconden na het inschakelen van de camera en wanneer er tussen weergave en opname wordt omgeschakeld. Batterij half vol - de batterij is nog maar gedeeltelijk geladen.
Netstroomadapter (apart leverbaar) Verander niet van stroombron als de camera aan staat. Zet de camera altijd uit voordat u op een andere stroombron overgaat. Met de netstroomadapter AC-4 of AC-5 kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een netstroomadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten en bij intensief gebruik.
VOORBEREIDING Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart Gaat u een geheugenkaart plaatsen of verwijderen, zet dan altijd eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het lampje niet oranje knippert; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst.
Over geheugenkaarten De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen. BeveiliDe SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee gingskan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist.
VOORBEREIDING Datum en tijd instellen Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera nog worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van opname automatisch geregistreerd. Afhankelijk van de regio kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk voor het veranderen van de taal op blz. 69. 1 4 Zet de keuzeschakelaar in de weergavestand (2). 2 Datum en tijd kunnen in het weergave-menu worden ingesteld.
Basic Setup 1 Setup 2 Druk op de menu-toets om het weergavemenu te activeren. LCD brightness Power off 3 min. Audio signals On Date/Time set - Date format YYYY/MM/DD Weergave-menu: Setup-1-sectie Date/Time set Enter Gebruik de rechts-toets om de Setup 1 tab bovenaan het menu te markeren. Gebruik de zoomknop om de optie voor datum en tijd (Date/Time set) te markeren. Druk op de rechts-toets. “Enter” verschijnt rechts op het menu.
OPNAMESTAND OPNAMESTAND In dit hoofdstuk worden zowel de standaard opnamefuncties behandeld als de meer specialistische functies. Gebruikt u de camera voor het eerst, begin dan in elk geval met blz. 20 t/m 29. Veel opnamefuncties worden geregeld met menu’s. De tekst over menu-navigatie beschrijft hoe u instellingen verandert. Daarna worden de instelmogelijkheden zelf beschreven.
Zoomobjectief gebruiken Deze camera is uitgerust met een uniek 5,7 - 17,1 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 111 mm objectief op een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd door de zoomknop op de achterzijde van de camera. In de kleinbeeldfotografie gelden bandpuntsafstanden korter dan 50 mm als groothoek; de beeldhoek is dan groter dan die van het menselijk oog. Langere brandpuntsafstanden dan 50 mm gelden als tele; onderwerpen worden er vergroot mee weergegeven.
OPNAMESTAND Weergave LCD-monitor - opnamestand Microfoonaanduiding Opnamestand Flitsstanden (blz. 26) Belichtingscorrectie (blz. 48) Witbalans (blz. 38) Aanduiding cameragevoeligheid (blz. 44) Breed scherpstelveld (blz. 50) Spot-scherpstelveld (blz. 50) Digitale zoom (blz. 41) Beeldgrootte (blz. 35) Beeldkwaliteit (blz. 36) Aanduiding baterijconditie (blz. 14) Waarschuwing cameratrilling Transportstand (blz. 30) Opnameteller (blz. 37) Scherpstelsignalen (blz. 27) Aanduiding datum in beeld (blz.
Standaard opnamehandelingen Zet de camera aan en schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-monitor of houd het in het midden van de zoeker. • Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 24) gebruiken. • Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de LCD-monitor om de beelduitsnede te bepalen.
OPNAMESTAND Scherpstelvergrendeling Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor of in het midden van de zoeker.
Scherpstelsignalen Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor en met het lampje naast de zoeker. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet. Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal van de LCD-monitor is wit en het lampje naast de zoeker brandt groen en knippert niet.
OPNAMESTAND Flitsstanden Wilt u de flitsstand instellen, druk dan gewoon op de flitsstand/wissen-toets (1) achterop de camera totdat de gewenste flitsstand is verschenen. De actieve flitsstand wordt links bovenin de LCD-monitor weergegeven. Wordt de camera uitgeschakeld terwijl de functie auto reset (blz.
Flitser uit - De flitser gaat bij geen enkele opname af. Gebruik deze stand wanneer flitsen verboden is, wanneer u liever hebt dat het aanwezige licht het onderwerp verlicht of wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt. Wanneer de flitser is uitgeschakeld zal bij weinig licht de waarschuwing voor cameratrilling verschijnen (blz. 22). Nachtportret - voor flitsopnamen bij nacht. de camera brengt de belichting van voor- en achtergrond automatisch met elkaar in evenwicht.
OPNAMESTAND Navigeren door het opname-menu De werking van de camera en de opnamefuncties worden via het menu geregeld. Navigatie door het menu is eenvoudig. Met de menu-toets roept u het menu op en verbergt u het weer. Met de zoomknop en de links- en rechts-toetsen stuurt u de cursor en verandert u menu-instellingen. Met de enter-toets selecteert u menu-opties en stelt u veranderingen in. Druk op de menu-toets om het opname-menu te activeren. De tab “Basic” bovenaan het menu wordt gemarkeerd.
Custom Basic Drive mode Image size Single Continuous Self-timer Movie Audio rec.
OPNAMESTAND Transportstanden (Drive mode) Met de transportstand regelt u de opname-methode. Op de monitor verschijnen symbolen voor de gewenste opnamemethode. De transportstand wordt gekozen in de Basic-sectie van het opnamemenu (blz. 28). Is auto reset (blz.40) actief, dan wordt de transportstand teruggezet op enkelbeeld wanneer de camera wordt uitgezet. Film opnemen (blz. 33) Geluid opnemen (blz. 34) Enkelbeeld Continu (blz. 31) Zelfontspanner (blz.
Continu (Continuous) In deze stand kunt een serie beelden achtereen maken door de ontspanknop ingedrukt te houden. Het aantal beelden dat achtereen kan worden opgenomen en de opnamesnelheid zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. Bij een beeldgrootte-instelling van 2048 X 1536 is de maximum snelheid 1,6 bps (beelden per seconde). Staat de beeldkwaliteit op super fine (blz. 36) dan kan er per keer slechts één opname worden vastgelegd.
OPNAMESTAND Zelfontspanner (Self-timer) De zelfontspanner vertraagt het moment van de opname met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspannerstand wordt geselecteerd in de Basic-sectie van het opname-menu (blz. 28). Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 23). U kunt de scherpstelvergrendeling (blz. 24) gebruiken voor onderwerpen buiten het beeldcentrum.
Filmopname (Movie) U kiest de filmopname-transportstand in de Basic-sectie van het opname-menu (blz. 28). U kunt filmclips opnemen van ongeveer 35 seconden, waarbij ook geluid kan worden opgenomen. Het filmbeeld meet 320 X 240 pixels (QVGA) en wordt opgenomen met ca. 340 KB/s. Op een 16 MB geheugenkaart kunt u een filmclip van 41 seconden opnemen. Digitale video opnamen is eenvoudig. Bepaal de beelduitsnede via de LCD-monitor.
OPNAMESTAND Audio-opname U kunt maximaal 30 minuten geluid zonder beeld opnamen. U kunt de audio-opname transportstand selecteren in de Basic-sectie van het opname-menu (blz. 28). Wanneer deze functie actief is, wordt het live-beeld van de monitor vervangen door een blauw scherm. U kunt op een 16 MB kaart in totaal ca. 31 minuten audio opnemen. Audio wordt opgenomen met ca. 8 KB/s Microfoon In de stand-by-positie geeft de monitor bij benadering de beschikbare opnametijd weer.
Beeldgrootte (Image size) Verandering van de beeldgrootte is van invloed op het aantal pixels in de opname. Hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van het beoogde gebruiksdoel van het beeld kleine beelden zijn vooral bruikbaar voor internettoepassingen, terwijl grotere formaten meer geschikt zijn voor bijvoorbeeld kwaliteitsafdrukken. Kies de beeldgrootte voordat de opname wordt gemaakt. De beeldgrootte wordt ingesteld in de Basic-sectie van het opname-menu (blz.
OPNAMESTAND Beeldkwaliteit (Quality) Deze camera heeft vier instellingen voor beeldkwaliteit: superfijn, fijn, standaard en economy. Stel de gewenste kwaliteit altijd in voordat u de foto maakt. De beeldkwaliteit wordt ingesteld in de Basicsectie van het opname-menu (blz. 28). De beeldkwaliteitsinstelling bepaalt de sterkte van de toegepaste beeldcompressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld.
Opnameteller en capaciteit van de geheugenkaart Het aantal opnamen dat op een geheugenkaart past wordt bepaald door de grootte en het type van de kaart, en door de bestandsgrootte van de beelden. De werkelijke bestandsgrootte wordt bepaald door de beeldinhoud; beelden met veel details laten zich minder goed comprimeren.
OPNAMESTAND Witbalans (White balance) Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witbalans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het opnemen van foto’s en videobeelden.
Vaste witbalansinstellingen Gebruik de vaste witbalansinstellingen voordat de opname wordt gemaakt. Is de instelling uitgevoerd, dan is het resultaat meteen zichtbaar op de monitor. Wilt u met het bestaande licht fotograferen, zet de flitser dan op “flitser uit” (blz. 26). De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met een vaste witbalansinstelling, maar bij instelling op fluorescentielicht of gloeilamplicht zal hij een roze of blauwe kleurzweem geven.
OPNAMESTAND Auto reset Wanneer auto reset actief is keren de volgende functies terug naar hun standaardinstelling na het uitschakelen van de camera: Functie wordt teruggezet op: blz.
Digitale zoom (Digital zoom) In aanvulling op de optische zoom heeft de camera ook een 2X en 4X digitale zoom. De digitale zoom wordt geactiveerd in de Custom-sectie van het opname-menu (blz. 28). De digitale zoom verhoogt de vergroting in de uiterste telestand van de optische zoom in stappen van 0,2 stap tot 2X of 4X. De beelden die met de digitale zoom worden opgenomen worden geïnterpoleerd tot de beeldgrootte waarmee op dat moment wordt gewerkt.
OPMAMESTAND Directe weergave (Instant playback) Een foto kan direct na de opname twee seconden lang op de LCD-monitor worden weergegeven voordat hij wordt opgeslagen. Werd er gewerkt met de continu-stand (blz. 31), dan wordt het laatste beeld van de opnameserie weergegeven. Is de LCD-monitor uitgeschakeld (blz. 52), dan wordt hij voor de duur van de directe weergave automatisch even ingeschakeld. U kunt directe weergave activeren in de Custom-sectie van het opname-menu (blz. 28).
Stem-memo (Voice memo) Met de voice memo functie kunt u bij een foto een geluidsbestand van maximaal 15 seconden opnemen. Deze functie wordt geactiveerd in de Custom-sectie van het opnamemenu (blz. 28). Wanneer de functie actief is verschijnt het witte microfoon-symbool op de LCD-monitor. De functie moet worden geactiveerd voordat u een foto maakt en blijft actief totdat u hem via het menu weer uitschakelt. Wanneer de LCD-monitor uit staat (blz.
OPNAMESTAND Cameragevoeligheid - ISO Voor foto’s kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheisinstellingen: Auto, 50, 100, 200, 400; de numerieke waarden zijn gebaseerd op een ISO-equivalent. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid: hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De gevoeligheid kan worden geactiveerd in de customsectie van het opnamemenu. De auto-stand past de cameragevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen ISO 50 en ISO 160.
LCD-helderheid (LCD brightness) De helderheid van de LCD-monitor kan op 11 niveaus worden ingeLow steld. Na selectie van de optie LCD brightness en indrukken van de enter-toets op het menu (blz. 28, 58) verschijnt het scherm voor de instelling van de LCD-helderheid. Indrukken en ingedrukt houden van de weergavetoets activeert het scherm voor de instelling van de LCDhelderheid ook.
OPNAMESTAND Datum en tijd in beeld Het is mogelijk de opnamedatum rechtstreeks in het beeld te laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan worden de opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uitgeschakeld: er verschijnt een gele balk naast de opnameteller op de monitor om aan te geven dan de datum in het beeld wordt geplaatst. datum in beeld wordt geactiveerd in de custom sectie van het opnamemenu.
Datum en tijd instellen (Date/Time set) Het is belangrijk dat de klok op de juiste tijd wordt ingesteld. Na het maken van de opname worden datum en tijd van de opname in het beeldbestand opgeslagen en weergegeven in de weergavestand of bij het openen in de DiMAGE Viewer software. Datum en tijd worden ingesteld in de Setup-1-sectie van het opname- en het weergave-menu (blz. 28, 58). Wanneer u de Date/Time-set optie selecteert en opent, verschijnt het Date/Time scherm.
OPNAMESTAND Belichtingscorrectie Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donkerder wordt, over een bereik van ±2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW bij foto- en filmopnamen. De correctiefactor blijft van toepassing totdat hij op 0 gezet. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Bij het instellen verschijnt de correctiewaarde naast het correctiesymbool op de monitor. Kiest u een andere waarde dan 0.
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door het onderwerp of de lichtsituatie misleid. In dat geval biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan een zeer licht tafereel, denk aan een sneeuwlandschap of een zandstrand, te donker op de opname komen. Zet dan de belichtingscorrectie op +1 of +2 LW om een beeld te krijgen waarin de toonwaarden natuurlijk aandoen. De belichtingscorrectie kan ook worden gebruikt om de atmosfeer in een beeld te veranderen.
OPNAMESTAND Spot AF Spot autofocus (Spot AF)wordt gebruikt voor selectieve scherpstelling. Zowel scherpstelling als belichting worden bepaald binnen met spot-scherpstelveld. 3 2 1 50 Houd de enter-toets (1) ingedrukt om over te schakelen tussen het grote scherpstelveld en het spot-scherpstelveld.
Wanneer auto reset (blz.40) actief is zal bij inschakelen van de camera de autofocus-stand altijd worden teruggezet op het grote autofocus-veld. Het spot-scherpstelveld kan ook worden gebruikt voor filmopnamen. De scherpstelmethode moet vóór aan de opname worden ingesteld. Bij gebruik van de digitale zoom (blz.41) wordt het spot-scherpstelveld vergroot.
OPNAMESTAND Weergavetoets - opnamestand De toets voor de informatieweergave regelt wat de LCD-monitor laat zien. Elke keer dat u op de toets drukt wordt een volgende weergave-optie geactiveerd: u kunt kiezen tussen complete weergave, alleen beeld, monitor uit. Wordt de weergavetoets ingedrukt en ingedrukt gehouden, dan verschijnt het scherm voor aanpassing van de LCD-helderheid (blz. 45).
Creatief zoomgebruik Met het zoomobjectief van deze camera kunt u op een makkelijke manier ver gelegen onderwerpen groter in beeld brengen. U kunt met de zoom echter nog meer doen. Met de zoomstand bepaalt u niet alleen de grootte van het onderwerp maar ook het perspectief van het beeld. Maakt u een foto van iemand op 3 m afstand met de uiterste telestand, dan kunt u die persoon even groot in beeld krijgen door hem vanaf 1 m in de groothoekstand te fotograferen.
WEERGAVESTAND WEERGAVESTAND In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u uw opnamen met uw camera kunt bekijken. De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 54 t/m 60. Gedetailleerde beschrijvingen van de instellingen van het weergave-menu vindt u in de tekst over de navigatie door het weergave-menu. Scherm enkelbeeldweergave Foto Gebruiksstand Vergroting (blz. 57) Beeldgrootte (blz. 35) Beeldkwaliteit (blz. 36) Filmclip Opnametijdstip Opnamedatum Play Batterijconditie (blz.
Beeld en geluid weergeven Weergeven van foto’s, films en audio gaat heel eenvoudig. Zet de keuzeschakelaar in de weergavestand (1) en gebruik de links- en rechts-toets om langs de opnamen op de geheugenkaart te scrollen (2). 2 1 4 3 Een muzieknoot-symbool onderaan de monitor geeft aan dat het om een geluidsbestand gaat. Wilt u het audiobestand afspelen, druk dan op de enter-toets(3). • Druk op de menu-toets om een stem-memo of audiocommentaar te stoppen.
WEERGAVESTAND Weergavetoets - weergavestand Met de weergavetoets regelt u de weergavemethode. Elke keer dat u op de toets drukt treedt een volgende weergavemethode in werking: complete weergave, alleen beeld, indexweergave. Complete weergave Display button Image only Index-weergave Bij de index-weergave verplaatst u het gele selectiekader van thumbnail (miniatuurbeeld) naar thumbnail met de links-toets, de rechtstoets en de zoomknop.
Vergrote weergave Bij enkelvoudige weergave kan een foto in zes stappen worden vergroot om details beter te kunnen bekijken: 1,5 X, 2,0 X, 2,5 X, 3,0 X, 3,5 X en 4,0 X. Druk, als het beeld dat u vergroot wilt weergeven op de monitor te zien is, op de zoomknop, om de vergrote weergave te activeren. • De vergrotingsfactor wordt weergegeven op de LCD-monitor. Omhoog duwen van de zoomknop vergroot het beeld. Omlaag duwen van de zoomknop verlaagt de vegrotingsfactor.
WEERGAVESTAND Navigeren door het weergave-menu Druk in de weergavestand op de menu-toets om het menu op te roepen. Met het menu kunt aanpassingen aan beeldbestanden realiseren en camerahandelingen regelen. Druk op de menu-toets om het weergave-menu te activeren. De tab “Basic” bovenaan het menu wordt gemarkeerd. Gebruik de links-/rechts-toetsen om de gewenste menu-tab te selecteren. Als er een andere tab wordt geselecteerd, verschijnt er een ander menu.
Setup 1 Basic Delete This frame All frames Marked frames Audio caption Enter Lock This frame All frames Marked frames Unlock frames Print E-mail copy This frame All frames Marked frames Cancel all This frame Marked frames LCD brightness Enter Power off 30 minutes 10 minutes 5 minutes 3 minutes 1 minute Audio signals On SoundFX only w/o sound FX Off Date/Time set Enter YYYY/MM/DD MM/DD/YYYY DD/MM/YYYY Date format Number of copies Setup 2 Format Enter Folder name Std.
WEERGAVESTAND Beeldselectiescherm Kiest u een gemarkeerde beelden-instelling in het menu (marked frames), dan verschijnt het beeldselectiescherm. Hier kunt u meerdere beeld en geluidsbestanden selecteren. Met de links-/rechtstoetsen verplaatst u het gele selectiekader. Met de menu-toets heft u het scherm en uitgevoerde bewerkingen op. Sel. Confirm Enter Omhoog drukken van de zoomknop selecteert het beeld; na selectie verschijnt er een symbool naast het beeld.
Audio-commentaar (Audio caption) Aan een foto kan achteraf 15 seconden geluid worden toegevoegd. Deze functie vervangt ook een stem-memo (voice memo) dat bij een beeld is opgenomen. Audio-commentaar kan niet aan filmclips worden toegevoegd; ook is het niet mogelijk er audio-opnamen mee te overschrijven. Roep het beeld op waaraan u het gesproken commentaar wilt toevoegen. Is het beeld beveiligd, hef de beveiliging dan op via de Basic-sectie van het weergave-menu (blz. 58).
WEERGAVESTAND Beelden en geluidsbestanden wissen (Delete) Wissen verwijdert het beeld- of geluidsbestand. Een gewist bestand kan niet worden teruggehaald. Wees bij wissen dus zeer zorgvuldig. Voor het wissen van beeld- en geluidsbestanden kunt u kiezen tussen een enkel bestand, een aantal bestanden of alle bestanden. Voorafgaand aan het weggooien verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” wist de bestanden waar het om gaat, “No” heft de wis-handeling op.
Beeld- en geluidsbestanden beveiligen (Lock) Voor het beveiligen van beeld- en geluidsbestanden kunt u kiezen tussen een enkel bestand, een aantal bestanden of alle bestanden. Een beveiligd bestand kan niet worden gewist met de wisfunctie uit het weergave-menu. Het is sterk aan te raden belangrijke beelden te beveiligen. De beveiligingsoptie heeft vier instellingen: This frame (dit beeld) - Het in de weergavestand vertoonde of gemarkeerde beeld- of geluidsbestand zal worden beveiligd.
WEERGAVESTAND Over DPOF Deze camera voldoet aan de normen voor DPOF versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk rechtstreeks vanuit de camera of vanaf de geheugenkaart afdrukken van foto’s te maken. Na het aanmaken van het DPOF-bestand wordt de geheugenkaart gewoon bij een fotoafwerkadres ingeleverd, of in de kaartsleuf gevoerd van een DPOF-compatible printer. Door de camera wordt automatisch een map gemaakt waarin de order wordt opgeslagen (blz. 82).
Werd “this frame” of “all frames” gekozen, dan verschijnt er een scherm waarin u kunt opgeven in welk aantal er moet worden geprint. Het maximum is negen. Stel het aantal in met de zoomknop. Werd de optie “all frames” gebruikt om de printopdracht aan te maken, dan zullen opnamen die daarna op de geheugenkaart werden opgeslagen niet aan de printopdracht worden toegevoegd. Het print-symbool verschijnt bij de geselecteerde beelden.
WEERGAVESTAND E-mail-kopie (e-mail copy) Met de functie e-mail-kopie maakt u een economy 640 X 480 (VGA) JPEG kopie van een oorspronkelijke foto; de kopie is zeer geschikt voor verspreiding per e-mail. Beelden met stem-memo’s worden met hun audiobestand gekopieerd. Kopieën van beveiligde bestanden hebben geen beveiliging. DPOF-informatie wordt niet gekopieerd. Filmclips en audiobestanden kunnen niet worden gekopieerd, van een e-mail-kopie kan niet opnieuw een kopie worden gemaakt..
Mapnaam (Folder name) Al de opgenomen beelden worden opgeslagen in mappen op de geheugenkaart. Mapnamen zijn er in twee soorten: standaardmappen and datummappen. Standaardmappen hebben een naam die uit acht tekens is opgebouwd. De beginmap draagt de naam 100MLT15. De eerste drie tekens zijn het het serienummer van de map; elke keer dat er een nieuwe map wordt gemaakt zal dit getal met 1 worden verhoogd.
WEERGAVESTAND Geheugen voor bestandsnummers (File # memory) Is het geheugen voor bestandsnummers geselecteerd, dan wordt na het aanmaken van een nieuwe map het eerst beeld dat wordt opgeslagen voorzien van een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen beeld. Is het geheugen voor bestandsnummers uit geschakeld, dan krijgt het nieuwe bestand een nummer dat 1 hoger is dan het nummer van het laatste bestand dat in de map werd opgeslagen.
Menu-taal instellen (Language) 1 De menu-taal wordt ingesteld in de setup 2 sectie van het weergavemenu. Ze de camera aan door op de hoofdschakelaar naast de ontspanknop te drukken (1). Zet de Keuzeschakelaar (2) in de weergavestand. 2 Druk op de menu-toets om het weergave-menu te activeren Gebruik de rechts-toets om de setup 2 tab bovenin het menu te markeren. Gebruik de zoomknop om de optie Language (taal) te markeren. Basic Setup 1 Format Folder name Setup 2 Druk op de rechts-toets.
WEERGAVESTAND Geheugenkaarten formatteren (Format) Bij het formatteren wordt alle informatie van de geheugenkaart gewist. Met de formatteerfunctie wist u alle informatie die op een geheugenkaart staat. Speel zo nodig eerst de informatie van de kaart over naar de computer of een opslagmedium voordat u gaat formatteren. Beveiliging beschermt beelden niet tegen wissen wanneer de kaart wordt geformatteerd. Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera; gebruik nooit de computer om een kaart te formatteren.
Beelden op televisie bekijken Het is mogelijk de beelden van uw camera op TV te bekijken. De camera heeft een AV-uitgang, voor de aansluiting via de meegeleverde AV-kabel. De camera is compatible met de NTSC en PAL TVstandaards. U kunt de instelling voor de video-output controleren en instellen in de Setup-2-sectie van het weergave-menu (blz. 58). 1. Schakel televisie en camera uit. 2. Steek de stekker van de AV-kabel in de AV-out / USB aansluiting van de camera. 3.
OVERSPEELSTAND OVERSPEELSTAND Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Informatie over gebruik en installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in de meegeleverde softwaregebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voor het werken met computers en hun besturingssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzigen die bij de computer zijn geleverd (PDF).
Camera op een computer aansluiten Wanneer u de camera op een computer aansluit moet de batterij volledig geladen zijn. Gebruik van de netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterij. Gebruikers van Windows 98, 98SE of Mac OS 8.6 dienen eerst de teksten te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten (Windows 98 blz. 75, OS 8.6 - blz. 78). 1 Start de computer.
OVERSPEELSTAND 5 Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen. • Wanneer de verbinding tot stand is gebracht verschijnt het overspeelscherm. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht verschijnt er een drive-symbool of volume. Bij gebruik van Windows XP of Mac OS X verschijnt er een venster waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet worden gedaan: volg de instructies in het venster.
Verbinding met Windows 98 en 98SE De driver hoeft maar éénmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CD-ROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm.
OVERSPEELSTAND Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 73). Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de DiMAGE software CD-ROM in de CD-ROM-drive. Klik op “Volgende” (“Next”). Kies de aanbevolen zoekmethode voor een geschikte driver (stuurprogramma). Klik op “Volgende” (“Next”).
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik op “Volgende” (“Next”) om de driver in het systeem te installeren. • Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf. • De letter die de CD-ROM-drive aangeeft varieert per computer Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op “Voltooien” (“Finish”) om de wizard af te sluiten. Start de computer opnieuw op.
OVERSPEELSTAND Verbinding met Mac OS 8.6 Wilt u de camera verbinden met een computer met Mac OS 8.6, dan moet de USB storage support 1.3.5.smi eerst worden geïnstalleerd. Deze software wordt gratis ter beschikking gesteld door Apple Computer, Inc. U kunt de software downloaden op de Apple website, http://www.apple.com. Volg de instructies op de Apple website voor de installatie van de software. Lees altijd de bijbehorende voorwaarden en “ReadMe” (LeesMij”) bestanden.
Geheugenkaart verwisselen - overspeelstand Houd u goed aan de te volgen procedures wanneer u geheugenkaarten wisselt terwijl de camera op de computer aangesloten is. Anders kan beeldinformatie verloren gaan of beschadigd raken. Windows 98 en 98SE 1. Zet de camera uit. 2.Maak de USB-kabel los. 3.Verwissel de geheugenkaart. 4. Sluit de USB-kabel weer aan. 5. Zet de camera aan om de USBverbinding tot stand te brengen.
OVERSPEELSTAND Map-indeling op geheugenkaarten Drive-symbool Is de camera op de computer aangesloten, dan kunt u beeld- en geluidsbestanden openen door er dubbel op te klikken. Wilt u bestanden naar de computer overspelen, sleep ze dan eenvoudigweg naar de locatie op de computer waar u ze wilt opslaan. De misc. map bevat DPOF printbestanden (blz. 60). Dcim 100MLT15 Misc 10121012 PICT0001.TIF PICT0001.THM Superfijn beeld 102MLTEM PICT0002.JPG Fijn, standaard of economy beeld De map MLTEM.
Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunnen via de computer worden gewist. Verander de naam van een bestand op de kaart niet via de computer; voeg ook geen datum aan een bestand op de kaart toe via de computer. Formatteer de kaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera (blz. 58, 70). Het nummer in een beeldbestandsnaam correspondeert soms niet met het opnamenummer van het beeld op de camera.
OVERSPEELSTAND Verbinding tussen camera en computer opheffen Windows 98 en 98SE Verzeker u ervan dat het toegangslampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel daarna de USB-kabel. Maak de USB-kabel nooit los als het lampje naast de zoeker brandt! Windows Me, 2000 professional en XP Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
In het venster verschijnen de apparaten die u kunt stoppen. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen en klik op “Stop.” Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die worden gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat. Een derde en laatste scherm verschijnt; het geeft aan dat de camera veilig kan worden ontkoppeld; klik op “OK”. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
PROBLEMEN OPLOSSEN Hier worden kleine problemen met het gebruik van de camera behandeld. Voor grote problemen of schade, of wanneer een probleem zich steeds blijft voordoen, dient u contact op te nemen met de Technische Dienst van Minolta (www.minoltasupport.com). Probleem Symptoom De camera werkt niet Er kan geen foto worden gemaakt 84 Oorzaak Oplossing De batterij is leeg. Herlaad de batterij (blz. 12). De automatische uitschakeling heeft de camera uitgezet.
APPENDIX Probleem Symptoom Scherpstelsignaal is rood en het lampje naast de zoeker is groen en knippert. Opnamen zijn niet scherp. De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt. Oorzaak Oplossing Onderwerp is te dichtbij. Let er goed op dat het onderwerp binnen het scherpstelbereik ligt: 25 cm tot oneindig. Een van de speciale scherpstelsituaties doet zich voor, waarin de camera niet goed kan scherpstellen (blz.25).
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Onderwerp staat binnen het beeld te ver naar rechts. Bij opnamen op korte afstand werd de beelduitsnede bepaald via de zoeker. Parallax doet zich gelden bij onderwerpen dichter bij dan 1 m in de groothoekstand, 3 m in de telestand. Gebruik bij opnamen op korte afstand altijd de LCD-monitor. Deel van het beeld valt weg achter een donker object. Zoeker werd gebruikt om de foto te maken.
APPENDIX Het indicatielampje naast de zoeker geeft informatie over de status van de camera. Het lampje kan groen, rood en oranje licht geven, en het kan continu branden of knipperen (met twee verschillende frequenties). Klaar Brandwijze Brandt Groen Betekenis De camera is klaar voor een opname. Knippert langzaam Waarschuwing voor cameratrilling - sluitertijd is langer dan goed is om veilig uit de hand te kunnen fotograferen. Gebruik de flitser (blz. 26) of een statief.
PROBLEMEN OPLOSSEN De driver-software verwijderen – Windows 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind camera en computer door middel van de USB-kabel met elkaar. 2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst. Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “prestaties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen. 3.
SYSTEEMACCESSOIRES (apart leverbaar) Onderwaterhuis MC-DG110 Beschermt de camera tot een diepte van 30 m onder water. Door de extreem compacte behuizing blijft de camera bijzonder makkelijk mee te nemen, terwijl hij wordt beschermd tegen de elementen op het land en in het water. Alle camerafuncties blijven behouden. Verkrijgbaarheid is afhankelijk van land/regio. Neem contact op met uw handelaar of met Minolta voor meer informatie.
ONDERHOUD EN OPSLAG Verzorging van uw camera • Stel uw camera niet bloot aan schokken en stoten. • Zet de camera tijdens vervoer uit. • Deze camera is noch waterdicht noch spatwaterbestendig. Met natte handen plaatsen of verwisselen van geheugenkaart of batterij kan tot schade aan de camera leiden, evenals het bedienen met natte handen. • Pas er aan het strand of aan het water voor op de camera niet bloot te stellen aan water of zand. Water, zand, stof en zout kunnen schade aan de camera veroorzaken.
APPENDIX Batterijen • Bij lage temperaturen gaan de batterijprestaties achteruit. Het is aan te raden in een koude omgeving reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Batterijen kunnen weer op hun normale prestatieniveau komen als ze in een normale temperatuur komen. • Berg de batterij niet op wanneer hij volledig geladen is. • Gaat u de batterij voor langere tijd opbergen, herlaad hem dan om de zes maanden vijf minuten lang.
OPSLAG EN ONDERHOUD Onderhoud LCD-monitor • Hoewel de LCD-monitor met hoogwaardige technologie wordt vervaardigd kan het voorkomen dat er hier en daar op het scherm puntjes zijn waar kleur ontbreekt of de helderheid zeer hoog is. • Oefen geen druk uit op het oppervlak van de LCD-monitor; hij kan er permanent door beschadigd raken. • In een koude omgeving kan de LCD-monitor tijdelijk donker worden. Wanneer de camera weer in een normale temperatuur komt zal de monitor weer normaal gaan functioneren.
APPENDIX Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada. This device complies with Part 15 of the FCC Rules.
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Maximale lensopening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik: Autofocus-systeem: Sluiter: Sluitertijden: Oplaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Monitor-LCD: Beelddekking monitor: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Print Image Matching: Menutalen: Video-output: 94 3,2 miljoen 1/2,7-type interline complementary-color CCD met totaal 3,3 miljoen pixels.
APPENDIX Batterij: Batterijprestaties (opname): Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid: Minolta NP-200 lithium-ion batterij. Circa 120 opnamen: gebaserd op Minolta’s standaard testmethode: NP-200 lithium-ion batterij, LCD-monitor aan, maximale beeldgrootte (2048 X 1536), standaard beeldkwaliteit, geen directe weergave, geen stemmemo, flits gebruikt bij 50% van de beelden.
©2002 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.