NL GEBRUIKSAANWIJZING 9222-2734-15 P-A405/0406/109678
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze camera. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Lithium-ion batterijen Deze camera werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithium-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en chemische lekkage. Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken. PAS OP • Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
ALGEMENE GEBRUIKSWAARSCHUWINGEN Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door. WAARSCHUWING • Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype. • Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken. • Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner.
LET OP • Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof. • De temperatuur van camera, lader en batterij stijgt na langer gebruik. Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. FCC Compliance Statement Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging USA Inc.
INHOUD In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 31 en onder Weergave - basishandelingen op blz. 32 tot 35. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s.
Opnamestand - basishandelingen .......................................................................................................21 Hanteren van de camera.........................................................................................................21 Camera op opnemen instellen ................................................................................................21 Weergave LCD-monitor..................................................................................................
Weergave - geavanceerde handelingen...............................................................................................54 Voice memo's en audio-commentaar afspelen ......................................................................54 Films en en audio-opnamen afspelen.....................................................................................55 Navigeren door het weergavemenu ........................................................................................
Data-overspeelstand............................................................................................................................79 Systeemseisen ........................................................................................................................79 Camera op een computer aansluiten......................................................................................80 Aansluiten op Windows 98 en 98SE ..........................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderdelen schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 102). Zoekervenster* Keuzeschakelaar (blz. 21) Zelfontspannerlampje (blz. 38) Ontspanknop USB-aansluiting / AV-uitgang Flitser (blz. 28) Microfoon Objectief* Objectiefschuif / Hoofdschakelaar DC Voedingsaansluiting (blz. 17) 12 Benaming van de onderdelen Oogje draagkoord (blz.
Zoeker* Zoomtoets (blz. 23) Toets weergavestand (blz. 32) Signaallampje Luidspreker LCD-monitor* Stuureenheid Deurtje batterijruimte (blz. 15) Menutoets Weergavetoets (blz. 29, 34) Deurtje kaartruimte (blz.
VOORBEREIDING LADEN VAN DE BATTERIJ Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met behulp van de meegeleverde lader. Het is het beste de batterij voor elke opnamesessie op te laden. Kijk op blz. 103 voor batterij-onderhoud en opslag. 1 Steek het netsnoer in de achterzijde van de lader (1).
PLAATSEN VAN DE BATTERIJ Deze digitale camera maakt gebruik van een NP-700 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterij verwisselen, zet dan de camera uit (blz.19). 1 2 3 1. Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de voorzijde van de camera om de veiligheidsvergrendeling op te heffen. Open het deurtje. 2. Schuif de batterij in de batterijruimte met de contactpunten naar voren. 3.
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de LCD-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt. Aanduiding batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat. Aanduiding batterij bijna leeg - de batterij is nog maar gedeeltelijk geladen. Waarschuwing lege batterij - batterij is bijna leeg. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen.
NETSTROOMADAPTER (APART LEVERBAAR) Zet altijd de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat. Met de lichtnetadapter AC-4 of AC-5 kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten en bij intensief gebruik. Lichtnetadapter AC-4 is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, de adapter AC-5 is bestemd voor alle andere delen van de wereld.
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAART Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het lampje niet brandt; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-monitor; de sluiter kan wel worden ontspannen, maar er wordt geen beeld vastgelegd.
OVER GEHEUGENKAARTEN De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen. De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist.
DATUM EN TIJD INSTELLEN 1 Gebruik de links- of rechts-toets van de stuureenheid (1) om “Yes” te selecteren. Met “No” heft u de handeling op. Set date/time? Yes Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de batterijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 20 leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. HANTEREN VAN DE CAMERA Bekijk het beeld op de LCD-monitor of in de zoeker en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
WEERGAVE LCD-MONITOR Opnamestand Flitsstanden (blz. 28) Aanduiding autom. selectie dig. onderwerpspr. (blz. 25) Beeldgrootte (blz. 42) Beeldkwaliteit (blz. 42) Aanduiding batterijconditie (blz. 16) Scherpstelkader Transportstand (blz. 37) Opnameteller (blz. 43) Waarschuwing cameratrilling Scherpstelsignaal (blz.
ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN Deze camera is uitgerust met een uniek 6,1 - 17,1 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 105 mm objectief op een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd met de zoomtoets op de achterzijde van de camera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in zowel de zoeker als op de LCD-monitor. Om in te zoomen duwt u op de rechterzijde (T) van de zoomtoets (1). 1 Om uit te zoomen duwt u op de linkerzijde van de zoomtoets (W).
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN Zet de keuzeschakelaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s of in de normale opnamestand. Met beide standen gaat u op gelijke wijze te werk. Automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s. Plaats het onderwerp ergens in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt (blz. 26).
AUTOM. SELECTIE DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S De automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s kiest tussen het standaard belichtingsprogramma en een van de vier digitale onderwerpsprogramma’s. De digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de camera-instellingen voor bepaalde omstandigheden en onderwerpen. De automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s.
SCHERPSTELVERGRENDELING Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor of in het midden van de zoeker.
SCHERPSTELSIGNALEN Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor en met het lampje naast de zoeker. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet. Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal van de LCD-monitor is wit en het lampje naast de zoeker brandt groen en knippert niet. De scherpstelling is vergrendeld.
FLITSSTANDEN 1 Automatisch flitsen Automatisch flitsen met rode-ogenreductie Invulflits Flitser uit Wilt u de flitsstand selecteren, druk dan op de flitstoets (1) achterop de camera totdat de gewenste flitsstand is verschenen. Druk op de ontspanknop om de instelling te bevestigen. De actieve flitsstand wordt links bovenin de LCD-monitor weergegeven. Wordt de camera uitgeschakeld terwijl de functie auto reset (blz.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner. Het flitsbereik is afhankelijk van de ingestelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 46. Groothoekstand Telestand 0,2 m ~ 3,2 m 0,1 m ~ 1,8 m FLITSSIGNALEN Het lampje naast de zoeker geeft de flitsstatus aan.
DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S Digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de camera-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeldverwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en onderwerpen. Zet de keuzeschakelaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s. Selecteer eenvoudigweg met de links/ rechts-toetsen het onderwerpsprogramma dat u wenst; het actieve onderwerpsprogramma verschijnt bovenin de monitor. Meer informatie over selectie van digitale onderwerpsprogramma’s op blz. 25.
Nachtportret – voor gedetailleerde avondopnamen van personen voor een achtergond die zo herkenbaar mogelijk moet worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Bij gebruik van de flitser worden belichting voor onderwerp en achtergrond met elkaar in evenwicht gebracht. Het flitslicht heeft alleen effect wanneer de persoon niet te ver weg staat. Vraag uw onderwerp bij flitsopnamen om na de flits goed stil te blijven staan: de sluiter kan nog open staan voor de belichting van de achtergrond.
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN Foto’s kunnen worden bekeken in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 54. De camera hoeft voor het weergeven van foto’s niet met de objectiefschuif te worden ingeschakeld. Wilt u opgenomen foto’s bekijken, druk dan op de weergavetoets (1). Is de camera uitgeschakeld, houd dan de weergavetoets ingedrukt totdat de monitor wordt geactiveerd. 1 Gebruik de link/rechts-toetsen van de stuureenheid om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (2).
BEELDEN ROTEREN Druk op de neer-toets van de stuureenheid (1) om het weergegeven beeld 90° naar links, 90° naar rechts en horizontaal te roteren. Het beeld verschijnt voortaan in de gewenste stand. 1 INDIVIDUELE BEELDEN WISSEN Wilt u een weergegeven bestand wissen, druk dan op de op-toets van de stuureenheid (1). Er verschijnt een bevestigingsvenster. Gebruik de links/rechtstoetsen om “Yes” te markeren. “No” heft de handeling op. Druk de centrale toets van de stuureenheid om het bestand te wissen.
WEERGAVETOETS – WEERGAVESTAND De weergavetoets regelt wat de LCD-monitor laat zien. Elke keer dat u op de toets drukt wordt een volgende weergave-optie geactiveerd: u kunt kiezen tussen complete weergave, alleen beeld, indexweergave. Complete weergave Alleen beeld Indexweergave Bij de index-weergave verplaatst u het gele selectiekader van thumbnail (miniatuurbeeld) naar thumbnail met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuureenheid.
VERGROTE WEERGAVE In enkelbeeldweergave kan een foto worden vergroot tot x, in stappen van 0,2 x, zodat u details van het beeld nader kunt bekijken. Druk terwijl het te vergroten beeld wordt vertoond op de rechterkant van de zoomtoets (T) om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor verschijnt op de lcd-monitor. Druk rechts op de zoomtoets (T) om de vergroting van het beeld te verhogen. druk links op de zoomtoets (W) om de vergroting te verminderen.
OPNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN FILMOPNAMEN 1 Deze camera kan digitale video met geluid opnemen. Schuif de keuzeschakelaar in de stand voor film/audioopname (1). De totale opnameduur varieert met de beeldfrequentie en de capaciteit van de geheugenkaart; kijk op blz. 53. In het filmmenu kunnen bepaalde instellingen worden gewijzigd (blz. 40). Richt het scherpstelkader op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen (2).
TRANSPORSTAND Met de transportstand regelt u de opnamesnelheid en de opnamemethode. Op de monitor verschijnen symbolen voor de gekozen opnamemethode. Is auto reset (automatisch terugzetten, blz. 45) actief, dan wordt de transportstand teruggezet op enkelbeeld wanneer de camera wordt uitgezet. 1 Druk op de neertoets van de stuureenheid om de transportstand te selecteren (1). Enkelbeeldtransport - maakt een enkele opname per keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
Zelfontspanner De zelfontspanner stelt het moment van de opname uit met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspannerstand wordt geselecteerd met de neer-toets van de stuureenheid (blz. 37). 2 1 Self-timer lamp Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 24). Druk de ontspanknop half in om de belichting en de scherpstelling te vergrendelen (1).
Continu transport & UHS continu transport Deze transportstanden worden geselecteerd met de neer-toets van de stuureenheid (blz. 37). 1 Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 24). Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie te beginnen.
NAVIGEREN DOOR DE OPNAMEMENU’S 1 2 Welk opnamemenu verschijnt is afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. Door te drukken op de menutoets (1) schakelt u het menu in en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Door op de centrale toets van de stuureenheid te drukken wordt een instelling geactiveerd. Activeer het menu met de menutoets. Gebruik de links/rechts-toetsen om de gewenste menu-tab te selecteren.
Foto’s maken Image size 2560x1920 Sensitivity* Auto Color mode* Color Quality Standard Metering mode* MultiSegment Voice memo Off White balance* Auto Exp. Comp. 0 Date imprint Off Off Auto reset Off Digital zoom Off Inst. playback Off Key func.* * Witbalans, toetsfunctie toekennen, cameragevoeligheid, lichtmeetmethode en kleurinstelling zijn niet actief wanneer de keuzeschakelaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s staat.
BEELDGROOTTE (IMAGE SIZE) EN -KWALITEIT (QUALITY) Verandering van de beeldgrootte is van invloed op het aantal pixels in de opname. Hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van het beoogde gebruiksdoel van het beeld - kleine beelden zijn vooral bruikbaar voor internet-toepassingen, terwijl grotere formaten meer geschikt zijn voor bijvoorbeeld kwaliteitsafdrukken. FINE STD. ECON. LCD-monitor 2560 2048 1600 640 Aantal pixels (hor. x vert.
Kwaliteit Globale bestandsgrootte 2560 x 1920 2048 x 1536 1600 x 1200 640 x 480 Fine 2,4 MB 1,6 MB 1,0 MB 200 KB Standard 1,2 MB 820 KB 520 KB 130 KB Economy 650 KB 440 KB 290 KB 90 KB Globaal aantal opnamen dat kan worden opgeslagen op een 16 MB geheugenkaart Fine 5 8 14 68 Standard 11 17 27 99 Economy 21 31 47 148 Grootte Camera-info De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende instellingen v
WITBALANS (WHITE BALANCE) Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witbalans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het opnemen van foto’s en videobeelden; bij digitale onderwerpsprogramma’s kunt u de witbalans niet zelf veranderen.
TOETSFUNCTIES AANPASSEN (KEY FUNC.) In de opnamestand kunt u een functie toewijzen aan links/rechts-toetsen van de stuureenheid. Deze functie kunt u toewijzen in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 40). Deze functie kan niet worden gebruikt met de film/audio-stand of digitale onderwerpsprogramma’s. Kijk in de volgende hoofdstukken voor informatie over belichtingscorrectie (blz. 48), witbalans (blz. 44), cameragevoeligheid (blz. 46) en de kleurinstelling (blz. 43). Image size Exp. Comp.
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Voor foto’s kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheidsinstellingen: Auto, 50, 100, 200, 400; de numerieke waarden zijn gebaseerd op een ISO-equivalent; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De gevoeligheid kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 40). Deze instelling kan niet worden veranderd bij filmopnamen en digitale onderwerpsprogramma’s. De gevoeligheid kan ook aan de stuureenheid worden toegewezen (blz. 45).
LICHTMEETMETHODE (METERING MODE) De lichtmeetmethode kunt u selecteren in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 40). De lichtmeetmethode kan niet worden veranderd bij filmopnamen en digitale onderwerpsprogramma’s. Sensitivity Auto Metering mode MultiSegment Exp. Comp. 0 Auto reset Off Meerveldsmeting: gebruikt 256 segmenten om helderheid en kleur te meten. Deze informatie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belichting te realiseren.
BELICHTINGSCORRECTIE (EXP. COMP.) Door de belichting van de camera te corrigeren maakt u een foto lichter of donkerder, binnen een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 stop, zowel voor foto- als filmopnamen; de belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt bij de digitale onderwerpsprogramma’s. Is auto reset (blz. 45) actief, dan wordt de belichtingscorrectie teruggezet op 0.0 als de camera wordt uitgeschakeld. De belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 45).
VOICE MEMO Met de voice memo functie kunt u bij een foto een geluidsbestand van maximaal 15 seconden opnemen. Deze functie wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 40). Wanneer de functie actief is verschijnt de microfoon-aanduiding (1) in de linker bovenhoek van de LCD-monitor. De functie moet zijn geactiveerd voordat u een foto maakt en blijft actief totdat u hem via het menu weer uitschakelt. 1 Na de opname van een foto verschijnt een scherm dat aangeeft dat de audio-opname is gestart.
DATUM IN BEELD (DATE IMPRINTING) Het is mogelijk de opnamedatum en -tijd rechtstreeks in een foto te laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan worden de opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uitgeschakeld: er verschijnt een gele balk achter de opnameteller op de monitor om aan te geven dat de datum in het beeld wordt geplaatst.
DIGITALE ZOOM (DIGITAL ZOOM) De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 40). De digitale zoom verlengt het telebereik van de optische zoom tot 4,3 x, in stappen van 0,1 x. Beelden die met digitale zoom werden opgenomen, worden via interpolatie vergroot om de gekozen beeldgrootte te bereiken; daardoor zal de kwaliteit van de foto’s niet gelijk zijn aan die van foto’s die zonder digitale zoom werden opgenomen: hoe sterker de digitale zoom, des te lager zal de beeldkwaliteit zijn.
OPNAMESTAND Het menu van de opnamestand wisselt tussen film- en audio-opname. Deze optie vindt u in sectie 1 van het film/audio-menu (Movie/audio) (blz. 40). AUDIO-OPNAME U kunt met de camera audio zonder beeld opnemen. U kunt ongeveer 30 minuten audio opslaan op een 16MB geheugenkaart. Audio wordt opgenomen met ongeveer 8 KB/s. Er kan per keer maximaal 180 minuten worden opgenomen; voor lang durende opnamen dient de als extra leverbare lichtnetadapter te worden gebruikt.
BEELDFREQUENTIE & GROOTTE FILMBESTANDEN Films kunnen worden opgenomen op twee beeldfrequenties: 15 bps (fps) en 30 bps. Hoe hoger de beeldfrequentie, des te vloeiender wordt bewegend beeld weergegeven en des te groter worden ook de beeldbestanden. De beeldfrequentie wordt ingesteld in sectie 1 van het filmmenu (blz. 40). Is de beeldgrootte of de beeldfrequentie veranderd, dan geeft de beeldteller bij benadering het aantal seconden weer dat op de geheugenkaart kan worden weggeschreven.
WEERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u uw opnamen met uw camera kunt bekijken. De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 32 t/m 35. Gedetailleerde beschrijvingen van de instellingen van het weergave-menu vindt u in de tekst over de navigatie door het weergave-menu. VOICE MEMO’S ÉN AUDIOCOMMENTAAR Play Wordt een voice memo (blz. 49) of audio-commentaar (blz. 59) aan een foto toegevoegd, dan verschijnt de geleidebalk bovenin de monitor.
FILMS EN AUDIO-OPNAMEN AFSPELEN Filmclips en audio-opnamen speelt u op gelijke wijze af. Gebruik de links/rechtstoetsen van de stuureenheid om het film- of audiobestand weer te geven; audiobestanden worden met een blauw scherm weergegeven. Play Play Druk midden op de stuureenheid om een film- of audiobestand af te spelen. Audio file Movie file Druk midden op de stuureenheid om de film- of audioweergave te pauseren of te herstarten. Pause Rwd Fwd Vol.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de menu-toets zet u het menu aan en uit (1). Met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuureenheid (2) stuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Met de centrale toets van de stuureenheid selecteert en bevestigt u instellingen. 1 2 Activeer het weergavemenu met de menu-toets.
Delete – Audio caption On Lock – – Image pasting – Slide show Dissolve Crop frame Frame capture Edit movie DPOF set – On Date print Off – – – Index print – – E-mail copy Index menufuncties Audio caption, 59 Crop frame, 63 Date print, 69 Delete, 58 Dissolve, 62 DPOF setup, 68 Edit movie, 66 E-mail copy, 64 Frame capture, 65 Image pasting, 60 Index print, 69 Lock, 60 Slide show, 62 Beeldselectiescherm Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkee
BEELD- EN GELUIDSBESTANDEN WISSEN (DELETE) Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk. In sectie 1 van het weergavemenu (blz. 56) kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden van de geheugenkaart. Voordat u bestanden kunt wissen dient u een eventuele beveiliging op te heffen (blz. 60).
AUDIO-COMMENTAAR (AUDIO CAPTION) Aan een foto kan achteraf 15 seconden geluid worden toegevoegd. Deze functie vervangt een voice memo, die bij een foto is opgenomen. Het bestand moet niet beveiligd zijn, anders werkt deze functie niet (blz. 60). Roep het beeld op waaraan u het gesproken commentaar wilt toevoegen. Delete Markeer de Enter-instelling in de audio-caption optie in het weergavemenu. Druk op de centrale toets van de stuureenheid (1) om de opname te starten.
BESTANDEN BEVEILIGEN (LOCK) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map tegen wissen beveiligen. Een beveiligd beeld kan niet met een wisfunctie worden gewist. De formateerfunctie (blz. 91) wist echter alle bestanden, of ze nu beveiligd zijn of niet. De beveiligingsfunctie vindt u in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 56). Er zijn vier instellingen voor de beveiligingsfunctie: This frame All frames Dit beeld: het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt beveiligd.
Op de LCD-monitor verschijnen negen beeldtypen. Selecteer het gewenste kader met de stuureenheid. Druk op de centrale toets om verder te gaan. Door op enig moment op de menu-toets te drukken stopt u de bewerking. De camera onthoudt ingevoerde instellingen. Sel. Enter Het kader verschijnt op het achtergrondbeeld. U kunt de grootte van het kader veranderen met de op/neer-toetsen; u kunt kiezen uit drie maten. Druk de centrale toets van de stuureenheid in om verder te gaan.
DIASHOW (SLIDE SHOW) Met sectie 2 van het weergavemenu regelt u de diashow-functie. Met deze functie worden alle foto’s, audio- en filmbestanden in volgorde afgespeeld. Markeer “Enter” om de diashow-presentatie te starten en druk op de centrale toets van de stuureenheid. Slide show Enter Dissolve Crop frame Frame capture Edit movie Door tijdens de diashow op de centrale toets van de stuureenheid te drukken pauseert en hervat u de presentatie.
BEELDUITSNEDE MAKEN (CROP FRAME) U kunt een deel van een beeld kopiëren en opslaan. Slide show Zorg ervoor dat het gewenste beeld op de LCD-monitor te zien is. Markeer “Enter” in de optie Crop frame in sectie 2 van het weergavemenu en druk op de centrale toets om de procedure te starten. Crop frame Dissolve Enter Frame capture Edit movie Het beeld dat op de monitor te zien is, is het uitsnedegebied. 1 3 Druk op de rechterzijde van de zoomtoets(T) (1) om het beeld te vergroten.
E-MAIL-KOPIE (E-MAIL COPY) E-mail-kopie maakt een standaard 640 x 480 (VGA) JPEG-kopie van een origineel, dat makkelijk per e-mail kan worden verzonden. Werd er voor E-mail-kopie een beeld gekozen dat werd opgenomen in de economy-stand, dan verandert de beeldkwaliteit niet. De kopieerfunctie wordt geselecteerd in sectie 3 van het weergavemenu (blz. 56). DPOF set – Date print Off Index print – – E-mail copy Wanneer de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt er een map voor de bestanden aangemaakt (blz.
STILSTAAND BEELD (FRAME CAPTURE) Met optie Frame capture in sectie 2 van het weergavemenu is het mogelijk een stilstaand beeld uit een film te kopiëren en als foto op te slaan. Het gekopieerde beeld heeft dezelfde grootte en kwaliteit als de oorspronkelijke film. – Slide show On Dissolve – – – Crop frame De film waaruit het beeld moet worden opgenomen moet eerst zijn weergegeven in de weergavestand voordat het weergevemenu wordt geopend.
FILMS MONTEREN (EDIT MOVIE) Met de optie “Edit movie” in sectie 2 van het weergavemenu kunt u ongewenste delen uit een filmclip verwijderen. De film waarin u de montage wilt uitvoeren moet in de weergavestand op de monitor te zien zijn voordat u het weergavemenu opent. Markeer “Enter” in de optie “Edit movie” en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het montagescherm te openen. Find 1st frame of cut.
Preview edit. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het resultaat te bekijken. De pijl boven de balk geeft het weergavebeeld aan. :function Pause Rwd Fwd Vol :play Ga als de montage in orde is na het afspelen verder door op de neer-toets te drukken. Wilt u aanpassingen in de montage maken, gebruik dan de op-toets van de stuureenheid om terug te keren naar de vorige stappen en geef begin- en eindpunt opnieuw op. Druk op de menutoets als u wilt stoppen. Save edit.
OVER DPOF Deze camera is geschikt voor DPOF™. Het DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt (blz. 84).
Kiest u voor een enkel beeld (This frame) of voor alle beelden (All frames), dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het gewenste aantal in te stellen. Werd de all frames instelling gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden opgenomen niet geprint.
SETUP-STAND Met dit menu regelt u de hoe de camera werkt. Onder navigeren door het setup-menu leest u hoe u het menu kunt gebruiken. Daarna worden de functies in detail besproken. NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Het Setup-menu kan vanuit andere menu’s worden geopend, dus zowel vanuit het opname- als vanuit het weergavemenu. Markeer met de rechtstoets de Setup-tab bovenaan het menu. Image s Quality Image size 2560x1920 White b Quality Standard White balance* Auto Key Key func.
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) stuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Met de centrale toets selecteert en bevestigt u instellingen. 2 1 Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te doen oplichten; bij markeren van een andere tab verandert ook het menu. Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Laat de optie waarin u iets wilt veranderen oplichten.
HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS) De helderheid van de LCD-monitor is instelbaar in 11 niveaus. Het scherm voor instelling van de helderheid wordt geopend in sectie 1 van het setup-menu (blz. 70). Set LCD brightness Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid in te stellen; het beeld op de monitor past zich aan het ingestelde niveau aan. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de instelling vast te leggen.
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS # (FILE (#) MEMORY) Is het geheugen voor bestandsnummering geselecteerd, dan krijgt het eerste bestand dat in de map wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan wordt het nummer van het beeldbestand 0001. Het geheugen voor bestandsnummers wordt geactiveerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 70).
TAAL (LANGUAGE) De taal van de menu’s is instelbaar. De taal wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 70). LCDbrightness Markeer de huidige menutaal in het setup-menu en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het taalscherm te openen. Format File # memory Folder name Language English Enter Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de nieuwe menutaal te markeren.
SHUTTER FX Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een geluidseffect een bevestiging van de opname. Het geluid kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 70). Er zijn twee sluitergeluiden beschikbaar: signaal 1 is mechanisch, signaal 2 is elektrisch. Het mechanische sluitergeluid is afkomstig van de legendarische Minolta CLE, een compacte meetzoekercamera die het meesterstuk betekende in het Leitz-Minolta CL project.
ALLES TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Deze functie geldt voor alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets.
Setup-menu LCD-helderheid Geheugen bestandsnummers (#) Mapnaam Audiosignalen Scherpstelsignaal Shutter FX Volume Automatische spaarschakeling Overspeelstand Normal Uit Standard 1 1 1 2 3 minuten Data storage blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. 72 73 73 74 74 75 75 75 77 DATUM EN TIJD INSTELLEN (DATE/TIME SET) Het datum/tijd-setup-scherm kan worden geopend vanuit sectie 3 van het setup-menu (blz. 70). Kijk op blz. 20 hoe u datum en tijd dient in te stellen.
VIDEO-UITVOER (VIDEO OUTPUT) U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven (blz. 86). U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm, via sectie 3 van het setup-menu. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. BEELDEN OP TELEVISIE BEKIJKEN U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven (blz. 86) via de meegeleverde AV-kabel. 1. Zet de televisie en de camera uit. 2 2. Schuif het deksel van de aansluitingen open.
DATA-OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE) Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Informatie over gebruik en installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in de meegeleverde software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers en hun besturingssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzingen die bij de computer zijn geleverd.
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN Controleer of de batterijen voldoende capaciteit hebben voordat u de camera op de computer aansluit. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterijen. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 81 te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten. 1 Start de computer. Zet de computer aan voordat u de camera aansluit. 3 2.
AANSLUITEN OP WINDOWS 98 EN 98SE De driver hoeft maar éénmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CDROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm.
Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 80). Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CDROM-drive. Klik op Volgende. Kies voor zoeken van een geschikte driver (stuurprogramma). Klik op Volgende. Kies voor zelf de locatie van de driver opgeven.
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. De letter die de CD-ROM-drive aangeeft varieert per computer. Klik op Volgende om de driver in het systeem te installeren. One of three drivers may be located: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf, or USBSTRG.inf. Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. Start de computer opnieuw op.
MAP-INDELING OP DE GEHEUGENKAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Drive Icon Dcim 100KM007 PICT0001.JPG Fine, standard, of economy foto Misc De misc. map bevat DPOF print bestanden (blz. 68). 1010801 PICT0001.
E-mail-kopie-beelden worden geplaatst in een map waarvan de naam eindigt met “EM.” Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan het hoogste mapnummer op de kaart. Komt het indexnummer in de bestandsnaam boven 9999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt met een nummer dan 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de geheugenkaart: bijv. van 100KM007 naar 101KM007.
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen. Windows 98 / 98 Second Edition Controleer dat het toegangslampje niet brandt. Zet de camera uit, en ontkoppel vervolgens de USBkabel. Windows XP, 2000 Professional en Me Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk.
In het venster verschijnen de apparaten die u kunt stoppen. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen en klik op “Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die worden gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat. Een derde en laatste scherm verschijnt; het geeft aan dat de camera veilig kan worden ontkoppeld; klik op “OK”. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - OVERSPEELSTAND Verwijder nooit de kaart als het toegangslampje brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen. Windows XP, 2000 Professional en Me 1. 2. 3. 4. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 86). Zet de camera uit. Verwissel de geheugenkaart. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen. Windows 98 en 98 Second Edition 1. Zet de camera uit. 2. Verwissel de geheugenkaart. 3.
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind camera en computer door middel van de USBkabel met elkaar. 2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst. Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “prestaties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen. 3.
PICTBRIDGE Controleer of de optie “Transfer mode” in sectie 3 van het setupmenu is ingesteld op PictBridge. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer, met de USB-kabel van de camera. De grote stekker van de kabel gaat in de printer. Open het deksel van de AV out/USB aansluiting en steek de kleinere stekker in de camera. Zet de camera aan; het PictBridge scherm verschijnt automatisch. Individuele foto’s kunt u voor printen selecteren in het PictBridge scherm.
No. of prints: 7 Print size: Printer setup Layout: Printer setup Print quality: Printer setup Data print: Printer setup Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de print-parameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst over navigeren door het menu voor meer informatie (blz. 92). Druk op de stuurtoets om het printen te starten, of druk op de menu-toets om terug te keren naar het PictBridge scherm. :start Printing finished.
NAVIGEREN DOOR HET PICTBRIDGE-MENU Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in. De optie die kan worden veranderd varieert per printer. 1 2 Activeer het menu met de menu-toets. Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s veranderen als de tabs worden gemarkeerd.
Batch print Index print – – Paper size Printer setup Layout Printer setup Print quality Printer setup Data print Printer setup DPOF print – Index menufuncties Batch print, 93 Data print, 95 DPOF print, 95 Index print, 93 Layout, 94 Paper size, 94 Print quality, 95 Serieprinten (Batch print) Batch print in sectie 1 selecteert alle foto’s op de geheugenkaart om te worden geprint. Er zijn twee opties beschikbaar: All-frames - print alles fotots die op de kaart aanwezig zijn.
Papiergrootte (Paper size) De papiergrgootte van de print kunt u opgeven in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer setup gebruikt de grootte die met de printer is ingesteld. Paper size Printer setup Layout Markeer de huidige instelling in het menu en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm paper size te openen. Print quality Data print :enter Paper size Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om de nieuwe papiergrootte te markeren.
Printkwaliteit (Print quality) De printkwaliteit kan worden ingesteld in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer-setup gebruikt de kwaliteit die werd ingesteld met de printer. De kwaliteit Fine kan met de camera worden ingesteld. Datum printen (Data print) Het is mogelijk informatie met het beeld mee te printen. De optie Printer-setup gebruikt de opties die werden ingesteld met de printer. De opnamedatum en bestandsnaam kunnen voor printen worden geselecteerd.
SYSTEEMEISEN ONLINE CAMERA (REMOTE CAMERA) Om de camera op de computer aan te sluiten en als online camera te gebruiken dient de computer te zijn uitgerust met een USB-aansluiting als standaard interface. De computer en het besturingssysteem moeten van de zijde van de fabrikant gegarandeerd geschikt zijn verklaard voor USB-gebruik. Kijk hiernaast voor de systeemeisen. De remote-camera driver software moet worden geïnstalleerd.
Het venster van de InstallShield Wizard verschijnt. Klik op “Next>” om verder te gaan. De software-overeenkomst verschijnt. Gaat u akkoord, klik dan op “Yes” om verder te gaan. Lees de overeenkomst goed door voordat u verder gaat. Gaat u niet akkoord, klik dan op “No” om het installatieprogramma te verlaten. Er verschijnt een installatie-bevestigingsscherm. Wilt u de remote camera driver installeren, klik dan op ”Yes”. De “No” knop heft de handelingen op zonder de driver te installeren.
AANSLUITEN VAN DE ONLINE CAMERA Voordat de camera op een computer kan worden aangesloten dient de remote camera driver te zijn geïnstalleerd, zie blz. 96. Wanneer de camera op een computer wordt aangesloten dient de accu van de camera volledig te zijn geladen. Het gebruik van de lichtnetadapterset (apart leverbaar) verdient de voorkeur boven gebruik van de accu. Gebruikers van Windows 98SE moeten eerst de USB driver installeren voordat ze de camera op een computer aansluiten (blz. 81). 1.
OPMERKINGEN OVER GEBRUIK ONLINE CAMERA Gebruikt u de camera als online camera dan worden belichting, witbalans en cameragevoeligheid op auto ingesteld. De optische en 4,3 x digitale zoom zijn beschikbaar. Er zijn geen menu-instellingen mogelijk. De monitor kan niet worden uitgeschakeld. De flitser is uitgeschakeld, evenals audio. U kunt indien nodig de scherpstelling bijregelen door de ontspanknop half in te drukken.
APPENDIX PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Is het probleem hiermee niet op te lossen, neem dan contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta. Probleem De camera werkt niet. Er kan geen foto worden gemaakt. Symptoom Oorzaak Oplossing De batterij is leeg. Herlaad de batterij (blz. 14). De lichtnetadapterset is niet goed aangesloten. Controleer of de netstroomadapter goed is aangesloten (blz. 17).
Scherpstelsignaal is rood. Opnamen zijn niet scherp. De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt. Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker. Onderwerp is te dichtbij. Let goed op dat het onderwerp binnen het scherpstelbereik ligt (blz. 26) of gebruik de macrostand (blz. 30). Speciale scherpstelsituatie, waarin camera niet goed kan scherpstellen (blz. 27). Gebruik scherpstelvergrendeling om in te stellen op een ander onderwerp op gelijke afstand (blz. 26).
ONDERHOUD EN OPSLAG Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Onderhoud • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
Geheugenkaarten SD geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten worden vervaardigd met elektronische precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of verlies van informatie: • Onjuist gebruik van de kaart. • Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten. • Hitte, vocht en direct zonlicht. • Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is. • Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
Wat is een LW? LW staat voor lichtwaarde. Een verschil van 1 lichtwaarde betekent een vermindering of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Maximale lensopening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik: Autofocus-systeem: Sluiter: Sluitertijden: Oplaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Monitor-LCD: Beelddekking monitor: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Print Image Matching: Menutalen: Batterij: Batterijprestaties (opname): 106 Appendix 5,0 miljoen 1/2,5-type interline primary-color CCD met totaal 5,4 miljoen pix
Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid: Circa 380 opnamen: NP-700 lithium-ion batterij, SD geheugenkaart die bij de camera is geleverd, LCDmonitor uit, beeldgrootte 2560 x 1920, standaard beeldkwaliteit, geen directe weergave, geen voice memo, flits gebruikt bij 50% van de beelden. Continu weergavetijd: circa 170 min: NP-700 lithium-ion batterij, LCD-monitor aan, geen audio-weergave.
Konica Minolta Customer Support: www.konicaminoltasupport.com Konica Minolta Photo World: www.konicaminoltaphotoworld.com Become a member of the Konica Minolta Photo World today. It is free for registered customers of Konica Minolta Werden Sie noch heute Mitglied der Konica Minolta Photo World. Die Mitgliedschaft ist für registrierte Konica Minolta-Kunden kostenlos! Devenez dès aujourd’hui, membre du Konica Minolta Photo World. L’inscription est gratuite. © 2004 Konica Minolta Photo Imaging, Inc.