NL GEBRUIKSAANWIJZING 9222-2730-15 MS-A311/KME-0311
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Neem onderstaande waarschuwingen en opmerkingen goed door voordat u dit product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op: • Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type. • Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken. • Gebruik de stroomkabel uitsluitend in de verkoopregio waarvoor hij is bedoeld. Een onjuist voltage veroorzaakt mogelijk schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok. • Haal camera of lader niet uit elkaar.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterijen of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken. • Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner.
PAS OP! • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken. • Lekken de batterijen, stop dan het gebruik van dit product. • Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat hij voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. FCC Compliance Statement Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc.
INHOUD In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 29 en onder Weergave - basishandelingen op blz. 32 tot 35. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s.
Weergave - basishandelingen ..............................................................................................................32 Scherm enkelvoudige weergave .............................................................................................32 Beelden bekijken .....................................................................................................................33 Individuele beelden wissen ..................................................................................
Setup menu .........................................................................................................................................78 Navigeren door het setup-menu .............................................................................................78 Helderheid LCD-monitor .........................................................................................................82 Geheugenkaarten formatteren ............................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107). Ontspanknop Hoofdschakelaar Flitser (blz. 28) Objectief* Zelfportretspiegel (blz. 31) USB-aansluiting (blz. 88) Kaartsleuf (blz. 18) Voedingsaansluiting (blz. 16) Zelfontspannerlampje (blz. 41) Deurtje batterijruimte (blz.
Schakelaar opnamestand (blz. 22) Oogje polsriem (blz. 17) Stuurtoets Signaallampje Menutoets Weergavetoets (blz.
VOORBEREIDING BATTERIJEN PLAATSEN Deze digitale camera maakt gebruik van twee AA-formaat alkalinebatterijen of NI-MH batterijen. AAformaat Ni-MH batterijen worden aanbevolen vanweg hun langere gebruiksduur. Gebruik in deze camera geen batterijen van een ander type. Gebruikt u NI-MH batterijen, laad ze dan met een lader die geschikt is voor moderne elektronische apparatuur. Raadpleeg hiervoor uw handelaar. Lees voordat u de batterijen gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 6 van deze gebruiksaanwijzing.
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de LCD-monitor. De aanduiding verandert van wit in rood als de batterijen leeg raken. Vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Deze aanduiding is te zien wanneer de camera aan staat. Beperkte energievoorraad - de batterijen beginnen leeg te raken. De batterijen dienen zo snel mogelijk te worden vervangen. Deze aanduiding verschijnt wanneer de camera aan wordt gezet.
NETSTROOMADAPTER (APART LEVERBAAR) Zet de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat. Met de lichtnetadapter AC-12U, 12E of 12GB kunt de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten, en bij intensief gebruik. Lichtnetadapter AC-12U is voor gebruik in Noord-Amerika en Canada, AC-12E is voor gebruik op het Europees continent, en AC-12GB is voor gebruik in het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong.
POLSRIEM BEVESTIGEN Draag altijd het polskoord rond uw pols, voor het geval dat u de camera laat vallen. Steek de kleine lus van het polskoord door het oogje op de camera. Steek het andere eind van het koord door de kleine lus en trek het aan.
GEHEUGENKAART PLAATSEN EN VERWIJDEREN Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het signaallampje niet rood knippert; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-monitor; er kan dan één foto worden opgenomen.
OVER GEHEUGENKAARTEN De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen. De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist.
DATUM EN TIJD INSTELLEN Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera in het setup-menu worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van opname automatisch geregistreerd. Als de batterijen bij het laden langer dan nodig buiten de camera zijn gebleven kan het ook nodig zijn datum en tijd opnieuw in te stellen. Afhankelijk van de regio kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen.
Het scherm voor het instellen van datum en tijd verschijnt. Stel datum en tijd in met de stuurtoets op de achterzijde van de camera. Date/Time set :move :sel. :enter Duw de stuurtoets naar links en rechts om het onderdeel te selecteren dat u wilt veranderen. Duw de stuurtoets omhoog en omlaag om het onderdeel in te stellen. Druk op de stuurtoets om de instellingen van klok en kalender vast te leggen. Datum en tijd kunnen ook worden ingesteld in sectie 3 van het setup-menu. Zie op blz.
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 21 leest u hoe u de camera gebruikskaar maakt. VASTHOUDEN VAN DE CAMERA Bekijk het beeld op de LCD-monitor en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF Deze camera is uitgerust met een uniek 4,8 - 14,4 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 111 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de stuurtoets achterop de camera. Tijdens het zoomen verschijnt een zoomschaal op de LCD-monitor. Duw de stuurtoets omhoog (T) om in te zoomen. Duw de stuurtoets omhoog (W) om uit te zoomen. Met de digitale zoom kunt u het zoombereik verlengen.
WEERGAVE LCD MONITOR - BASIS Opnamestand Flitsstand (blz. 38) Beeldkwaliteit (blz. 45) Batterijconditie (blz. 15) Scherpstelkader Waarschuwing cameratrilling (blz. 24) Transportstand (blz. 40) Opnameteller (blz. 46) Scherpstelsignaal (blz. 27) LCD-monitor WAARSCHUWING CAMERATRILLING Is de gekozen sluitertijd te lang om zonder gevaar voor trilling uit de hand te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de monitor.
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN Zet de camera aan en schuif de schakelaar opnamestand in de opnamestand. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-monitor. • Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken. 1 2 Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te vergrendelen. • De scherpstelsignalen (blz. 27) op de monitor bevestigen dat er is scherpgesteld.
SCHERPSTELVERGRENDELING Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor.
SCHERPSTELSIGNALEN Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet. Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor is wit. Scherpstelling vergrendeld. Kan niet scherpstellen - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor is rood.
FLITSSIGNALEN De flitsstandaanduiding op de LCD-monitor geeft de flitsstatus aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen foto worden gemaakt. Flitser laadt op - Flitsstandaanduiding is rood. Sluiter is geblokkeerd. Flitser gereed - Flitsstandaanduiding is wit. Flitsstandaanduiding Zijn de batterijen bijna leeg, dan gaat de LCD-monitor uit als de flitser zich oplaadt.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner. Groothoekstand Telestand 0,2 m ~ 3,6 m 0,2 m ~ 2,7 m Fotografeert u een onderwerp op minder dan 20 cm afstand, schakel dan de flitser uit, zie blz. 39.
LCD-MONITORWEERGAVE - OPNAMESTAND Met ingedrukt houden van de stuurtoets schakelt u de LCD-monitor om tussen volledige weergave en alleen live-beeld. Stuurtoets Alleen live-beeld Volledige weergave De aanduidingen voor de batterijconditie en datum in beeld kunnen bij weergave van alleen live-beeld toch verschijnen. Is auto reset (automatisch terugzetten) actief, dan wordt de LCD-monitor na uitschakeling van de camera teruggezet op volledige weergave.
ZELFPORTRETSPIEGEL Door de zelfportretspiegel kunt u zelfportretten maken zonder dat u de zelfontspanner en een statief hoeft te gebruiken. 1 Hou de camera met gestrekte arm voor u. Houd hem zo dat uzelf in het midden van de spiegel ziet. Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen (1). Is het scherpstelsignaal actief (blz. 85), dan piept het om aan te geven dat de scherpstelling is vergrendeld. 2 Spiegel Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken (2).
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN Beelden kunnen worden bekeken in de weergavestand. Hier krijgt u informatie over de basishandelingen in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 64. Druk op de weergavetoets als u beelden in de weergavestand wilt bekijken. Wilt u terug naar de opnamestand, druk dan opnieuw op de weergavetoets, of gebruik de schakelaar opnamestand. Verandering van de positie van de schakelaar opnamestand heft ook de weergavestand op.
BEELDEN BEKIJKEN Druk in de weergavestand de stuurtoets naar links en rechts om de beelden op de geheugenkaart te doorlopen (scrollen). Het scrollen gaat sneller als u de stuurtoets naar links of rechts ingedrukt houdt. Stuurtoets INDIVIDUELE BEELDEN WISSEN Wilt u een weergegeven beeld wissen, gebruik dan het hoofdweergavemenu. Druk op de menu-toets om het hoofdmenu op de LCD-monitor te laten verschijnen Gebruik de stuurtoets om de wis-icoon te selecteren.
LCD-MONITORWEERGAVE - WEERGAVESTAND Door ingedrukt houden van de stuurtoets schakelt u de LCD-monitor over van volledige weergave,naar alleen beeld, en weer terug. Stuurtoets Alleen beeld Volledige weergave Indexweergave kan worden opgeroepen door de stuurtoets omlaag te drukken. Indexweergave 34 WEERGAVE - BASISHANDELINGEN In indexweergave verplaatst u het gele kader rond de indexbeeldjes door de stuurtoets naar links of rechts de duwen.
VERGROTE WEERGAVE Bij enkelvoudige weergave kan een foto in stappen worden vergroot tot 6 x. Druk, als het beeld dat u vergroot wilt weergeven op de monitor te zien is, de stuurtoets omhoog om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor wordt weergegeven op de LCD-monitor. Door de stuurtoets omhoog te drukken vergroot u het beeld. De stuurtoets omlaag drukken verlaagt de vegrotingsfactor. Door de stuurtoets ingedrukt te houden schakelt u over van volledige weergave naar alleen beeld en terug.
OPNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN WEERGAVE LCD-MONITOR - GEAVANCEERD Portret (blz. 49) Kleurinstelling (blz. 48) Digitale zoom (blz. 57) Beeldkwaliteit (blz. 45) Zoomschaal (blz. 57) Transportstand (blz. 40) Opnameteller (blz. 46) Aanduiding Datum in beeld (blz. 56) Scherpstelsignaal (blz. 27) Belichtingscorrectie (blz. 47) Witbalans (blz. 44) Scherpstelkader LCD-monitor Flitsstanden (blz.
Wilt u het hoofdmenu van de opnamestand activeren, druk dan op de menutoets. Markeer met de stuurtoets de gewenste menu-optie. Is de menutoets doorgestreept, dan is de betreffende menu-functie niet toegankelijk. Flash mode Druk op de stuurtoets om de optie te selecteren. Druk de stuurtoets omhoog of omlaag om de nieuwe instelling te selecteren. Auto Red eye Fill flash Cancel Druk op de stuurtoets om de handeling te voltooien en de nieuwe instelling toe te passen. Night port.
FLITSSTANDEN Bij het maken van foto’s kan de flitser worden gebruikt. De flitsstand wordt ingesteld in het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36). De actieve flitsstand wordt weergegeven in de linker bovenhoek van de LCD-monitor. Flitsstand Wordt de camera uitgeschakeld en is automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief, dan wordt de flitsstand automatisch teruggezet op automatisch flitsen of automatisch flitsen met rode-ogen-reductie (afhankelijk van welke van de twee het laatste was gebruikt).
Invulflits - De flitser wordt bij iedere opname ontstoken, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht. Invulflits kan worden gebruikt om harde schaduwen te verzachten die ontstaan bij sterk gericht licht, zoals zonlicht. Flitser uit - de flitser wordt niet ontstoken. Gebruik deze optie wanneer flitsfotografie verboden is, wanneer u wilt dat de natuurlijke lichtwerking behouden blijft, of wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt.
TRANSPORTSTANDEN Transp. stand Met de transportstand regelt u de opname-methode. Op de monitor verschijnen symbolen voor de gekozen opnamemethode. De transportstand wordt gekozen in het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36). Is auto reset (blz. 55) actief, dan wordt de transportstand teruggezet op enkelbeeld wanneer de camera wordt uitgezet. Transportstanden kunnen worden toegewezen aan de stuurtoets met de functie “Aanpassen stuurtoets” (blz. 54).
Zelfontspanner De zelfontspanner vertraagt het moment van de opname met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspannerstand wordt geselecteerd in he hoofd-opnamemenu (blz. 36). Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). U kunt de scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken voor onderwerpen buiten het beeldcentrum.
Continu transport In deze stand kunt u een serie beelden achtereen maken door de ontspanknop ingedrukt te houden. Het aantal beelden dat achtereen kan worden opgenomen en de opnamesnelheid zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. De maximum snelheid is 1,2 bps (beelden per seconde). Continu transport wordt geselecteerd in het hoofd-opnamemenu (blz. 36). Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25).
Multi frame Met de transportstand multi-frame maakt u een serie van negen opeenvolgende opnamen, die in een enkele foto worden samengevoegd. De multi frame transportstand wordt gekozen in het hoofd-opnamemenu (blz. 36) Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie van negen beelden te beginnen.
WITBALANS Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witWitbalans balans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het opnemen van foto’s en videobeelden. De witbalans-instelling wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu (blz. 36), of de filmopnamestand.
BEELDKWALITEIT De beeldkwaliteit moet worden ingesteld voordat de foto wordt gemaakt. Er zijn vier instellingen beschikbaar 1600 X 1200 Fine, 1600 X 1200 Standard, 1280 X Kwaliteit 960 Standard en 640 X 480 Standard. Beeldkwaliteit is gebaseerd op twee factoren: beeldgrootte en compressie. Veranderingen worden weergegeven op de LCD-monitor. De beeldkwaliteit wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu, zie blz. 36.
Opnameteller en capaciteit opslagkaart De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende instellingen voor beeldkwaliteit. Wordt de instelling veranderd, dan past de teller zich aan. De berekeningen zijn gebaseerd op gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de teller na een opname niet of juist met meer dan 1 verspringt.
BELICHTINGSCORRECTIE Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donkerder wordt, over een bereik van ±2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW bij fotoen filmopnamen. Wanneer automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief is, Bel. corr. wordt de belichtingscorrectie teruggezet op ±0 wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Belichtingscorrectie wordt ingesteld in het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36) of de filmopnamestand (blz. 61).
KLEURINSTELLING Kleurinst. U kunt kiezen uit de instellingen kleur, zwart-wit, sepia, solarisatie en soft-focus. De kleurinstelling wordt ingesteld in het hoofmenu van de opnamestand (blz. 36) of in de filmopnamestand (blz. 61). Soft focus kan niet worden geselecteerd in de filmopnamestand en kan niet samen worden gebruikt met speciale effecten, continu transport of multi-frame.
PORTRET In de portretstand wordt de camera speciaal afgestemd op het weergaven van warme, zachte huidtinten en een licht onscherpe achtergrond. De portretstand wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu (blz. 36) Portrait On Off Een aanduiding op de LCD-monitor geeft aan dat de portretstand actief is. Is Automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief, dan wordt de portretsinstelling uitgeschakeld wanneer de camera uit wordt gezet.
SPECIALE EFFECTEN Met de optie voor speciale effecten in het hoofdmenu kunt u kaders en randen aan foto's toevoegen of twee foto’s twee-aan-twee tot een geheel samensmeden. De vereiste menufuncties moeten worden ingesteld voordat u de icoon voor speciale Special FX effecten in het menu kiest. Is de functie voor speciale effecten gestart, dan kunnen menufuncties niet worden veranderd voordat de bewerking is voltooid. Continu transport en multiframe drive worden tijdelijk ingesteld op enkelbeeldtransport.
Zij-aan-zij-beelden creëren U kunt twee foto’s zij-aan-zij een foto opnemen via de optie Special Effects in het hoofdmenu (blz. 36). Nadat de icoon voor Special Effects verschijnt een menu met de opties. Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag om een optie te markeren. (1). Als een optie wordt gemarkeerd wordt de uitwerking van de optie meteen zichtbaar gemaakt. Druk op de stuurtoets om een gemarkeerde optie te selecteren (2).
NAVIGEREN DOOR HET GEAVANCEERDE OPNAMEMENU Door het menu-symbool in het hoofdmenu te kiezen verschijnt het geavanceerde opnamemenu. Kijk op blz. 36 voor navigatie voor het hoofdmenu. MENU Ctrl func. Off Auto reset On Date imprint Off Navigeren door het geavanceerde opnamemenu is eenvoudig. Met de stuurtoets verplaatst u de cursor en kunt u instellingen in het menu veranderen. Door de stuurtoets in te drukken selecteert u menu-opties en stelt u aanpassingen in.
Beweeg de stuurtoets omhoog/omlaag om de nieuwe instelling te markeren. Druk de stuurtoets in om de instelling te selecteren. Is een instelling geselecteerd, de keert de cursor terug naar de menu-opties, en de nieuwe instelling verschijnt. U kunt verder gaan met andere instellingen. Druk op de menu-toets om terug te keren naar het opnamemenu. 1 2 Ctrl func. Flash mode Exp. comp.
STUURTOETS AANPASSEN (CTRL FUNC.) Met de stuurtoets kunt u de witbalans, transportstand, belichtingscorrectie of flitsstand installeren. Welke functie aan de stuurtoets wordt toegewezen bepaalt u in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52). Standaard is er geen functie toegewezen. Witbalans en belichtingscorrectie werken ook door in de filmstand, evenals het niet toewijzen van een functie aan de stuurtoets. Selecteer de functie control func. in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu.
AUTOMATISCH TERUGZETTEN (AUTO RESET) Wanneer auto reset actief is worden de volgende functies terug naar hun standaardinstelling gezet als de camera uit wordt gezet. Deze functie kan worden uitgezet in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52). Flitsstand (blz. Transportstand (blz. Witbalans (blz. Belichtingscorrectie (blz. Weergave LCD-monitor(blz. Kleurinstelling (blz. Portret (blz. 38) – 40) – 44) – 47) – 30) – 48) – 49) – Auto Enkelbeeld Auto 0.
DATUM IN BEELD (DATE IMPRINT) Het is mogelijk de opnamedatum en -tijd rechtstreeks in het beeld te laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan worden de opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uitgeschakeld: er verschijnt een gele balk achter de opnameteller op de monitor om aan te geven dan de datum in het beeld wordt geplaatst.
DIGITALE ZOOM (DIGITAL ZOOM) De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 48). De digitale zoom verlengt het telebereik van de optische zoom tot 4 X, in meerdere stappen. De overgang tussen optische en digitale zoom is zonder onderbreking. Is de digitale zoom geactiveerd, dan omvat de zoomschaal zowel het optische als het digitale bereik.
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE (#) MEMORY) Is het geheugen voor bestandsnummers geselecteerd en wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het eerste bestand dat in de map zal worden opgeslagen een nummer krijgen dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan wordt het nummer van het beeldbestand 0001. Het geheugen voor bestandsnummers wordt geactiveerd in sectie 2 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52).
DIRECT TERUGZIEN U kunt foto’s direct na de opname bekijken. Houd na het maken van de foto de ontspanknop ingedrukt en de gemaakte foto verschijnt op de monitor. De weergave stopt als u de ontspanknop los laat.
FILMOPNAME Deze camera kan digitale video zonder geluid opnemen. De totale opnameduur varieert met de beeldgrootte en de capaciteit van de geheugenkaart; kijk voor meer informatie bij Navigeren door het hoofd-filmopnamemenu, blz. 61. Bij filmopnamen kunnen bepaalde functies worden ingesteld, sommige zijn vast, andere zijn uitgeschakeld; zie hiervoor de opmerkingen op blz. 62. 1 2 Schuif de schakelaar opnamestand in de stand voor filmopname.
NAVIGEREN DOOR HET HOOFD-FILMOPNAMEMENU Drukt u op de menutoets, dan verschijnt het hoofd-filmmenu op de LCD-monitor. De volgende vier opties zijn beschikbaar. 1.Beeldgrootte (320X240 / 160X120) 2.Belichtingscorrectie 3.Witbalans 4.Kleurinstelling Door de setup-icoon in het midden te kiezen opent u het setup-menu. 4 1 3 2 Beeldgrootte heeft twee instellingen, 320 x 240 en 160 x 120.
Druk op de menutoets om het hoofd-filmopnamemenu te activeren. Markeer met de stuurtoets de gewenste menu-optie. Druk op de stuurtoets om de instellingen van de optie te laten verschijnen. 320x240 160x120 Selecteer met de stuurtoets de gewenste instelling. Druk op de stuurtoets om de instelling in te laten gaan. OPMERKINGEN OVER FILMOPNAMEN Bij het opnemen van films kunt u bepaalde functies wel gebruiken, andere staan op een vaste instelling, andere zijn niet te gebruiken.
WEERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 32 t/m 35. Hier wordt behandeld hoe u films afspeelt, met daarbij de geavanceerde functies van het weergavemenu. FILMS AFSPELEN : play Beweeg de stuurtoets naar rechts om de film te laten verschijnen Druk op de stuurtoets om de film af te spelen. Filmbestand Druk op de stuurtoets als u het afspelen wilt pauzeren; druk opnieuw op de stuurtoets als u het afspelen wilt vervolgen.
NAVIGEREN DOOR HET HOOFDWEERGAVEMENU Druk wanneer de weergavestand actief is op de menu-toets om het hoofdmenu van de weergavestand te laten verschijnen. De volgende negen opties zijn beschikbaar: 6 4 9 5 7 2 3 1 8 1. Wissen - wissen van het weergegeven beeld (blz. 68). 2. Vergrendeld - vergrendeling weergegeven beeld (blz. 69). 3. Favorieten toevoegen - Favoriet beeld aan geheugen toevoegen (blz. 70). 4. Favorieten bekijken - favoriete beelden bekijken (blz. 71). 5.
NAVIGEREN DOOR HET GEAVANCEERDE WEERGAVEMENU Door het menu-symbool in het hoofdmenu te selecteren gaat u naar het geavanceerde weergavemenu, waar u de geavanceerde weergavefuncties kunt vinden. Op de volgende bladzijde ziet u de menu-opties. Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de stuurtoets stuurt u de cursor en verandert u de menu-instellingen. Door de stuurtoets in te drukken selecteert u de menu-opties en voert u aanpassingen uit.
Menu-opties in de weergavestand Mode 1 Delete Yes This frame All frames MarkedFrames Lock This frame All frames MarkedFrames Unlock all DPOF set This frame All frames MarkedFrames Cancel all On / Off On / Off Date print Index print No Kies “Yes” om de handeling uit te voeren, “No” heft de handeling op. Number of copies Yes No Op de volgende bladzijden krijgt u meer informatie over de menu-opties en hun instellingen.
BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden. Door de stuurtoets naar links of rechts te bewegen verplaatst u het selectiekader om het beeld te selecteren. Met omhoog drukken van de stuurtoets selecteert u het beeld; wanneer het beeld is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met omlaag drukken van de stuurtoets heft u de selectie op. :move :sel.
BEELDBESTANDEN WISSEN (DELETE) Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk. Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de handeling op te heffen. Delete this frame? Yes No Enkel bestand wissen Een enkel bestand, weergegeven of gemarkeerd op de monitor, kan worden gewist via het hoofdweergavemenu (blz. 64).
BEELDBESTANDEN VERGRENDELEN (LOCK) Beelden kunnen met het geavanceerde weergavemenu worden vergrendeld om te voorkomen dat ze worden gewist. het is aan te bevelen belangrijke beelden te beveiligen. Met de formatteerfunctie (blz. 82) wist u echter alle bestanden op een geheugenkaart, ook als ze beveiligd zijn. Een enkel beeld beveiligen Beveiligen Een enkel bestand, weergegeven of gemarkeerd op de monitor, kan worden beveiligd via het hoofdweergavemenu (blz. 64).
FAVORIETEN TOEVOEGEN (ADD FAVORITES) Toevoegen Maximaal 10 beelden kunnen worden toegevoegd aan de Favorieten ( Favorites). dat zijn kopieën van 640 X 480 in standaard kwaliteit, die in de camera worden opgeslagen, niet op de geheugenkaart. Hierdoor kunt u Favorieten van verschillende geheugenkaarten verzamelen. Er is voor gezorgd dat de Favorieten niet kunnen worden bekeken door de camera simpelweg aan te zetten, zie blz. 71.
FAVORIETEN BEKIJKEN Favorieten kunnen niet worden bekeken door simpelweg de camera aan te zetten. Daarmee is uw persoonlijke fotocollectie veilig voor de blikken van onbevoegden. Bekijken Houd terwijl de camera uit staat of in een opnamestand staat de weergavetoets enkele seconden ingedrukt. De weer te geven opnamen verschijnen. Favorieten kunt u bekijken vanuit het hoofdmenu. Druk op de menutoets om het hoofdmenu te activeren. Selecteer de icoon voor favorieten bekijken.
Bij het bekijken van Favorieten zijn veel functies beschikbaar voor het wissen, vergrendelen en weergeven van de beelden. Bepaalde functies zijn echter niet toegankelijk, zoals e-mail-kopie, Favorieten toevoegen, DPOF setup. Favorieten kunnen niet worden geprint of naar een computer worden overgespeeld. Gaat u terug naar de normale weergave, selecteer dan de weergave-icoon van het hoofdmenu. Uitzetten van de camera heft ook de Favorieten-stand op.
DIASHOW Diashow Selecteer in het hoofdmenu (blz. 64) de icoon van de diashow en druk op de stuurtoets: de diashow begint. Deze functie zorgt ervoor dat alle beelden op de geheugenkaart automatisch in volgorde worden weergegeven. Films worden niet in een diashow weergegeven. Wilt u een diashow van Favorieten starten, selecteer dan het diashow-icoon vanuit het hoofdmenu in de stand voor het bekijken van Favorieten (blz. 71). Druk de stuurtoets in om de diashow te pauzeren en te herstarten.
OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt (blz. 94).
Printopdracht voor een aantal beelden aanmaken Een DPOF printopdracht voor voor een, een aantal of alle beelden van de geheugenkaart kunt u aanmaken in het geavanceerde weergavemenu (blz. 65). Het menu heeft vier instellingen This frame All frames Marked frames Cancel all Dit beeld: hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weergegeven of geselecteerde beeld. Alle beelden: hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden op de geheugenkaart.
OPDRACHT VOOR INDEX PRINT Wilt u een index-print van alle opnamen op de kaart, kies dan "On". Wilt u geen index-print, kies dan de instelling "Off". Is er een order voor een index-print gemaakt, dan worden opnamen die later op de kaart worden opgeslagen, niet in de index-print verwerkt. Selecteer de optie Index print vlak voor het printen. Hoeveel index-beeldjes op een index-print passen verschilt per printer. De informatie die bij een beeldje wordt geprint kan ook verschillen.
E-MAIL-KOPIE (E-MAIL COPY) E-mail-kopie E-mail-kopie maakt een standaard 640 X 480 (VGA) of 160 x 120 JPEG-kopie van een foto die op e monitor te zien is of is gemarkeerd. Zo’n kopie kan makkelijk per e-mail worden verzonden. E-mail-kopieën kunnen alleen op de oorspronkelijke kaart worden opgenomen. E-mail-kopieën kunnen worden gemaakt in het hoofdmenu van de weergavestand (blz. 64) Wanneer de e-mail-kopiefunctie wordt gebruikt wordt er een map voor de bestanden aangemaakt (blz.
SETUP-MENU - NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Het setup-menu kan worden geactiveerd vanuit elk van de gebruiksstanden: opnamestand, filmstand en weergavestand. Open het geavanceerde menu van een opname- of weergavestand. Digital zoom File # memory Folder name Selecteer de setup-tab in de rechter bovenhoek. Off Off Std. nor Delete Lock DPOF set Date print :enter Index print Off Druk op de stuurtoets om het setup-menu te openen.
LCDbrightness Format Reset default Language - Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de stuurtoets stuurt u de cursor en en verandert u de instellingen in het menu. Met de stuurtoets selecteert en bevestigt u instellingen. English Beweeg na openen van het setup-menu de stuurtoets naar links en rechts om de gewenste menu-tab; de menu’s veranderen met het markeren van de tabs. Wordt het gewenste menudeel weergegeven, gebruik dan de stuurtoets om door de menu-opties te scrollen.
Menu-opties in de setup-stand 1 LCDbrightness Enter Format Enter Reset default Enter Language Japanese English Deutsch Français Español Chinese 2 Audio signals 1 2 Off Focus signal 1 2 Off ShutterSignal On Off Power off 30 min. 10 min. 5 min. 3 min. 1 min. 80 SETUP-MENU Yes No “Yes” kiezen in de bevestigingsschermen voert de bewerking uit, “No” heft dit op.
3 Date/Time set Enter Date format YYYY/MM/DD MM/DD/YYYY DD/MM/YYYY Transfer mode Data storage PictBridge Date/Time set :move :sel. :enter Beweeg in het scherm voor instelling van datum/tijd de stuurtoets naar links en rechts om jaar, maand, dag, uur en minuut te kiezen. Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag om de waarde te veranderen. Druk de stuurtoets in om kalender en klok in te stellen. Op de volgende bladzijden worden de menuopties en hun instellingen nader toegelicht.
HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS) De helderheid van de LCD-monitor is instelbaar in 11 niveaus. Het scherm voor instelling van de helderheid wordt geopend in sectie 1 van het setup-menu (blz. 78). Beweeg de stuurtoets naar links en naar rechts (1) om de helderheid in te stellen; het beeld op de monitor past zich aan het ingestelde niveau aan. Druk de stuurtoets in (2) om de instelling vast te leggen.
TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Deze functie geldt voor alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets. Reset default kunt u activeren in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78).
Special effects (Speciale effecten) Image size (Beeldgr. e-mail-kopie) LCD monitor brightness (helderh.) Auto-power-off (Autom. uitsch.) File number mem. (Best. numm.) Folder name (Mapnaam) Audio signals (Audiosignalen) Focus signal (Scherpstelsignaal) Shutter signal (Sluitersignaal) Transfer mode (Overspeelstand) Off (Uit) 640 X 480 Normal (Normaal) 3 minutes (3 minuten) Off (Uit) Standard (Standaard) 1 1 On (Aan) Data storage blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
SCHERPSTELSIGNAAL (FOCUS SIGNAL) Wanneer de scherpstelling is uitgevoerd geeft het scherpstel een akoestische bevestiging. Dit scherpstelsignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78). Er zijn twee signalen beschikbaar. SLUITERSIGNAAL (SHUTTER SIGNAL) Wanneer de sluiter wordt ontspannen geeft het scherpstel een akoestische bevestiging. Dit scherpstelsignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78).
DATUM EN TIJD (DATE AND TIME) Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een opname maakt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld in de weergavestand en bij gebruik van de DiMAGE Viewer software die op de CD-ROM zit. Kijk op blz. 81 voor het instellen van klok en kalender.
DATA-OVERSPEELSTAND Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Informatie over gebruik en installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in de meegeleverde software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers en hun besturingssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzigen die bij de computer zijn geleverd.
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN Controleer of de batterijen voldoende capaciteit hebben voordat u de camera op de computer aansluit. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterijen. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 90 te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten. 1 Start de computer. Zet de computer aan voordat u de camera aansluit. 2.
Wanneer de camera juist op de computer is aangesloten verschijnt er een drive-symbool of “volume”. Werkt u met Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Herkent de computer de camera niet, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure. Windows XP Mac OS X Windows Mac OS Mac OS X De naam kan per geheugenkaart verschillen.
AANSLUITEN OP WINDOWS 98 EN 98SE De driver hoeft maar éénmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CDROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm.
Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 88). Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM-drive. Klik op “Volgende” (“Next”). Kies de aanbevolen zoekmethode voor een geschikte driver (stuurprogramma). Klik op “Volgende” (“Next”).
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf, of USBSTRG.inf. De letter die de CDROM-drive aangeeft varieert per computer. Klik op “Next” om de driver in het systeem te installeren. Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op “Voltooien” (“Finish”) om de wizard af te sluiten. Start de computer opnieuw op.
QUICKTIME SYSTEEMEISEN IBM PC / AT Compatible Pentium of compatible computer Windows 98, 98SE, Me, 2000 Professional of XP. 128 MB of meer RAM Volg voor het installeren van QuickTime de instructies van het installatieprogramma. Macintosh gebruikers kunnen de laatste versie van QuickTime gratis downloaden op de Apple Computer website: http://www.apple.com.
MAP-INDELING OP DE GEHEUGENKAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera.
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een jpg of mov extensie De extensie .jpg wijst op een foto, de extensie .mov op een filmbestand. E-mail-kopie-beelden worden geplaatst in een map waarvan de naam eindigt met “EM.” Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan de het hoogste mapnummer op de kaart.
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen Windows 98 / 98 Second Edition Controleer of het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
In het venster verschijnen de apparaten die u kunt stoppen. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen en klik op “Stop.” Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die worden gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat. Een derde en laatste scherm verschijnt; het geeft aan dat de camera veilig kan worden ontkoppeld; klik op “OK”. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - OVERSPEELSTAND Verwijder nooit de geheugenkaart als het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen Windows 98 and 98 Second Edition 1. Zet de camera uit 2. Verwissel de geheugenkaart. 3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen. Windows ME, 2000 Professional en XP 1. 2. 3. 4. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 96). Zet de camera uit. Verwissel de geheugenkaart.
Sluit de camera op de printer aan met de USB-kabel. De grote stekker van de kabel wordt aangesloten op de printer. Schuif de deksel van de USB-aansluiting van de camera open en steek de kleine stekker in de camera. Zet de camera aan. Het PictBrdige scherm verschijnt. Kijk voor andere printmogelijkhedenbij de informatie over navigeren door het menu. Aantal prints in de print-run. Aantal exemplaren van het weergegeven beeld. Gebruik de stuurtoets om het te printen beeld op te roepen.
OPMERKINGEN OVER PRINTFOUTEN Doet zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het op raken van het papier, volg dan de voor de printer aanbevolen procedure; op de camera hoeft u niets te doen. Doet zich een ingrijpender printerfout voor, druk dan op de stuurtoets om de printroutine af te breken. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de printer voor de te volgen procedure voor het probleem.
De opties die instelbaar zijn varieren per printer. 3 1 Batch print All frames Reset Index print Start DPOF print Start 2 Paper size Printer setup 2” X 3” card 100mm X 150mm 2L A4 Sizes Japanese European N.
Serieprinten (Batch print) Batch print in sectie 1 van het menu selecteert alle foto’s op de geheugenkaart voor printen. Batch print is niet mogelijk indien het aantal foto’s op de kaart hoger is dan 50. Gebruik het PictBridge scherm (blz. 99). Is de optie All frames geselecteerd, dan wordt er een scherm geopend waarin u kunt opgeven hoeveel exemplaren u van elke foto wilt. Er kunnen maximaal 20 foto’s worden geprint.
DPOF-BESTANDEN PRINTEN De DPOF-print-optie in sectie 3 stelt u in staat foto’s en een index print (geselecteerd met de DPOF print-opties in het weergavemenu) te printen vanuit een PictBridge compatible printer. Het aantal te printen beelden is onbeperkt. Zie blz. 74 voor het aanmaken van een DPOF-bestand. Controleer voor elke print-run de printer-instellingen; kijk voor extra informatie in de printer-handleiding.
APPENDIX PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Konica Minolta. Probleem De camera werkt niet. Symptoom Er verschijnt niets op de LCD-monitor. “000” verschijnt in de opnameteller. Er kan geen foto worden gemaakt. 104 APPENDIX Oorzaak Oplossing Batterijen zijn leeg. Vervang batterijen (blz. 14).
Probleem Er kan geen foto worden gemaakt. Symptoom Op de monitor De geheugenkaart is ververschijnt de grendeld. “card locked” waarschuwing. Scherpstelsignaal is rood. Opnamen zijn niet scherp. De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt. Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker. Oorzaak Oplossing Hef de vergendeling van de kaart op (blz. 19). Onderwerp is te dichtbij. Let goed op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt (blz. 26).
DE DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind camera en computer door middel van de USB-kabel met elkaar. 2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst. Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “prestaties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen. 3.
ONDERHOUD EN OPSLAG Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Onderhoud • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
Geheugenkaarten SD geheugenkaarten en MultiMediaCards worden vervaardigd met elektronische precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of verlies van informatie: • Onjuist gebruik van de kaart. • Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten. • Hitte, vocht en direct zonlicht. • Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is. • Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Maximale lensopening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik: Autofocus-systeem: Sluiter: Sluitertijden: Oplaadtijd ingebouwde flitser: Monitor-LCD: Beelddekking monitor: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Printsturing Menutalen: Batterijen Batterijprestaties (opname): 110 APPENDIX 2,0 miljoen 1/3,2-type interline primary-color CCD met totaal 2,1 miljoen pixels.
Batterijprestaties (weergave): Externe voeding: Afmetingen: Gewicht: Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid: standaard testmethode: Ni-MH batterijen1600 X 1200 Standard beeldkwaliteit, snel terugkijken uitgeschakeld, flits gebruikt bij 50% van de beelden. Continu weergavetijd (benadering): 80 min. met alkalinebatterijen. Gebaseerd op Konica Minolta’s standaard testmethode Continu weergavetijd (benadering): 170 min. met NiMH batterijen.
24-uurs ondersteuning voor onze digitale producten vindt u op www.konicaminoltasupport.com. Camerakennis, beeldcompositie, digitale beeldbewerking: ontdek Minolta’s nieuwe internetwereld, bezoek www.konicaminoltaphotoworld.com © 2003 Konica Minolta Camera, Inc. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.