Operation Manual
46
GEAVANCEERDE BEELDVERWERKING
Klik op de pijl naast het kanaalvakje om het kleurkanaal te
selecteren.
• Kies een apart kleurkanaal om aanpassingen te maken aan
de kleurbalans van het beeld. Wilt u contrast of helderheid
van het beeld aanpassen zonder de kleur te veranderen,
kies dan RBG.
•U kunt de tooncurven met verkorte commando’s oproepen.
Hou de Control-toets (Windows) of de Command-toets
(Macintosh) ingedrukt en druk “1” in voor weergave van het
rode kanaal, “2” voor weergave van het groene kanaal, “3”
voor het blauwe kanaal of “0” (nul) voor het RGB-kanaal.
Plaats de muisaanwijzer boven de tooncurve. Klik en versleep
de curve.
• Elke keer dat u op de curve klikt wordt er een nieuw
ankerpunt op de curve geplaatst. Met klikken en slepen
kunt u de ankerpunten verplaatsen.
• De input- en output-niveaus van de ankerpunten
verschijnen als ze worden verplaatst. Het input-niveau
(horizontale as) refereert aan het originele beeld, het
output-niveau (verticale as) refereert aan de toegepaste
correctie.
• Elke correctie van de tooncurve wordt meteen doorgevoerd
in het weergegeven beeld.
• Plaats de muisaanwijzer op een bepaald punt in het
weergegeven beeld om in de curve een witte cirkel te laten
verschijnen die de grijs- of kleurwaarde van dat punt
aangeeft.
• De reset-knop herroept alle correcties in alle kanalen.
Tooncurve gebruiken










