NL 9222-2799-15 PR-A212/ME0302 GEBRUIKSAANWIJZING
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta (adres op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing).
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwing goed op: • • • • • • • • • • Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type. Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden. • Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden. • Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Afleiding of verblinding kan tot een ongeluk leiden. • Kijk niet op de monitor wanneer u een voertuig bestuurt of loopt. Het kan tot een ongeluk of letsel leiden.
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm. • Houd rekening met de hitte van de batterijen of CompactFlash kaart wanneer u ze uit de camera haalt op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen. • Laat de flitser niet afgaan wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt veel warmte vrij. • Oefen geen druk uit op de monitor. Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de vloeistof uit de monitor is brandbaar.
INHOUD De basisuitleg over deze camera vindt u op blz 15 tot en met 42. Dit deel van de gebruiksaanwijzing behandelt de onderdelen van de camera, de voorbereidingen voor het gebruik en de basishandelingen voor opnemen, bekijken en wissen van beelden. Het deel over de automatische opnamestand behandelt alle basisfuncties van de camera in deze stand en de multifunctionele opnamestand. Neem de stof over de automatische opnamestand goed door voordat u verder gaat met de multifunctionele opnamestand.
Basishandelingen opname ......................................................................................................23 Scherpstelvergrendeling ..........................................................................................................24 Scherp .....................................................................................................................................24 Scherpstelsignalen ........................................................................................
Fotografische basisprincipes ................................................................................................................66 Filmclips opnemen ...............................................................................................................................68 Opmerkingen over het opnemen van filmclips ........................................................................69 Filmclips opnemen met de IR Afstandsbediening RC-3 (apart verkrijgbaar)..........................
Data-overdracht....................................................................................................................................92 Systeemeisen ..........................................................................................................................92 Camera op computer aansluiten .............................................................................................93 Verbinding met Windows 98 en 98 Second Edition ...................................................
CAMERA-BODY * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon. Lees de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107). Keuzeknop (hoofdschakelaar) Ontspanknop Toets digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) Data-scherm(blz. 13) Zoekervenster* Microfoon Luidspreker Flitser (blz. 30) Oogje draagkoord (blz. 15) Ontvanger afstandsbediening Lampje zelfontspanner/ Afstandsbediening (blz.
Toets Flitsstand/Vergroting (blz. 30, 41) Transportstandtoets (blz. 32) Belichtingscorrectietoets (blz. 50) Zoeker* (blz. 12) LCD-monitor* (blz. 14) Stuurknop Menu-toets QV/Wissen-toets (blz. 38) Weergavetoets (blz. 37, 40) Toegangslampje Ontgrendeling deurtje kaartsleuf Statiefaansluiting Kapje voedingsaansluiting (blz. 18) Deurtje kaartsleuf (blz. 18) De USB-aansluiting en de AV-outaansluiting zitten achter het deurtje van de kaartsleuf.
ZOEKER Scherpstellampje (groen) Flitslampje (oranje) Scherpstelkader Doordat de optische zoeker en het objectief op enige afstand van elkaar zitten, stemmen de beelden die ze vormen niet honderd procent overeen; dit verschijnsel wordt parallax genoemd. Op korte afstanden kan de parallax leiden tot verkeerde beelduitsneden; de afwijking is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd.
DATA-SCHERM Aanwijzer digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) Witbalans (blz. 60) Handmatige scherpstelling (blz. 59) Cameragevoeligheid (blz. 62) Spotmeting (blz. 63) Flitsstand (blz. 30) Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz. 44) Transportstand (blz. 32) Microfoon-aanduiding (blz. 46) Batterijconditie (blz. 17) Belichtingscorrectie (blz. 50) Belichtingsstand (blz. 56) Symbolen digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) De opnameteller kan niet hoger aangeven dan 999.
INFORMATIE OP LCD a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. k. l. m. n. Voice memo (blz. 46) Gebruiksstand (blz. 12) Flitsstand (blz. 30) Verscherping (blz. 65) Contrastcorrectie (blz. 65) Filteraanduiding (blz. 65) Belichtingscorrectie (blz. 50) Witbalans (blz. 60) o. p. q. r. s. t. u. v. w. Belichtingsstand (blz. 56)/ Digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) x. Sluitertijd Lichtmeetmethode (blz. 63) Diafragma 1. Waarschuwing cameratrilling (blz. 31) 2. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 62) 3.
AAN DE SLAG DRAAGRIEM EN LENSDOP BEVESTIGEN Bevestig het koordje aan de lensdop door een van de kleine lussen door het oogje van de dop te voeren (1)en vervolgens de andere lus door de eerste lus te voeren (2) en aan te trekken. 2 1 Bevestig de camerariem aan de oogjes als aangegeven. Voer de de riem door de lus van het koordje van de lensdop. Houdt de riem altijd om uw nek, zodat er geen schade ontstaat wanneer u de camera laat vallen.
BATTERIJEN VERWISSELEN Deze digitale camera gebruikt vier AA alkaline- of Ni-MH-batterijen. Oplaadbare AA-formaat Ni-MH batterijen kunnen ook worden gebruikt; ze zijn aan te bevelen wegens hun langere gebruiksduur per lading. Laad ze altijd met een lader die geschikt is voor geavanceerde elektronische apparatuur. Raadpleeg uw handelaar voor een goede lader. Wanneer u batterijen verwisselt moet de camera uit staan.
SIGNALEN BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm en de LCD-monitor. Het monitorsymbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd. Batterijen vol - De batterijen zijn vers/geheel geladen.
EXTERNE VOEDING (APART VERKRIJGBAAR) De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Gebruik ervan is aan te bevelen wanneer u de camera op de computer aansluit of wanneer u de camera intensief gaat gebruiken. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, model AC-2L is voor de overige gebieden. Met de externe High-power Battery Pack Kit EBP-100, een externe stroombron voor deze camera, verhoogt u de gebruiksduur aanzienlijk.
Zet altijd de camera uit en verzeker u er van dat het toegangslampje niet brand als u een CF kaart plaatst of verwijdert, anders kan de kaart beschadigen of informatie verloren gaan. 1 2 3 4 Schuif de ontgrendeling omlaag om het deurtje van de kaartsleuf te openen (1). Druk om een CompactFlash kaart te verwijderen op de uitwerp-hendel (2). De kaart kan nu worden verwijderd. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn.
DATUM EN TIJD INSTELLEN Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de batterijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen worden altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd. Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk daarvoor op de volgende bladzijde. Zet de keuzeknop in de setup-stand. De camera gaat aan en het setup-menu verschijnt.
Gebruik de rechts-toets om de custom 2 tab bovenaan het menu te markeren. Setup Basic Custom1 Custom2 Reset default – Date/Time set – Date format MM/DD/YYYY Video output NTSC Gebruik de op/neer-toets om de menu/optie voor datum en tijd te markeren. Druk op de rechts-toets. “Enter” verschijnt op de rechterzijde van het menu. Weergavemenu: custom 2 sectie Druk op de centrale toets van de stuurknop om het scherm voor het instellen van datum en tijd op te roepen.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND BASISHANDELINGEN Dit hoofdstuk behandelt de basis van het werken met de camera. Maak u goed vertrouwd met de handelingen van dit hoofdstuk voordat u naar andere delen van de gebruiksaanwijzing verder gaat. Dankzij de geavanceerde technologie van de automatische opnamestand hoeft u zich niet te bekommeren om de camera-instellingen en kunt u zich volledig concentreren op onderwerp en compositie.
DE CAMERA IN DE AUTOMATISCHE OPNAMESTAND ZETTEN Zet de keuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder inspanning van de kant van de fotograaf mooie opnamen te bereiken.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA Pak de camera stevig met de rechterhand vast en ondersteun de camera met uw linkerhand. Houd uw ellebogen in uw zijden gedrukt en zet uw voeten op schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan. Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser boven het objectief zit, en de handgreep onderaan. Zo krijgt u de meest natuurlijke lichtval. Pas op dat u de flitser niet met uw vingers of de riem afdekt.
BASISHANDELINGEN OPNAME Zet de camera in de automatische opnamestand; hij wordt aangezet en de LCDmonitor wordt geactiveerd. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader. • Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum is gebruik van de scherpstelvergrendeling (blz. 26) aan te raden. • Het onderwerp moet zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevinden: 0,5 m - ∞ (groothoekstand), 0,9 m - ∞ (telestand). Gebruik voor onderwerpen dichterbij dan 0,6 m de macrofunctie (blz. 28).
SCHERPSTELVERGRENDELING De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en buiten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherpstelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert. U gebruikt deze vergrendeling via de ontspanknop. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in en houd hem in die stand. • De scherpstelsignalen zullen aangeven dat de scherpstelling vergrendeld is.
SCHERPSTELSIGNALEN Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. Het scherpstelsymbool in de rechter benedenhoek van de LCD-monitor en het groene lampje naast de zoeker geven de scherpstelstatus aan. Scherpstelsymbool: wit Scherpstellampje: brandt Scherpstelsymbool: rood Scherpstellampje: knippert Scherpstelling in orde/vergrendeld. Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij of een van onderstaande situaties doet zich voor.
TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S 1 CCD-vlak Met de toets voor de digitale onderwerpsprogramma's (1) optimaliseert u de belichting, witbalans en beeldverwerkingssystemen voor bepaalde onderwerpen en omstandigheden. Met indrukken van de toets voor de onderwerpsprogramma's doorloopt u de verschillende standen: macro, portret, landschap, nachtportret, tekst macro & tekst, en de originele belichtingsstand. Een pijltje wijst het actieve programma aan.
PORTRET - geeft zachte huidtinten en een lichte extra onscherpte in de achtergrond.De flitsmethode kan worden gekozen (blz. 30). Portretten worden doorgaans het mooist bij gebruik van de telestand: de proporties binnen het gezicht worden goed weergegeven en de geringe scherptediepte geeft de gewenste onscherpte in de achtergrond. LANDSCHAP - Voor scherpe, kleurrijke landschappen. Is een van de automatische flitsstanden (blz. 30) gekozen, dan zal de flitser niet afgaan).
FLITSSTANDEN U kiest de flitsstand door zo vaak op de flitstoets (1) achterop de camera te drukken dat de gewenste flitsstand verschijnt. Automatisch flitsen - de flitser gaat bij weinig licht en tegenlicht automatisch af. Invulflits - de flitser gaat bij elke opname af, dus ongeacht de lichtsituatie. Met invulflits kunt u de diepe schaduwen oplichten die bij fel zonlicht ontstaan. Flitser uit - de flitser gaat niet af.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE OPNAMESTAND De camera regelt de flitsdosering automatisch. Voor een goede belichting is het nodig dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Door de constructie van het optische systeem zijn de bereiken in de groothoek- en telestand verschillend. Groothoekstand 0,5 m ~ 3,5 m Telestand 0,9 m ~ 3,0 m In de groothoekstand kan bij onderwerpen op minder dan 1 m vignettering (afscherming) optreden. Onderin beeld (horizontale opname) kan een schaduwrand ontstaan.
TRANSPORTSTANDEN Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen, plus de opnamefrequentie. Op het datascherm en de LCD-monitor verschijnen symbolen voor de transportstand. Druk zo vaak op de transporttoets (1) op de achterzijde van de camera als nodig is om de gewenste transportstand te doen verschijnen. 1 Voor de duidelijkheid zijn hier alle transportstand-aanduidingen weergegeven. De enkelbeeld- en continuaanduiding gebruiken dezelfde positie op het datascherm.
ZELFONTSPANNER Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u zelf op de foto kunt komen. De zelfontspanner wordt ingesteld met de transporttoets (blz. 32). Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de basistechnieken (blz. 25). Scherpstelvergrendeling (blz. 26 is te gebruiken bij onderwerpen buiten het beeldmidden. Druk de ontspanknop half in om belichting en scherpstelling te vergrendelen (1).
AFSTANDSBEDIENING (APART VERKRIJGBAAR) De afstandsbediening IR Remote Control RC-3 maakt het mogelijk de camera vanaf maximaal 5 m afstand te ontspannen. De afstandsbediening kan ook voor filmopnamen worden gebruikt (blz. 68). Plaats de camera op een statief en zet de transportstand op zelfontspanner/ afstandsbediening (blz. 32). Bepaal de compositie voor de opname. Zorg ervoor dat het onderwerp binnen het scherpstelkader valt.
CONTINU TRANSPORT In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een conventionele fotocamera. Het aantal opnamen dat u achtereen kunt opnemen en het haalbare tempo zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. De maximale opnamesnelheid is 1,6 beeld per seconde. De continu-stand stelt u in met de keuzeknop (blz. 32).
BRACKETING In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie opnamen. Elke opname wordt met een iets andere belichting gemaakt, zodat later de beste kan worden uitgekozen. Belichtingstrapjes zijn alleen geschikt voor statische onderwerpen. De bracketing-stand wordt met de transport-toets ingesteld. In de stand superfijn (blz. 41) is bracketing niet mogelijk. Normal Under Over De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting en overbelichting.
WEERGAVETOETS - OPNAMESTAND Met de weergavetoets regelt u de weergave op de LCD-monitor. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wordt een andere weergavefunctie geactiveerd: standaard weergave, alleen scherpstelkader, real-time histogram, alleen live-beeld en monitor uit. Het aantal schermen en hun uitvoering kan worden veranderd in de basic sectie van het setup-menu (blz. 84) U kunt stroom sparen door de monitor uit te zetten en bij het fotograferen de zoeker te gebruiken.
WEERGAVE BASISHANDELINGEN U kunt beelden bekijken in de Quick View stand of de weergavestanden. Hier krijgt u informatie over de basishandelingen in deze standen. De weergavestand biedt extra mogelijkheden, zie blz. 70. Wilt u de beelden in de weergavestand bekijken, zet dan de keuzeknop in de weergavestand. Wilt u beelden bekijken vanuit de automatische opnamestand, de multifunctionele opnamestand of de filmopnamestand, druk dan op de Quick View/Wissen toets.
Wilt u het histogram van het weergegeven beeld zien, druk dan op de op-toets van de stuurknop. Het histogram geeft de helderheidsverdeling van het beeld weer, van zwart (links) naar wit (rechts). De 224 verticale lijnen geven geven elk naar verhouding het aandeel van een bepaalde helderheidswaarde aan. U kunt het histogram gebruiken om de belichting te evalueren, het bevat geen kleurinformatie. Druk op de neer-toets om terug te keren naar enkelbeeldweergave.
WEERGAVETOETS - AFSPELEN Volledige weergave Alleen beeld Weergavetoets Indexweergave Bij index-weergave verplaatst u het gele selectiekader met de links/rechts-toetsen naar het vorige of volgende beeld. Wanneer een beeld wordt omkaderd verschijnen de opnamedatum, de voice memo aanduiding,de vergrendeling- en printstatus en het opnamenummer onderaan het scherm. Het gemarkeerdebeeld kan met de QV/Wissen-toets worden gewist (blz.
VERGROTE WEERGAVE Bij enkelvoudige weergave is het mogelijk een foto te vergroten tot 3,5X, in stappen van 0,2X, voor nadere bestudering. Beelden van 640 X 480 pixels groot kunnen worden vergroot tussen 1,2X en 2,0X. De maximale vergroting van 1024 X 768 digitale zoom beelden is 3.2X. TIFF beelden kunnen niet worden vergroot. Druk als het te vergroten beeld wordt weergegeven op de vergrotingstoetsen (1) om de vergrote weergave te activeren. De mate van vergroting wordt weergegeven op de LCDmonitor.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND GEAVANCEERDE HANDELINGEN NAVIGEREN DOOR HET AUTOMATISCHE OPNAME-MENU Druk in de automatische opnamestand op de menutoets (1) om het menu te activeren. Met de menutoets schakelt u het menu na het verrichten van de instellingen ook uit. Met de vierwegtoetsen van de stuurknop verplaatst u de cursor door het menu. Op het midden van de stuurknop drukken voert een instellingen in. Gebruik de op/neertoetsen van de stuurknop om de menu-opties te doorlopen.
Basic Image size 2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480 Quality TIFF Fine Standard Economy Voice memo 15 sec. 5 sec. Off Date imprinting On Digital zoom On Inst.Playback 10 sec. Off Off 2 sec. Off Instellingen die in het automatische opname-menu zijn gemaakt blijven gelden totdat ze worden veranderd of door een andere instelling vervangen. (blz. 90). Image size - beeldgrootte: instelling van de pixel-resolutie van de beelden. Beïnvloedt de grootte van het beeldbestand.
BEELDGROOTTE EN BEELDKWALITEIT De beeldgrootte is bepalend voor het aantal Aantal pixels pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de Data-scherm LCD-monitor (hor. x vert.) maat, des te groter is het beeldbestand. Kies 2272 2272 X 1704 de beeldgrootte op basis van de toepassing van het beeld. Voor een hoge printkwaliteit 1600 1600 X 1200 en grote formaten hebt u grote bestanden 1280 1280 X 960 nodig, voor web-toepassingen volstaan kleine.
Wordt de beeldgrootte gewijzigd, dan is er op de opnameteller te zien hoeveel opnamen er bij benadering bij deze instellingen op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen. Op één geheugenkaart kunnen beelden van uiteenlopende beeldgrootte worden opgeslagen. Het aantal beelden dat u op een geheugenkaart kunt opslaan wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de bestandsgrootte van de opnamen. De werkelijke bestandsgrootte wordt bepaald door de inhoud van het beeld.
VOICE MEMO Met de voice-memo-functie kunt u vijf of vijftien seconden audio bij een opgeslagen foto opnemen. De functie wordt geactiveerd en de opnameduur wordt ingesteld in het automatische opname-menu (blz. 42). In de multifunctionele opnamestand wordt de voice memo geregeld in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54) Is de functie actief, dan verschijnt het microfoonsymbool op het datascherm en de LCD-monitor. Spraakopname moet worden ingesteld voordat u de opname maakt.
DATUM IN BEELD Het is mogelijk de datum van de opname in het beeld op te nemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Daarna blijft de datumopname actief totdat de functie weer wordt uitgezet. Een gele balk achter de opnameteller op de monitor geeft aan dat de imprint-functie actief is. Aanduiding datumopname Datumopname wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 424.
DIGITALE ZOOM In aanvulling op de optische zoom heeft deze camera een digitale zoomfunctievan 2,2X. Met de digitale zoom wordt hete telebereik verdubbeld, waardoor in de maximale stand het effect ontstaat van een 308 mm objectief op een kleinbeeld reflexcamera. Het effect is alleen te bekijken op de LCD-monitor. De digitale zoom wordt uitgeschakeld als de LCD-monitor uit wordt gezet (blz. 37). De digitale zoom wordt geactiveerd in het automatische opnamemenu (blz. 42).
DIRECTE WEERGAVE Na de opname kan een beeld meteen op de monitor worden weergegeven, voordat het wordt opgeslagen. Bij continutransport of de bracketing-functie (blz. 32) wordt een indexweergave toegepast. Bij gebruik met voice memo begint de audio-opname na het vertonen van het beeld. Directe weergave wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 42. Directe weergave kan ook worden geactiveerd in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.
BELICHTINGSCORRECTIE De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 LW. In de automatische opnamestand wordt de belichtingscorrectie teruggezet wanneer de keuzeknop in een andere stand wordt gezet. De correctiewaarde blijft geldig totdat hij is veranderd of teruggezet in de multifunctionele opnamestand. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt.
Opnametips Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door bepaalde omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel als een sneeuwlandschap of een zonbeschenen wit strand te donker op de opname komen. Pas danvoordat u de opname maakt de belichting aan met een correctievan +1 of +2 toe.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND Op de digitale onderwerpsprogramma's na zijn de basishandelingen in de multifunctionele opnamestand gelijk aan die in de automatisch opnamestand. Het is daarom belangrijk dat u goed vertrouwd bent met wat wat er in het vorige hoofdstukken werd behandeld. De multifunctionele opnamestand geeft u meer flexibiliteit bij het bepalen hoe het beeld tot stand komt. Zo hebt u meer mogelijkheden de automatische scherpstelling te regelen en de compositie te bepalen.
Met de scherpstelveld-selectie regelt u welk spot-scherpstelpunt actief is. Deze functie is goed te gebruiken voor onderwerp buiten het beeldcentrum, of wanneer u zeer selectief wilt kunnen scherpstellen. Druk op de stuurknop en houd hem ingedrukt om de spotscherpstelpunten zichtbaar te maken; het actieve veld is blauw. Gebruik de vierwegtoetsenvan de stuurknop om het gewenste scherpstelpunt te laten oplichten.
NAVIGEREN DOOR HET MULTIFUNCTIONELE OPNAMEMENU Druk in de opnamestand op de menutoets (1) om het menu te activeren. Met de menu-toets laat u het menu na het verrichten van de instellingen ook weer verdwijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op het midden van de stuurknop om een instelling te openen. Activeer het opnamemenu met de menu-toets. De basic tab bovenin het menu licht op.
Basic Exposure mode Custom 1 Program Full-time AF On / Off Aperture priority Metering mode Multi-segment Manual Image size Quality 2272 X 1704 Spot Exposure bracket 0.5 Ev 1280 X 960 0.3 Ev 640 X 480 Digital zoom On / Off TIFF Instant playback 10 sec. Fine 2 sec.
BELICHTINGSSTANDEN De drie belichtingsstanden geven u uitgebreide mogelijkheden het eindresultaat naar uw hand te zetten: programma-automatiek, diafragmavoorkeuze-automatiek en handinstelling van de belichting. Instelling gebeurt in de basic sectie van het mutifunctionele opnamemenu (blz. 54). Programma-automatiek In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma.
Handinstelling - M Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld, waardoor de fotograaf alle zeggenschap over de belichting heeft. U kunt sluitertijd en diafragma in halve waarden instellen, van 1/1000 tot 4 seconden. De gevolgen van uw instelling zijn in de zoeker/monitor te zien.
TIJDOPNAMEN Tijdopnamen maakt u met handinstelling (M) (blz. 57). U kunt belichtingstijden van maximaal 15seconden instellen door de ontspanknop een bepaalde tijd ingedrukt te houden. Bij tijdopnamen is een statief onontbeerlijk. Het belichtingssysteem van de camera kan niet worden gebruikt om de juiste belichting te bepalen. gebruik van een losse lichtmeter is aan te bevelen. Zet de belichtingsmethode op handinstelling (manual) in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.
FOCUS MODES De camera beschikt over automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelmethode wordtingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54r). Autofocus geeft in bijna elke situatie perfecte resultaten. Er zijn echter omstandigheden waaronder het autofocus-systeem niet optimaal werkt; kijk daarvoor bij de speciale scherpstelsituaties op blz. 27. In die gevallen kan de camera met de hand worden scherpgesteld.
WITBALANS De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Er verschijnt een aanduiding op de monitor wanneer er een andere Instelling dan automatische witbalans is gekozen. De witbalans wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54).
Eigen Witbalansinstelling Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling blijven gebruiken totdat u hem terugzet. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd. Het meetobject voor de witbalans-kalibratie moet wit zijn. Een vel wit papier is een ideaal ijk-object en kan makkelijk in de fototas worden meegenomen.
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 64, 100, 200 en 400. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen 64 en 320.
FULL-TIME AF Wanneer full-time AF actief is stelt de autofocus permanent scherp, zodat het beeld op de monitor scherp blijft. Het vermindert ook de scherpsteltijd wanneer u foto's wilt maken. Full-time AF is actief in de automatische opnamestand en kan dan niet worden uitgeschakeld. Full-time AF kan worden geactiveerd in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54).
INTERVAL BELICHTINGS-BRACKETING In de multifunctionele opnamestand kan de stapwaarde van de belichtingsbracketing worden ingesteld op 0,3 LW, 0,5 LW en 1,0 LW. Hoe hoger het getal, des te groter is het belichtingsverschil tussen de beelden in de bracketing-serie. Kijk op blz. 36 over bracketing-instellingen. De stapwaarde voor bracketing kan worden ingesteld in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54).
BEELDCORRECTIE - VERSCHERPING, CONTRAST & FILTERS Veranderingen in kleur, verscherping en contrast kunnen worden uitgevoerd in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54). Deze instellingen voor verscherping, contrast en filter stellen u in staat de beeldinformatie in een situatie te optimaliseren. Alle veranderingen die met deze functies worden gemaakt zijn meteen zichtbaar in het live-beeld op de monitor. Het effect van veranderingen kan op de monitor moeilijk te beoordelen zijn.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp wordt weergegeven.
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre beweging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefotografie om beweging te bevriezen. Lange sluitertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval. Bij lange sluitertijden is een gebruik van een goed statief belangrijk. De uitwerking van een diafragma/sluitertijdcombinatie is niet op het live-beeld van de camera te zien.
FILMCLIPS OPNEMEN Deze camera kan tot 60 seconden digitale video opnemen. Het motion JPEG beeld is 320 X 240 pixels (QVGA). Het effectieve beeld meet 304 x 240 pixels. Bij weergave verschijnen twee dunne lijnen links en rechts van het beeld. Onder bepaalde omstandigheden is minder dan 60 seconden opnametijd beschikbaar. De totale opnametijd is met een 16 MB CompactFlash kaart ongeveer 51 seconden. De digitale videoopname-omvang ligt op ca. 296 KB per seconde.
OPMERKINGEN OVER HET OPNEMEN VAN VIDEOCLIPS Bij het opnemen van videoclips kunt u bepaalde functies te gebruiken, andere zijn vast ingesteld, sommige zijn uitgeschakeld. Deze stand heeft geen menu-instellingen. Belichtingsstand Programma-automatiek (vast) Cameragevoeligheid (ISO) Automatisch (vast) Scherpstelgebied Breed scherpstelveld (vast) Scherpstelling Autofocus (vast) Witbalans Auto (vast) Macro-stand Beschikbaar (blz. 28) Belichtingscorrectie Beschikbaar (blz.
WEERGAVESTAND GEAVANCEERDE HANDELINGEN De basisfuncties van deze stand worden beschreven in het hoofdstuk over de basismogelijkheden voor weergave op blz. 34 tot 37. Het nu voor u liggende hoofdstuk behandelt de weergave van filmclips en audiofragmenten, plus de geavanceerde mogelijkheden van het weergavemenu. VOICE MEMO’S AFSPELEN Voice memo’s (blz. 46) kunnen worden afgespeeld in Quick View en de gewone weergavestand.
FILMCLIPS AFSPELEN Filmclips kunt u afspelen in Quick View en de weergavestand. Een thumbnail van het eerste beeldje van de filmclip wijst op een filmbestand. Play Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de af te spelen filmclip op te roepen. Druk midden op de stuurknop om de clip af te spelen. : pause : stop 23s De weergavetijd is te zien in een balk boven het beeld. De weergave keert terug naar Quick View of de weergavestand wanneer de filmclip afgeslopen is.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Druk in de weergavestand op de menutoets (1) om het menu te activeren. Met de menu-toets kunt u ook het weergavemenu uitschakelen wanneer de instellingen zijn voltooid. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Indrukken van de stuurknop bevestigt een gekozen instelling. Activeer het weergavemenu met de menutoets. De basic tab licht op.
Basic Delete Yes This frame No All frames "Yes" kiezen voert de keuze uit, "No" heft de handeling op. Marked frames Lock This frame All frames Marked frames Unlock frames Index format 9 frames Kijk op blz. 81 voor informatie over de selectieschermen. 4 frames Custom 1 Slide show Enter Playback All frames Duration 1 - 60 sec. Repeat Yes Marked frames Met indrukken van de neer-toets stopt u de dia-show en gaat u terugnaar het menu.
BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd verschijnt het beeldselectiescherm. In dit scherm kunnen meerdere beelden worden gekozen. Een aanduiding in de linker benedenhoek laat zien of het beeld een videoclip is of een voice memo heeft. Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen inde basic sectie van het weergavemenu (blz. 72).
OPNAMEN OP TV WEERGEVEN Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video-uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz. 84). 1. Schakel televisie en camera uit. 2. Steek de mini-stekker van de AV-kabel in de video-uitgang van de camera. 2 3.
BESTANDEN WISSEN Een gewist beeld kan niet meer worden teruggehaald. Ga altijd zeer behoedzaam te werk bij het wissen van opnamen. In het weergavemenu kunt u enkele bestanden wissen, maar ook meerdere bestanden tegelijk of alle bestanden uit een map. Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; "Yes" voert het wissen uit, met "No" ziet u er van af. Wilt u bestanden in een andere map wissen, dan moet u die map kiezen in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 84).
BESTANDEN VERGRENDELEN U kunt een bestand, een selectie van bestanden en alle bestanden van een map vergrendelen. Een vergrendeld bestand kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u bestanden in een andere map vergrendelen, kies die map dan in custom sectie 1 van het setupmenu (blz. 84). Er zijn vier instellingen voor de vergrendelingsfunctie: This frame - Het weergegeven of gemarkeerde bestand wordt vergrendeld.
DIASHOW De custom 1 sectie van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hiermee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde. Aftellend opnamenummer/ totaal aantal opnamen in de presentatie Druk op de stuurknop om de presentatie te pauzeren en te herstarten. Druk op de neertoets van de stuurknop om de presentatie te stoppen.
Menu-opties Slide show Instellingen Enter All frames Hiermee start u de dia-vertoning. Druk midden op de stuurknop om de presentatie even stil te zetten. Wilt u de diashow stoppen, druk dan tijdens de vertoning op de neer-toets van de stuurknop; u gaat dan terug naar het weergavemenu Hiermee kiest u alle beelden in een map voor presentatie in een dia-show. Marked Frames Hiermee selecteert u specifieke beelden in de map voor weergave in een dia-show.
OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de CompactFlash kaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de CompactFlash kaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt om het in op te slaan (blz. 98).
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuurknop om het aantal in te stellen. Hebt u een DPOF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opnamen die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint. DPOF-bestanden die met andere camera's zijn gemaakt worden niet gebruikt.
BEELDEN KOPIËREN U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere CompactFlash kaart kopiëren. Daarbij kan tot maximaal 8 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz. 98). Beelden met spraakopname worden samen met hun audiobestanden gekopieerd. Kopieën van vergrendelde beelden worden ontgrendeld (blz. 77). DPOF-informatie wordt niet gekopieerd.
Zijn er teveel beelden geselecteerd, dan verschijnt er een waarschuwing en wordt het kopiëren niet uitgevoerd. Verdeel de opnamen dan in twee of drie porties. Wanneer één of alle beelden niet gekopieerd konden worden verschijnt de melding "copying unsuccesful". Kijk dan op de tweede CompactFlash kaart welke bestanden werden gekopieerd en herhaal dan de procedure met de opnamen die niet konden worden gekopieerd.
SETUP-STAND NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Zet de keuzeknop in de setup-stand om het setup-menu te openen. Met de vierwegtoetsen van de stuurknop (1) navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuurknop wordt een instelling geactiveerd. Wanneer het menu wordt geactiveerd licht de tab "Basic" op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste tab te laten oplichten; de menu's veranderen met de tabs mee.
Custom 2 Basic LCD brightness 1 (Low) ~ 5 (High) Reset default Enter Format Enter Date/Time set Enter Power save 1, 3, 5, 10 min. Date format YYYY/MM/DD Language Japanese MM/DD/YYYY English Deutsch DD/MM/YYYY Video output NTSC Français PAL Español Display mode Standard display Yes No Focus frame Histogram Grid Kies "Yes" in het bevestigingsscherm om de handeling uit te voeren, "No" heft de handeling op.
HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS De helderheid van de LCD-monitor.is instelbaar in 5 niveaus, van 1 (laag) t/m 5 (hoog). Wordt deze optie geselecteerd, dan is het live-beeld achter het menu te zien. Wanneer een instelling oplicht past de helderheid zich meteen aan; het gekozen niveau moet met indrukken van destuurknop worden bevestigd. COMPACTFLASH KAARTEN FORMATTEREN (FORMAT) Formatteren van een CompactFlash kaart wist alle bestanden.
TAAL U kunt kiezen welke taal in de menu's wordt gebruikt. De taal wordt geselecteerd in de basic sectie of van het setup-menu (blz. 84). WEERGAVEMOGELIJKHEDEN Standaard weergave Alleen scherpstelveld Real-time histogram Raster Schaalverdeling Alleen live-beeld U kunt de weergaven van de opnamestand, die worden geactiveerd met de weergavetoets (blz. 37) selecteren in de basic sectie van het setup-menu. De weegavecyclus loopt parallel aan de volgorde in het menu.
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE # MEMORY) Wanneer het geheugen voor bestandsnummering is geselecteerd krijgt het eerste bestand dat in de map wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan krijgt elke nieuwe opname een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen nummer in de map.
MAP SELECTEREN (SELECT FOLDER) Met deze optie kunt u bestaande mappen selecteren. Alle opnamen worden in de geselecteerde map opgenomen in dien voor de mapnaam de standaardoptie werd gekozen. Bij Quick View en de weergavestand kunnen alleen beelden uit de geselecteerde map worden weergegeven of bewerkt. Behalve bij de instelling "all-frames-C" in de custom 2 sectie van het weergavemenu hebben veranderingen met de menu's alleen betrekking op de beelden in de geselecteerde map.
DE CAMERA TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Deze functie treft alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm: na "Yes" worden onderstaande instellingen uitgevoerd, "No" heft de handelingen op. Standaardinstelling Blz.
Helderheid LCD-monitor 3 86 Wachttijd spaarschakeling 1 minuut 86 Weergavestand Standaard, alleen scherpstelvelden, real-time histogram, alleen live-beeld 87 Geheugen bestandsnummering Uit 88 Mapnaam Standaard 88 Audiosignalen 1 89 Shutter FX 1 89 Volume 2 89 DATUM EN TIJD INSTELLEN Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een foto of filmclip opneemt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld.
DATA-OVERDRACHT Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voorhet gebruik van computer en hun besturingssystemen; kijk in de documentatie die daarvoor bij uw computer is geleverd.
CAMERA OP DE COMPUTER AANSLUITEN Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit volle batterijen. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterijvoeding. Gebruikers van Windows 98 of 98 SE dienen eerst de tekst te lezen over het installeren van het noodzakelijke USB stuurprogramma (blz. 95). 1 Start de computer. De computer moet aan staan voordat u de camera aansluit. 3 4 5 2 Plaats de CompactFlash in de camera.
Wanneer de camera juist op de computer is aangesloten verschijnt er een drive-symbool of “volume”. Werkt u met Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Herkent de computer de camera niet, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure. Windows XP Mac OS X Windows Mac OS Mac OS X De naam kan per geheugenkaart verschillen.
VERBINDING MET WINDOWS 98 EN 98SE De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u hem handmatig installeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk bij de instructies op de volgende bladzijde. Vraagt het besturingssysteem tijdens de installatie om de Windows 98 CD-ROM; plaats die dan in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm. Er is geen speciale driver-software nodig voor andere Windows of Macintosh systemen.
Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 93. Wanneer de camera op de computer is aangesloten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieuwe hardware wordt geopend. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM drive. Klik om naar het volgende scherm te gaan. Klik de aanbevolen optie voor het zoeken naar een geschikte driver (stuurprogramma).
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf. De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen. Het laatste venster zal de installatie van de driver bevestigen. Klik om de wizard voor nieuwe hardware af te sluiten.
WERKEN MET MAPPEN OP DE COMPACTFLASH KAART Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Drive-icoon Dcim 100MLT24 PICT0001.TIF Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera.
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een tif, jpg, mov, of thm extensie. Voice memobestanden en audio-bestanden hebben een wav extensie en dezelfde naam als het beeldbestand. Audio-opnamen hebben ook een wav extensie. De thumbnails (thm) worden geproduceerd bij TIFF beelden en filmclips en worden alleen door de DiMAGE Viewer software en de camera gebruikt. Kopie-beelden (blz. 82) worden geplaatst in een map met een naam die eindigt met “CP.
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen Windows 98 / 98 Second Edition Controleer of het toegangsglampje niet rood brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk. Er verschijnt een venster met het apparaat dat kan worden afgesloten.
De te stoppen apparaten wordenweergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten.Klik op "OK" om het apparaat te stoppen. Het derde en laatste scherm verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig van de computer kan worden losgekoppeld. Sluit het venster, zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - OVERSPEELSTAND Kijk altijd goed of het toegangslampje niet rood brandt voordat u de geheugenkaart verwijdert. Windows 98 and 98 Second Edition 1. Zet de camera uit 2. Verwissel de geheugenkaart. 3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen Windows ME, 2000 professional en XP 1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 100). 2. Zet de camera uit. 3. Verwissel de geheugenkaart. 4. Zet de camera aan om de USB verbinding tot stand te brengen.
QUICKTIME SYSTEEMEISEN QuickTime wordt gebruikt voor de weergave van filmclips en geluidsbestanden. Volg voor de installatie de instructies in het installatieprogramma. Macintosh gebruikers kunnen de nieuwste versie van QuickTime gratis downloaden op de website van AppleComputer: http://www.apple.com. IBM PC / AT Compatible Pentium computer Windows 95, 98, 98SE, NT, Me, of 2000 Professional. 32MB of meer RAM Sound Blaster of compatible soundkaart DirectX 3.
Probleem Sluiter kan niet ontspannen worden. Symptoom De CompactFlash kaart is vol en kan bij de huidige instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte geen opname meer opslaan. Plaats een nieuwe CompactFlash kaart (blz. 18), wis een paar opnamen (blz. 76) of kies een lagere grootte- of kwaliteitsinstelling (blz. 44). No-card waarschuwing verschijnt. Er zit geen CompactFlash kaart in de camera. Plaats een CompactFlash kaart (blz. 18). Onderwerp te dichtbij.
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing Bij gebruik van de flitser zijn de opnamen te donker. Onderwerp buiten het flitsbereik (blz. 62). Ga dichter bij het onderwerp of stel de cameragevoeligheid hoger in (blz. 62). Opname-informatie verschijnt, maar het live-beeld is geheel wit of zwart. Camera is ingesteld op handinstelling van de belichting (M). Verander de sluitertijd- en/of diafragma-instelling totdat er een beeld op de monitor verschijnt (blz. 57). "Err" verschijnt op het datascherm.
DE DRIVER SOFTWARE VERWIJDEREN - WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure moeten andere apparaten niet zijn aangesloten. 2. Rechts-klik op Deze Computer. en kies “Eigenschappen” uit het menu. Windows XP: ga van het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud. Klik op “Systeem” om het venster met eigenschappen te openen. 3.
ONDERHOUD EN OPSLAG ONDERHOUD • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet waterdicht of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de CompactFlash kaart, of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden. • Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt. Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
VOORZORGEN LCD-MONITOR • Hoewel de LCD-monitor met precisietechniek is vervaardigd is het mogelijk dat een klein aantal beeldpunten niet optimaal functioneert. • Oefen geen druk uit op het oppervlak van het LCD-scherm. Er kan permanente schade door ontstaan. • Bij lage temperaturen zal het LCD-scherm tijdelijk donker worden. Bij normale temperaturen wordt de normale weergave weer hersteld. • De LCD-monitor kan bij lage temperaturen traag werken en bij hoge temperturen zwart worden.
BATTERIJEN • Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen. De prestaties van Ni-MH batterijen zijn minder temperatuurgevoelig, dus bij koude is het zeker aan te bevelen die te gebruiken. • Verwijder de batterijen wanneer de camera voor langere tijd niet in gebruik zal zijn.
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Grootste diafragma-opening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik (vanaf CCD): Filterdiameter: Autofocussysteem: Sluiter: Sluitertijden: Herlaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Monitor-LCD: Monitor-beeldveld: A/D-conversie: Opslagmedium: Bestandsformaten: Print-output: Menu-talen: Video-output: 110 APPENDIX 4 miljoen 1/1.
Batterijen: Batterijprestaties (opname): Batterijprestaties (weergave): Externe voeding: Afmetingen: Gewicht: Bedrijfstemperatuur: Toegestane luchtvochtigheid: 4 AA Ni-MH of alkalinebatterijen. Ni-MH batterijen zijn te prefereren. Circa 160 beelden: gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: 1850 mAh Ni-MH batterijen, LCD-monitor aan, maximum beeldgrootte (2272 X 1704), standaard beeldkwaliteit, geen directe weergave, geen spraakopname, flitser gebruikt bij 50% van de opnamen.
Minolta Customer Support: www.minoltasupport.com © 2003 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.