Operation Manual
57
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Flitsbereik (groothoek)ISO-stand
AUTO
64
100
200
400
0,5 m ~ 3,5 m
Flitsbereik (tele)
0,9 m ~ 3,0 m
0,5 m ~ 2,0 m
0,5 m ~ 2,5 m
0,5 m ~ 3,5 m
0,5 m ~ 5,0 m
0,9 m ~ 1,7 m
0,9 m ~ 2,1 m
0,9 m ~ 3,0 m
0,9 m ~ 4,2 m
Het flitsbereik wordt gemeten vanaf de CCD. Door de constructie van het optische systeem zijn de
bereiken in de groothoek- en telestand verschillend.
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 64, 100, 200 en 400. De
waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger
het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in de basic sectie van
het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan,
tussen 64 en 320. Is de flitser ingeschakeld terwijl de cameragevoeligheid in de auto-stand staat
wordt automatisch een waarde tussen ISO 64 en ISO 200 gekozen. Is er een andere dan de auto-
stand gekozen, dan verschijnt "ISO" op het datascherm en verschijnen "ISO" en de ingestelde
waarde in de monitor.
Een verdubbeling van de ISO-waarde betekent een verdubbeling van de cameragevoeligheid. Neemt
bij film de korrel toe naarmate de film gevoeliger is, in de digitale beeldtechniek neemt de beeldruis
toe. Een ISO-instelling van 64 geeft zeer weinig ruis, en instelling op 400 de meeste. Bij ISO 400 is
het mogelijk bij weinig licht zonder flits uit de hand te fotograferen.
Bij een verandering van de ISO-waarde verandert ook het flitsbereik, zie hieronder.
In de groothoekstand kan bij onderwerpen op minder dan 1 m vignettering (afscherming) optreden.
Onderin beeld (horizontale opname) kan een schaduwrand ontstaan.