9224-2781-15 H-A201 NL GEBRUIKSAANWIJZING
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten die voor februari 2002 werden geïntroduceerd.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt. WAARSCHUWING Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwing goed op: • Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type. • Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK • Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er een voorwerp wordt ingeslikt. • Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen.Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden. • Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden.
WAARSCHUWING • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken. • Zijn de batterijen gaan lekken, gebruik dit product dan niet meer. • Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
INHOUD OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING De basisuitleg over deze camera vindt u op blz 10 tot en met 27. Dit deel van de gebruiksaanwijzing behandelt de onderdelen van de camera, de voorbereidingen voor het gebruik en de basishandelingen voor opnemen, bekijken en wissen van beelden. Het deel over de automatische opnamestand behandelt alle basisfuncties van de camera in deze stand en de multifunctionele opnamestand.
Speciale scherpstelsituaties ....................................................................................................25 Quick view ...............................................................................................................................26 Quick-view weergave..........................................................................................................27 Opnamen in quick view wissen ..................................................................................
INHOUD Scherpstelmethoden...........................................................................................................56 Cameragevoeligheid - ISO .................................................................................................57 Flitsbereik en cameragevoeligheid .....................................................................................57 Full-time AF .....................................................................................................................
Setup-stand - werking van de camera instellen ...................................................................................83 Navigeren door het setup-menu ..............................................................................................84 Setup-menu - basic .................................................................................................................86 Helderheid LCD-monitor................................................................................................
BENAMING VAN DE ONDERDELEN CAMERA-BODY * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon. Lees de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 109). Keuzeknop (hoofdschakelaar) Ontspanknop Toets digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) Datascherm (blz. 13) Zoekervenster* Microfoon Luidspreker Flitser (blz. 30) Oogje draagkoord (blz. 15) Ontvanger afstandsbediening Lampje zelfontspanner/ afstandsbediening (blz.
Toets flitsmethode/vergroting (blz. 30, 71) CCD-vlak Toets transportstand (blz. 32) Toets belichtingscorrectie (blz. 46) Zoeker* (blz. 12) LCD-monitor* (blz. 14) Stuurknop Menu-toets QV/ Wissen-toets (blz. 26) Weergavetoets (blz. 37, 70) Toegangslampje Ontgrendeling deurtje kaartsleuf Statiefaansluiting Deksel voedingsaansluiting (blz. 18) Deurtje kaartsleuf (blz. 18) De USB-aansluiting en de AV-outaansluiting zitten achter het deurtje van de kaartsleuf.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN ZOEKER Scherpstelsignaal (groen) Flitssignaal (oranje) Scherpstelkader Doordat de optische zoeker en het objectief op enige afstand van elkaar zitten, stemmen de beelden die ze vormen niet honderd procent overeen; dit verschijnsel wordt parallax genoemd. Op korte afstanden kan de parallax leiden tot verkeerde beelduitsneden; de afwijking is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd.
DATA-SCHERM Digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) Witbalans (blz. 54) Handmatige scherpstelling (blz. 56) cameragevoeligheid (blz. 57) Spotmeting(blz. 58) Symbolen digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 28) Flitsmethode (blz. 30) Beeldgrootte (blz. 40) Beeldkwaliteit (blz. 41) Transportstand (blz. 32) Microfoonaanduiding (blz. 43) Batterijconditie (blz. 17) Opnameteller (blz. 42) Belichtingscorrectie (blz. 46) Belichtingsmethode (blz.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN INFORMATIE OP LCD a. Gebruiksstand (blz. 12) b. Flitsmethode (blz. 30) c. Verscherping (blz. 60) d. Contrastcorrectie (blz. 60) k. Diafragma l. Waarschuwing cameratrilling (blz. 31) m. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 57) n. Handmatige scherpstelling (blz. 56) o. Scherpstelsignaall (blz. 25) e. Correctie kleurverzadiging (blz. 60) p. Opnameteller (blz. 42) f. Belichtingscorrectie (blz. 46) q. Transportstand (blz. 32) g. Witbalans (blz. 54) r. Macro-instelling (blz. 28) s.
VOORBEREIDEN EN AAN DE SLAG DRAAGRIEM EN LENSDOP BEVESTIGEN 2 Bevestig het koordje aan de lensdop door een van de kleine lussen door het oogje van de dop te voeren (1)en vervolgens de andere lus door de eerste lus te voeren (2) en aan te trekken. 1 Bevestig de camerariem aan de oogjes als aangegeven. • Voer de de riem door de lus van het koordje van de lensdop. • Houdt de riem altijd om uw nek, zodat er geen schade ontstaat wanneer u de camera laat vallen.
VOORBEREIDEN EN AAN DE SLAG BATTERIJEN VERWISSELEN Deze digitale camera gebruikt vier AA alkaline- of Ni-MH-batterijen. Oplaadbare AA-formaat Ni-MH batterijen kunnen ook worden gebruikt; ze zijn aan te bevelen wegens hun langere gebruiksduur per lading. Laad ze altijd met een lader die geschikt is voor geavanceerde elektronische apparatuur. Raadpleeg uw handelaar voor een goede lader. Wanneer u batterijen verwisselt moet de camera uit staan.
SIGNALEN BATTERIJCONDITIE Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie.Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm en de LCD-monitor. Het monitorsymbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoeker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd. Batterijen vol - De batterijen zijn vers/geheel geladen.
VOORBEREIDEN EN AAN DE SLAG EXTERNE VOEDING (APART VERKRIJGBAAR) De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Gebruik ervan is aan te bevelen wanneer u de camera op de computer aansluit of wanneer u de camera intensief gaat gebruiken. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, model AC-2L is voor de overige gebieden.
Zet altijd de camera uit en controleer of het toegangslampje niet brandt voordat u een CF kaart plaatst of verwijdert, anders kan de kaart beschadigen of informatie verloren gaan. 1 2 3 4 Schuif de ontgrendeling omlaag om het deurtje van de kaartsleuf te openen (1). Druk om een CompactFlash kaart te verwijderen op de uitwerp-hendel (2). De kaart kan nu worden verwijderd. • Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND AUTOMATISCHE OPNAMESTAND BASISHANDELINGEN Dit hoofdstuk behandelt de basis van het werken met de camera. Maak u goed vertrouwd met de handelingen van dit hoofdstuk voordat u naar andere delen van de gebruiksaanwijzing verder gaat. Dankzij de geavanceerde technologie van de automatische opnamestand hoeft u zich niet te bekommeren om de camera-instellingen en kunt u zich volledig concentreren op onderwerp en compositie.
DE CAMERA IN DE AUTOMATISCHE OPNAMESTAND ZETTEN. Zet de keuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch.De autofocus-, belichtings- en beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder inspanning van de kant van de fotograaf mooie opnamen te bereiken.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND ZOOMOBJECTIEF EN DIGITALE ZOOM Deze camera is uitgerust met een 7,15 tot 28,6mm optische zoom. Het bereik is vergelijkbaar met een 35 tot 140 mm zoomobjectief op een kleinbeeldcamera. Bij kleinbeeld geldt dat een objectief met een brandpuntsafstand korter dan 50 mm als groothoekobjectief wordt aangemerkt, omdat de beeldhoek groter is dan die van het menselijk oog. Brandpuntsafstanden langer dan 50 mm gelden als tele. Daarmee kunnen onderwerpen groot in beeld worden weergegeven.
BASISHANDELINGEN OPNAME Zet de camera in de automatische opnamestand; hij wordt aangezet en de LCD-monitor wordt geactiveerd. Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader.. • Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum is gebruik van de scherpstelvergrendeling (blz. 24) aan te raden. • Let goed op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt: 0,5 m - ∞ (groothoekstand), 0,9 m - ∞ (telestand). Gebruik voor onderwerpen dichterbij dan 0,6 m de macrofunctie (blz. 28).
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND SCHERPSTELVERGRENDELING De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en buiten het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherpstelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert. U gebruikt deze vergrendeling via de ontspanknop. Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in en houd hem in die stand.
SCHERPSTELSIGNALEN Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. Het scherpstelsymbool in de rechter benedenhoek van de LCD-monitor en het groene lampje naast de zoeker geven de scherpstelstatus aan. Scherpstelsymbool: wit Scherpstellampje: brandt Scherpstelsymbool: rood Scherpstellampje: knippert Scherpstelling in orde. Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij of een van onderstaande situaties doet zich voor.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND QUICK VIEW In de automatische en de multifunctionele opnamestand kunt u gemaakte opnamen meteen bekijken. Druk simpelweg op de QV/Wissen-toets om de opnamen op te roepen. De datum en tijd van de opname, het opnamenummer, de printstatus, de vergrendelingsstatus, de beeldgrootte en de beeldkwaliteit worden daarbij weergegeven. De opnamegegevens en het histogram van de gemaakte opname kunnen met Quick View ook worden weergegeven.
QUICK-VIEW WEERGAVE Gebruiksstand Beeldgrootte (blz. 40) Beeldkwaliteit (blz. 41) Druk op de op-toets om het histogram op te roepen. Diafragma Sluitertijd Opnametijd Witbalansinstelling (blz. 54) Gevoeligheidsinstelling (blz. 57) Waarde belichtingscorrectie (blz. 46) Map-naam (blz. 100) Opnamedatum Spraakopname (blz. 43) Vergrendeling (blz. 75) Printsymbool (blz. 78) Opnamenummer/totaal aantal beelden Mapnummer - Beeldbestandsnummer Histogram (blz.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA'S Met de toets voor de digitale onderwerpsprogramma's (1) optimaliseert u de camera-instellingen voor bepaalde onderwerpen en omstandigheden. Belichting, witbalans en beeldverwerking werken daarbij samen voor de mooiste resultaten. 1 Met indrukken van de toets voor de onderwerpsprogramma's doorloopt u de verschillende standen: macro, portret, landschap, nachtportret, tekst macro & tekst, en de originele belichtingsstand.
PORTRET - geeft zachte huidtinten en een lichte extra onscherpte in de achtergrond.De flitsmethode kan worden gekozen (blz. 30). • Portretten worden doorgaans het mooist bij gebruik van de telestand: de proporties binnen het gezicht worden goed weergegeven en de geringe scherptediepte geeft de gewenste onscherpte in de achtergrond. NACHTPORTRET - voor fraai uitgebalanceerde nachtelijke opnamen. Bij gebruik van invulflits wordt gezorgd voor een goede balans tussen onderwerp en achtergrond.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND FLITSSTANDEN U kiest de flitsstand door zo vaak op de flitstoets (1) achterop de camera te drukken dat de gewenste flitsstand verschijnt. LCD monitor Automatisch flitsen - de flitser gaat bij weinig licht en tegenlicht automatisch af. Invulflits - de flitser gaat bij elke opname af, dus ongeacht de lichtsituatie. Met invulflits kunt u de diepe schaduwen oplichten die bij fel zonlicht ontstaan. 1 Data panel Automatisch flitsen Invulflits Flitser uit Autom.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE OPNAMESTAND De camera regelt de flitsdosering automatisch. Voor een goede belichting is het nodig dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Door de constructie van het optische systeem zijn de bereiken in de groothoek- en telestand verschillend. Groothoekstand 0,5 m ~ 3,5 m Telestand 0,9 m ~ 3,0 m In de groothoekstand kan bij onderwerpen op minder dan 1 m vignettering (afscherming) optreden. Onderin beeld (horizontale opname) kan een schaduwrand ontstaan.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND TRANSPORTSTANDEN Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen, plus de opnamefrequentie. Op het datascherm en de LCD-monitor verschijnen symbolen voor de transportstand. Druk zo vaak op de transporttoets (1) op de achterzijde van de camera als nodig is om de gewenste transportstand te doen verschijnen. 1 LCDDatamonitor scherm Enkelbeeldtransport Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt een enkele opname gemaakt (blz. 23).
ZELFONTSPANNER Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u Zelf op de foto kunt komen. De zelfontspanner wordt ingesteld met het transporttoets (blz. 32). Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de basistechnieken (blz. 23). Scherpstelvergrendeling (blz. 24) is te gebruiken bij onderwerpen buiten het beeldmidden. Druk de ontspanknop half in om belichting en scherpstelling te vergrendelen (1).
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND AFSTANDSBEDIENING (APART VERKRIJGBAAR) De afstandsbediening IR Remote Control RC-3 maakt het mogelijk de camera vanaf maximaal 5 m afstand te ontspannen. De afstandsbediening kan ook voor filmopnamen worden gebruikt (blz. 65). Plaats de camera op een statief en zet de transportstand op zelfontspanner/ afstandsbediening (blz. 32). Bepaal de compositie voor de opname. Zorg ervoor dat het onderwerp binnen het scherpstelkader valt.
CONTINU-OPNAMEN In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een conventionele fotocamera. Het aantal opnamen dat u achtereen kunt opnemen en het haalbare tempo zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. De maximale opnamesnelheid is 1,3 beeld per seconde. De continu-stand stelt u in met de keuzeknop (blz. 32).
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND BRACKETING In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie opnamen. Elke opname wordt met een iets andere belichting gemaakt, zodat later de beste kan worden uitgekozen. Belichtingstrapjes zijn alleen geschikt voor statische onderwerpen. De bracketing-stand wordt met de transport-toets ingesteld. In de stand superfijn (blz. 41) is bracketing niet mogelijk. Normaal De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting en overbelichting.
WEERGAVETOETS - OPNAMESTAND De weergavetoets regelt de weergave op de LCD-monitor. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wordt een andere weergavefunctie geactiveerd: volledige weergave, alleen live-beeld en monitor uit. U kunt stroom sparen door de monitor uit te zetten en bij het fotograferen de zoeker te gebruiken. Drukt u op de knop voor de belichtingscorrectie of wordt de macro-stand geactiveerd, dan wordt de monitor automatisch ingeschakeld. Full-time AF (blz.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND NAVIGEREN DOOR HET AUTOMATISCHE OPNAME-MENU Druk in de automatische opnamestand op de menutoets om het menu te activeren. Met de menutoets schakelt u het menu na het verrichten van de instellingen ook uit. Met de vierwegtoetsen van de stuurknop verplaatst u de cursor door het menu. Op het midden van de stuurknop drukken voert een instellingen in. Gebruik de op/neertoetsen van de stuurknop om de menu-opties te doorlopen. Markeer de opties waarvan u de instelling wilt veranderen.
Auto Image size 2272 X 1704 Instellingen die in het automatische opname-menu zijn gemaakt blijven gelden totdat ze worden veranderd of door een andere instelling vervangen. (blz. 89). 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480 Quality Super fine Fine Standard Economy Voice memo 5 sec. 15 sec. Off Date imprint On / Off Digital zoom On / Off Inst.Playback 2 sec. 10 sec. Image size - beeldgrootte: instelling van de pixel-resolutie van de beelden. Beïnvloedt de grootte van het beeldbestand.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND BEELDGROOTTE De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te groter is ook het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het uiteindelijke beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor webtoepassingen volstaan kleine. De beeldgrootte moet voor de opname worden gekozen. De veranderde instelling is te zien op het datascherm en op de LCD-monitor.
BEELDKWALITEIT Deze camera heeft vier instellingen voor beeldkwaliteit: superfijn, fijn, standaard en economy. Kies de gewenste instelling altijd voordat u de opname maakt. Kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 38. In multifunctionele opname-stand wordt de beeldkwaliteit geregeld in de basis-sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND BESTANDSGROOTTE EN CAPACITEIT COMPACTFLASH KAART Het aantal beelden dat op een CompactFlash kaart kan worden opgeslagen hangt af van de capaciteit van de kaart en de bestandsgrootte van de opnamen. De bestandsgrootte wordt door de opname zelf bepaald; sommige taferelen kunnen minder sterk gecomprimeerd worden dan andere.
SPRAAKOPNAME (VOICE MEMO) Met de spraakopname-functie kunt u vijf of vijftien seconden audio bij een opgeslagen foto opnemen. De functie wordt geactiveerd en de opnameduur wordt ingesteld in het automatische opname-menu (blz. 38). In de multifunctionele opnamestand wordt de spraakopname geregeld in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50) Is de functie actief, dan verschijnt het microfoonsymbool op het datascherm en de LCD-monitor.
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND DATUM IN BEELD Het is mogelijk de datum van de opname in het beeld op te nemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Daarna blijft de datumopname actief totdat de functie weer wordt uitgezet. Een gele balk achter de opnameteller op de monitor geeft aan dat de imprint-functie actief is. Datum-opname-aanduiding Datumopname wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 38.
DIRECTE WEERGAVE (QUICK VIEW) Na de opname kan een beeld meteen op de monitor worden weergegeven, voordat het wordt opgeslagen. Bij continutransport of de bracketing-functie (blz. 32) is directe weergave niet mogelijk. Directe weergave wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 38. In de multifunctionele opname-stand wordt de directe weergave geregeld in de basis-sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
AUTOMATISCHEOPNAMESTAND BELICHTINGSCORRECTIE De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 LW. De gekozen correctie blijft in werking totdat de belichtingscorrectie is veranderd of op 0 gezet. In de automatische opnamestand wordt de belichtingscorrectie ook ongedaan gemaakt wanneer de keuzeknop in een andere stand wordt gezet. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt.
OPNAMETIPS Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door bepaalde omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwlandschap of een zonbeschenen wit strand te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 om een juiste belichting te krijgen. In dit voorbeeld ziet het donkere tafereel er op de LCD-monitor licht en uitgebleekt uit.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND GEAVANCEERDE HANDELINGEN Op de digitale onderwerpsprogramma's na zijn de basishandelingen in de multifunctionele opnamestand gelijk aan die in de automatisch opnamestand. Het is daarom belangrijk dat u goed vertrouwd bent met wat wat er in het vorige hoofdstuk werd behandeld. In de multifunctionele opnamestand hebt u meer zeggenschap over de manier waarop het beeld tot stand komt.
Omschakelen tussen het brede AF-veld en het spot-scherpstelpunt is eenvoudig. Druk op de stuurknop (1) en houd hem ingedrukt tot het brede AF-veld overgaat in het spotscherpstelpunt. 1 Herhaal deze handeling om terug te keren naar het brede AF-veld. Met de scherpstelveld-selectie regelt u welk spot-scherpstelpunt actief is. Deze functie is goed te gebruiken voor onderwerp buiten het beeldcentrum, of wanneer u zeer selectief wilt kunnen scherpstellen.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND NAVIGEREN DOOR HET MULTIFUNCTIONELE OPNAMEMENU Druk in de opnamestand op de menutoets om het menu te activeren. Met de menu-toets laat u het menu na het verrichten van de instellingen ook weer verdwijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op het midden van de stuurknop om een instelling te openen. Activeer het opnamemenu met de menu-toets. De tab "Basic" bovenin het menu licht op.
Basic Exposure mode Custom 1 Program Full-time AF On / Off Aperture priority Metering mode Multi-segment Spot Manual Image size 2272 X 1704 Exposure bracket 0.5 Ev 1600 X 1200 0.3 Ev 1280 X 960 Quality 640 X 480 Digital zoom On / Off Super fine Instant playback 2 sec. 10 sec.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND BELICHTINGSSTANDEN De drie belichtingsstanden geven u uitgebreide mogelijkheden het eindresultaat naar uw hand te zetten: programma-automatiek, diafragmavoorkeuze-automatiek en handinstelling van de belichting. Instelling gebeurt in de basic sectie van het mutifunctionele opnamemenu. PROGRAMMA-AUTOMATIEK In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma.
HANDINSTELLING - M Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld, waardoor de fotograaf alle zeggenschap over de belichting heeft. U kunt sluitertijd en diafragma in halve waarden instellen, van 1/1000 tot 4 seconden. De gevolgen van uw instelling zijn in de zoeker/monitor te zien.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND WITBALANS De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweergave wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcorrectiefilters bij traditionele fotografie. Er verschijnt een symbool op de monitor wanneer er een andere Instelling dan automatische witbalans is gekozen. De witbalans wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
EIGEN WITBALANSINSTELLING Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling blijven gebruiken totdat u hem terugzet. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd. Het meetobject voor de witbalans-kalibratie moet wit zijn. Een vel wit papier is een ideaal ijk-object en kan makkelijk in de fototas worden meegenomen.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND SCHERPSTELMETHODEN De camera beschikt over automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelmethode wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). Autofocus geeft in bijna elke situatie perfecte resultaten. Er zijn echter omstandigheden waaronder het autofocus-systeem niet optimaal werkt; kijk daarvoor bij de speciale scherpstelsituaties op blz. 25. In die gevallen kan de camera met de hand worden scherpgesteld.
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 64, 100, 200 en 400. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen 64 en 320.
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND FULL-TIME AF Wanneer full-time AF actief is stelt de autofocus permanent scherp, zodat het beeld op de monitor scherp blijft. Het vermindert ook de scherpsteltijd wanneer u foto's wilt maken. Full-time AF is actief in de automatische opnamestand en kan dan niet worden uitgeschakeld. Full-time AF kan worden geactiveerd in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
BELICHTINGSBRACKETING In de multifunctionele opnamestand kan de stapwaarde van de belichtingsbracketing worden ingesteld op 0,3 LW, 0,5 LW en 1,0 LW. Hoe hoger het getal, des te groter is het belichtingsverschil tussen de beelden in de bracketing-serie. Kijk op blz. 36 over bracketing-instellingen. De stapwaarde voor bracketing kan worden ingesteld in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND BEELDCORRECTIE KLEUR, VERSCHERPING, CONTRAST, & KLEURVERZADIGING Veranderingen in kleur, verscherping, contrast en kleurverzadiging kunnen worden uitgevoerd in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). Deze beeldcorrectie-instellingen stellen u in staat de beeldinformatie in een situatie te optimaliseren.
TIJDOPNAMEN Tijdopnamen maakt u met handinstelling (M) (blz. 53). U kunt belichtingstijden van maximaal 15 seconden instellen door de ontspanknop een bepaalde tijd ingedrukt te houden. Bij tijdopnamen is een statief onontbeerlijk. Zet de belichtingsmethode op handinstelling (manual) in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50). Zet de transportstand op enkelbeeld (single) (blz. 32). Gebruik de stuurknop (1) om de sluitertijdinstellingen te stellen op "bulb".
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten. Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp wordt weergegeven.
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre beweging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefotografie om beweging te bevriezen. Lange sluitertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval. Bij lange sluitertijden is een gebruik van een goed statief belangrijk. De uitwerking van een diafragma/sluitertijdcombinatie is niet op het live-beeld van de camera te zien.
FILMCLIPS OPNEMEN FILMCLIPS OPNEMEN Deze camera kan tot 60 seconden digitale video opnemen. Het motion JPEG beeld is 320 X 240 pixels (QVGA). Het effectieve beeld meet 304 x 240 pixels. Bij weergave verschijnen twee dunne lijnen links en rechts van het beeld. Onder bepaalde omstandigheden is minder dan 60 seconden opnametijd beschikbaar. De totale opnametijd is met een 16 MB CompactFlash kaart ongeveer 70 seconden. De digitale video-opname-omvang ligt op ca. 0,23 MB per seconde.
2 1 Digitale videoclips maken gaat heel eenvoudig. Zet de keuzeknop op filmopnamen (1). Neem het onderwerp in beeld als beschreven bij de basishandelingen (blz. 23). Druk de ontspanknop half in om scherpstelling te vergrendelen. Druk de ontspanknop geheel in om de opname te starten (2). Tijdens de opname zijnzoom en scherpstelling vergrendeld. De camera gaat door met opnemen totdat de maximum opnametijd is bereikt of de ontspanknop opnieuw is ingedrukt.
WEERGAVESTAND WEERGAVESTAND BEELDEN BEKIJKEN EN BEWERKEN Dit hoofdstuk omvat gedetailleerde informatie omtrent de weergavefuncties van de camera. Lees de delen die voor u van belang zijn. De gedeelten over beelden weergeven, films weergeven, beelden wissen (blz. 68-69), het navigeren door het weergavemenu (blz. 72) en het beeldselectiescherm (blz. 81) vormen samen de belangrijkste informatie voor het bekijken en bewerken van beelden.
HISTOGRAMWEERGAVE Druk op de neertoets om terug te keren naar enkelbeeld-weergave Beeldgrootte (blz. 40) Beeldkwaliteit (blz. 41) Sluitertijd Diafragmawaarde Histogram Witbalansinstelling (blz. 54) Cameragevoeligheidsinstelling (blz. 57) Waarde belichtingscorrectie (blz. 46) Mapnaam (blz. 100) Mapnummer - nummer beeldbestand het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer, van zwart (links) naar wit (rechts).
WEERGAVESTAND BEELDEN BEKIJKEN In de weergavestand kunt u op gemakkelijke wijze foto's en filmclips bekijken. Zet de camera in de weergavestand (1) om beelden te kunnen bekijken. 1 Gebruik de stuurtoets om langs de beelden op de CompactFlash kaart te scrollen. De opnamedatum en -tijd, het opnamenummer, de print-status en de vergrendelingsstatus, de beeldgrootte en de beeldkwaliteit worden bij het beeld weergegeven.
FILMCLIPS BEKIJKEN Gebruik de link/rechts-toetsen om de gewenste clip te vinden. Druk op het midden van de stuurknop om de clip af te spelen. • Wanneer u tijdens het afspelen op de stuurknop drukt wordt het beeld stil gezet; met opnieuw indrukken wordt het afspelen vervolgd. • Wanneer het afspelen voltooid is verschijnt het eerste beeldje weer. :pause :stop 15s Om het afspelen van een filmclip te stoppen drukt u op de neer-toets van de stuurknop.
WEERGAVESTAND WEERGAVETOETS - WEERGAVESTAND Met deze toets regelt u de aard van de weergave. Elke keer dat u op de knop drukt wordt de volgende optie gekozen in de cyclus volledige weergave, alleen beeld, index-weergave. Volledige weergave Alleen beeld Weergavetoets Indexweergave Bij index-weergave verplaatst u het gele selectiekader met de links/rechts-toetsen naar het vorige of volgende beeld.
VERGROTE WEERGAVE Bij enkelbeeldweergave kan een foto worden vergroot om hem in detail te bekijken, in drie stappen: 2 X, 2,5 X en 3,5 X. Beelden van 640 x 480 pixels kunnen alleen tot 2 X worden vergroot. De maximale vergroting van digitale-zoom-beelden van 1024 X 768 pixels is 3,2 X. Superfijn-beelden kunnen niet wordenvergroot. Druk wanneer het te beoordelen beeld wordt weergegeven op de vergrotingstoets. • De vergrotingsfactor is te zien op de monitor. • Het beeld kan in drie stappen worden vergroot.
WEERGAVESTAND NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Druk in de weergavestand op de menutoets om het menu te activeren. Met de menu-toets kunt u ook het weergavemenu uitschakelen wanneer de instellingen zijn voltooid. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om de cursor in het menu te verplaatsen. Indrukken van de stuurknop bevestigt eengekozen instelling. Activeer het weergavemenu met de menutoets. De "Basic" tab licht op.
Basic Delete This frame Yes All frames "Yes" kiezen voert de keuze uit, "No" heft de handeling op. Marked frames Lock This frame All frames Kijk op de volgende bladzijden voor uitleg van de menu-opties en instellingen. Marked frames Unlock frames Index format Custom 1 9 frames 4 frames Slide show Enter Playback All frames Kijk op blz. 81 voor informatie over de selectieschermen. Marked frames Duration 1 ~ 60 sec.
WEERGAVESTAND WEERGAVE-MENU - BASIC BEELDEN WISSEN Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk. In het weergavemenu kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden uit een map. Voordat een beeld wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; "Yes" voert het wissen uit, met "No" ziet u er van af.
BEELDEN VERGRENDELEN (LOCK) U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map vergrendelen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u beelden in een andere map vergrendelen, kies die map dan in custom sectie 1 van het setupmenu (blz. 84). Er zijn vier instellingen voor de vergrendelingsfunctie: This frame - Het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt vergrendeld. All frames - Alle beelden in de map worden vergrendeld.
WEERGAVESTAND WEERGAVEMENU - CUSTOM 1 (DIA-SHOW) De custom 1 sectie van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hiermee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde. Aftellend opnamenummer/ totaal aantal opnamen in de presentatie Druk op de stuurknop om de presentatie te pauzeren en te herstarten. Druk op de neertoets van de stuurknop om de presentatie te stoppen.
Menu-opties Slide show Instellingen Enter All frames Playback Marked Frames Hiermee start u de dia-vertoning. Druk midden op de stuurknop om de presentatie even stil te zetten. Wilt u de diashow stoppen, druk tijdens de vertoning op de neer-toets van de stuurknop; u gaat dan terug naar het weergavemenu Hiermee kiest u alle beelden in een map voor presentatie in een dia-show. Hiermee selecteert u specifieke beelden in de map voor weergave in een dia-show.
WEERGAVESTAND WEERGAVEMENU - CUSTOM 2 OVER DPOF Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de CompactFlash kaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de CompactFlash kaart automatisch een 'misc.
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuurknop om het aantal in te stellen. Hebt u een DPOF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opnamen die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint.
WEERGAVESTAND BEELDEN OVERZETTEN U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere CompactFlash kaart kopiëren. Daarbij kan tot maximaal 8 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz. 100). Beelden met spraakopname worden samen met hun audiobestanden gekopieerd. Kopieën van vergrendelde beelden worden ontgrendeld (blz. 75). DPOF-informatie wordt niet gekopieerd.
BEELDSELECTIESCHERM Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd verschijnt het beeldselectiescherm. Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen in de basic sectie van het weergavemenu (blz. 72). Play Met de links/rechtstoetsen van de stuurknop verplaatst u het gele selectiekader. Menu-toets Hiermee verlaat u het scherm en worden alle handelingen opgeheven.
WEERGAVESTAND OPNAMEN OP TV WEERGEVEN Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een vide-ouitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten. De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz. 84). 1. Schakel televisie en camera uit. 2 2.
SETUP-STAND WERKING VAN DE CAMERA INSTELLEN In de setup-stand kunt de camerafuncties en instellingen regelen en beeldmappen selecteren. In "Navigeren door het setup-menu" (blz. 84) vindt u eerst een overzicht van het setup-menu. Daarna worden de instellingen apart behandeld. MINOLTA-HISTORIE Innovatie en creativiteit zijn altijd de drijvende krachten geweest achter de Minolta producten. De Electro-zoom X was zuiver een oefening in camera-design.
SETUP-STAND NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Zet de keuzeknop in de setup-stand om het setup-menu te openen. Met de vierwegtoetsen van de stuurknop navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuurknop wordt een instelling geactiveerd. Wanneer het menu wordt geactiveerd licht de tab "Basic" op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste tab te laten oplichten; de menu's veranderen met de tabs mee.
Basic LCD brightness 1 (low) ~ 5 (high) Format Enter Power Save 1, 3, 5, or 10 min Audio signals Off w/o sound FX Yes No Kies "Yes" in het bevestigingsscherm om de handeling uit te voeren, "No" heft de handeling op. Sound FX only On Volume 1 (low) ~ 3 (high) Language Japanese Op de volgende bladzijden worden de opties en hun mogelijkheden uitgelegd. English Gebruik bij het scherm van datum/tijdinstelling de links-/rechts-toetsen om jaar, maand, dag, uur en minuut te selecteren.
SETUP-STAND SETUP-MENU - BASIC De basic sectie van het setup-menu maakt veranderingen mogelijk in de werking van de camera en geeft ook de mogelijkheid CompactFlash kaarten te formatteren. HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS) De helderheid van de LCD-monitor.is instelbaar in 5 niveaus, van 1 (laag) t/m 5 (hoog).Wanneer een instelling oplicht past de helderheid zich meteen aan; het gekozen niveau moet met indrukken van destuurknop worden bevestigd.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (AUTO POWER SAVE) De camera schakelt om stroom te sparen de zoeker (EVF) en het datascherm uit wanneer er binnen een bepaalde tijd geen handeling is uitgevoerd. De wachttijd kan worden ingesteld op 1, 3, 5, en 10 minuten. Deze spaarschakeling heeft geen betrekking op de inschakelingsduur van de LCD-monitor; die gaat na 30 seconden uit. Om de weergaven na afsluiting weer terug te roepen moet u de ontspanknop even half indrukken of op de informatietoets drukken.
SETUP-STAND SETUP-MENU - CUSTOM 1 De custom 1 sectie van het setup-menu betreft de volgnummering van de bestanden en de selectie van mappen. Zie blz. 100 voor informatie over de organisatie van de mappen op de CompactFlash kaart. GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE # MEMORY) Wanneer het geheugen voor bestandsnummering is geselecteerd krijgt het eerste bestand dat in de map wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand.
SETUP-MENU - CUSTOM 2 DE CAMERA TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT) Deze functie treft alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm: na "Yes" worden onderstaande instellingen uitgevoerd, "No" heft de handelingen op.
SETUP-STAND Standaardinstelling Bladzij Verscherping Normaal 60 Contrast Normaal 60 Kleurverzadiging Normaal 60 Indexweergave 9 beelden 75 Duur ( Diashow) 5 seconden 76 Herhaal (Diashow) Niet 76 Index-print Niet (Uitgeschakeld) 79 Helderheid LCD monitor 3 86 Wachttijd automatische uitschakeling 1 minuut 87 Audiosignalen Aan 87 Geheugen bestandsnummering Uit 88 DATUM EN TIJD INSTELLEN Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet.
DATUMVOLGORDE BEPALEN U kunt de volgorde instellen waarin de datum wordt weergegeven of geprint: YYYY/MM/DD (jaar, maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag, maand, jaar). Selecteer de gewenste volgorde en bevestig uw keuze door op het midden van de stuurknop te drukken; de nieuwe volgorde is in het menu te zien. VIDEO-OUTPUT U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven (blz. 82). U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm.
DATA-OVERDRACHT DATA-OVERDRACHT VERBINDING MET DE COMPUTER Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Image Viewer Utility software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voor het gebruik van computer en hun besturingssystemen; kijk in de documentatie die daarvoor bij uw computer is geleverd.
ARCSOFT PHOTOIMPRESSION SYSTEEMEISEN IBM PC / AT compatible Pentium computer Macintosh Power PC Windows 95, 98, 98SE, NT 4.0, Me, 2000 Professional en XP. Mac OS 8.5 - 9.2.1 32MB of meer RAM (128 MB of meer bij Windows XP) 32 MB of meer RAM (64 MB of meer wordt aanbevolen) 125 MB ruimte op harde schijf of meer 120 MB ruimte op harde schijf of meer Monitor met 32000 kleuren of meer Monitor met 32000 kleuren of meer PhotoImpression is een programma voor fotobewerking.
DATA-OVERDRACHT CAMERA OP COMPUTER AANSLUITEN Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit volle batterijen. Het gebruik van een netstroomadapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterijvoeding. Gebruikers van Windows 98, 98 SE of Mac OS 8.6 dienen eerst de tekst te lezen over de computeraansluiting bij hun besturingssystemen (Windows 98 - blz. 96; OS 8.6 - blz. 99). 1 Start de computer. • De computer moet aan staan voordat u de camera aansluit.
5 Zet de keuzeknop in de overdrachtsstand om de USB-verbinding te starten. • Er verschijnt een scherm dat het begin van de verbindingsprocedure aangeeft. Is het signaal door de computer ontvangen, dan worden de zoeker en de monitor van de camera uitgeschakeld. Trans Initializing USB connection Wanneer de verbinding tot stand is gekomen verschijnt er een drive-symbool op het bureaublad van de computer. Gebruikt u Windows XP, an verschijnt het symbool van de verwisselbare schijf.
DATA-OVERDRACHT VERBINDING MET WINDOWS 98 EN 98SE De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kan hij handmatig worden geïnstalleerd met de wizard voor nieuwe hardware; kijk bij instructies op de volgenden bladzijde. Vraagt het besturingssysteem tijdens de installatie om de Windows 98 CD-ROM; plaats die dan in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm.
HANDMATIGE INSTALLATIE Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 94. Wanneer de camera op de computer is aangesloten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieuwe hardware wordt geopend. Plaats de DiMAGE software CD-ROM in de CD-ROM drive. Klik om naar het volgende scherm te gaan. Klik de aanbevolen optie (recommended) aan. Klik daarna om te vervolgen.
DATA-OVERDRACHT De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. • Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf • De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen. Het laatste venster zal de installatie van de driver bevestigen. Klik om de wizard voor nieuwe hardware af te sluiten.
VERBINDING MET MAC OS 8.6 Om deze camera te verbinden met een computer waarop Mac OS 8.6 is geïnstalleerd moet het USB ondersteuningsprogramma USB storage support 1.3.5.smi (of USB Storage 1.3.5.smi) eerst worden geïnstalleerd. Deze software wordt gratis verstrekt door Apple Computer, Inc. U kunt de software downloaden van de Apple Software Updates website http://www.apple.com/support. Volg voor het downloaden de instructies op de Apple website.
DATA-OVERDRACHT WERKEN MET MAPPEN OP DE COMPACTFLASH KAART De map "misc." bevat DPOF printbestanden (blz. 78). Drivesymbool Misc Beeldbestandsnamen beginnen met "pict," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een tif, jpg, avi, mrw of thm extensie. Spraakopname-bestanden hebben een wav extensie en dezelfde naam als het beeld. De thumbnails (thm) worden door de camera gebruikt en kunnen niet worden geopend.
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. Bestanden en mappen op de CompactFlash kaart kunt u via de computer wissen. Het indexnummer van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf.
DATA-OVERDRACHT CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN Ontkoppel de camera nooit van de computer als het toegangslampje brandt - de informatie of de CF kaart kan permanent beschadigd raken. WINDOWS 98 EN 98SE Kijk of het toegangslampje niet brandt. Zet de keuzeknop in een andere stand en maak de USBkabel los. WINDOWS ME, 2000 PROFESSIONAL EN XP Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk. Er verschijnt een venster met het apparaat dat kan worden afgesloten.
In het venster voor het loskoppelen van hardware worden de te stoppen apparaten in een lijst weergegeven. Markeer het apparaat door er op te klikken en klik op "Stop”. Er verschijnt een bevestigingsscherm, met daarin de af te sluiten apparaten. "OK" zal het apparaat stoppen. Het derde en laatste scherm verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig van de computer kan worden losgekoppeld. Zet de keuzeknop in een andere stand en ontkoppel de USB-kabel.
DATA-OVERDRACHT COMPACTFLASH KAART VERWISSELEN (BIJ DATA-OVERDRACHT) Pas goed op wanneer u CompactFlash kaarten verwisselt terwijl de camera met de computer verbonden is. Bij verkeerde handelingen kan er beeldinformatie verloren gaan. Controleer altijd of het toegangslampje uit is voordat u een CompactFlash kaart verwijdert. WINDOWS 98 EN 98SE 1. Zet de camera uit 2. Verwissel de CompactFlash kaart. 3. Zet de keuzeknop in de stand voor data-overdracht om de USB verbinding tot stand te brengen.
PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Minolta. Probleem Symptoom De camera werkt niet. Er verschijnt niets op het LCD-scherm of op de monitor. Oorzaak De batterijen zijn leeg. Vervang de batterijen (blz. 16). De batterijen zijn verkeerd geplaatst. Plaats de batterijen opnieuw.
PROBLEMEN OPLOSSEN Probleem Symptoom Scherpstelsignaal is rood. Beelden zijn niet scherp. Opnamen zijn zonder flits binnen of bij weinig licht gemaakt. Continu transport werkt niet. Bij gebruik van de flitser zijn de opnamen te donker. "Err" verschijnt op het datascherm. 106 Oorzaak Oplossing Onderwerp te dichtbij. Let er op dat het onderwerp zich binnen het AF-bereik bevindt (blz. 24) of gebruik de macro-stand (blz. 28). De camera staat in de macro-stand. Zet macro-instelling uit (blz. 28).
Probleem Symptoom Opnameinformatie verschijnt, maar het livebeeld is geheel wit of zwart. Camera staat op handmatige belichting (M). Oorzaak Sluitertijd/diafragma-combinatie geeft extreme onder- of overbelichting van het live-beeld. Oplossing Verander de sluitertijd- en/of diafragma-instelling totdat er een beeld op de monitor verschijnt (blz. 53). Werkt de camera niet naar behoren, schakel hem dan uit, verwijder en herplaats de batterijen of verbreek en herstel de netstroomverbinding.
PROBLEMEN OPLOSSEN DE DRIVER SOFTWARE VERWIJDEREN - WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Tijdens deze procedure moeten andere apparaten niet zijn aangesloten. 2. Rechts-klik op Deze Computer. en kies “Eigenschappen” uit het menu. Windows XP: ga van het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op Prestaties en onderhoud. Klik op “Systeem” om het venster met eigenschappen te openen. 3.
ONDERHOUD EN OPSLAG ONDERHOUD • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet waterdicht of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de CompactFlash kaart, of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden. • Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt.Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
ONDERHOUD EN OPSLAG BEDRIJFSTEMPERATUUR EN -OMSTANDIGHEDEN • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is. • Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
BATTERIJEN • Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld.Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen. De prestaties van Ni-MH batterijen zijn minder temperatuurgevoelig, dus bij koude is het zeker aan te bevelen die te gebruiken. • Verwijder de batterijen wanneer de camera voor langere tijd niet in gebruik zal zijn.
ONDERHOUD EN OPSLAG VOOR BELANGRIJKE EVENEMENTEN EN REIZEN • Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen. • Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur. VRAGEN EN SERVICE • Hebt u vragen omtrent uw camera, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Minolta. • Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst even contact op met de Technische Dienst van Minolta.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen aantreffen: This mark certifies that this camera meets het requirements concerning interference causing equipment regulations in Japan. Dit teken aan de onderkant van dit product geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
TECHNISCHE GEGEVENS Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Grootste diafragma-opening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik (vanaf CCD): Filterdiameter: Autofocussysteem: Sluiter: Sluitertijden: Herlaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Monitor-LCD: Monitor-beeldveld: A/D-conversie: Opslagmedium: Bestandsformaten: Print Image Matching (PIM): Menu-talen: Video-output: 114 3,95 miljoen 1/1.
Batterijen: Batterijprestaties (opname): Batterijprestaties (weergave): Externe voeding: Afmetingen: Gewicht: Bedrijfstemperatuur: Toegestane luchtvochtigheid: 4 AA Ni-MH of alkalinebatterijen. Ni-MH batterijen zijn te prefereren. Circa 150 beelden: gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: 1700 mAh Ni-MH batterijen, LCD-monitor aan, maximum beeldgrootte (2272 X 1704), standaard beeldkwaliteit, geen directe weergave, geen spraakopname, flitser gebruikt bij 50% van de opnamen.
© 2002 Minolta Co., Ltd. under het Berne Convention and het Universal Copyright Convention.