NL Gebruiksaanwijzing 9222-2736-15 IM-A402/0406/109678
Voordat u begint Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Konica Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
Correct en veilig gebruik Lithium-ion batterijen Deze camera werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithium-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en chemische lekkage. Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken. GEVAAR • Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
Algemene gebruikswaarschuwingen Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door. WAARSCHUWING • Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype. • Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken. • Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner.
LET OP • Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof. • De temperatuur van camera, lader en batterij stijgt na langer gebruik. Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen.
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. FCC Compliance Statement Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc.
Inhoud In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 30 en onder Weergave - basishandelingen op blz. 32 tot 34. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op een computer of een printer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s.
Weergave - basishandelingen ..............................................................................................................32 Scherm enkelvoudige weergave .............................................................................................32 Foto’s bekijken ........................................................................................................................33 Weergavetoets - weergave...................................................................................
Setup-menu .........................................................................................................................................62 Navigeren door het setup-menu .............................................................................................62 Formatteren .............................................................................................................................64 Monitor aanpassen..............................................................................
USB-overspeelstand ............................................................................................................................83 Systeemeisen ..........................................................................................................................83 Camera op een computer aansluiten......................................................................................84 Aansluiting met Windows 98 en 98SE .......................................................................
Benaming van de onderdelen * Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk eraan de gemarkeerde onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 99). Ontspanknop Opstart/zelfontspannerlampje (blz. 42, 66) Zoekervenster* Flitser (blz. 28) Luidspreker Objectiefschuif/ Hoofdschakelaar Objectief* Microfoon Statiefaansluiting Deurtje batterij/kaartruimte (blz.
Zoeker* Signaallampje Weergavetoets (blz. 32) Wistoets (blz. 31) Stuureenheid Zoomtoetsen (blz. 23) Oogje draagkoord (blz. 20) LCD-monitor* Mode-toets Menutoets USB-aansluiting Set/Display-toets (blz.
Aan de slag Laden van de batterij Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 t/m 6 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met behulp van de meegeleverde lader. Het is het beste de batterij voor elke opnamesessie op te laden. Kijk op blz. 100 voor batterij-onderhoud en opslag. Steek het netsnoer in de lader (1). Steek het andere eind van het snoer in een stopcontact.
Plaatsen van een batterij Deze digitale camera maakt gebruik van een NP600 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz 3 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterij verwisselen, zet dan de camera uit. 1 Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de zijkant van de camera om het deurtje te ontgrendelen (1). Open het deurtje. Plaats de batterij (2). Sluit het deurtje van de batterijruimte (3) en schuif het naar de camera om de vergrendeling in werking te stellen.
Aanduiding batterijconditie Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie. De aanduiding verschijnt linksonder in de LCD-monitor wanneer de camera wordt aangezet. Batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Batterij bijna leeg - de batterij moet zo snel mogelijk worden opgeladen. Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan zal het lampje naast de zoeker knipperen. De monitor zal niet worden ingeschakeld.
Lichtnetadapter (apart leverbaar) Zet de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat. Met de lichtnetadapter kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten en bij intensief gebruik. Lichtnetadapter AC-9U is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Taiwan en Japan; AC-9GB is voor het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong; AC-9C is voor China; AC-9E is voor alle overige gebieden.
Plaatsen en verwijderen van een geheugenkaart Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het lampje bij de zoeker uit is; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan. Om de camera te gebruiken moet er een SD(Secure Digital)-geheugenkaart, een MultiMediakaart of een memory Stick in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “nocard” waarschuwing op de LCD-monitor.
Over geheugenkaarten De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMedia-kaart langer dan bij gebruik van een SD-geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen. SD-geheugenkaart SD-geheugenkaarten en Memory Sticks hebben een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist.
Camera aan- en uitzetten Schuif de objectiefschuif in de aangegeven richting om de camera aan te zetten; het objectief komt automatisch naar buiten. Tijdens het naar buiten schuiven mag u het objectief niet aanraken of tegenhouden. Wilt u de camera uitzetten, duw dan de objectiefschuif naar het objectief toe; het objectief schuift dan automatisch naar binnen. Wanneer het objectief geheel naar binnen is geschoven kunt u de schuif sluiten.
Taal, datum en tijd instellen Wordt de camera voor het eerst gebruikt, dan moeten de menutaal, de klok en de kalender van de camera worden ingesteld. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) verplaatst u de cursor en vermindert u instellingen. Door op de Set/Display-toets te drukken (2) worden instellingen bevestigd. 1 2 JAPANESE ENGLISH Gebruik de op/neer-toetsen om de taal in te stellen. FRANCAIS DEUTSCH ITALIANO Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan.
Opname – Basishandelingen Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 21 leest u hoe u de camera gebruikskaar maakt. Vasthouden van de camera Bekijk het beeld op de LCD-monitor of in de zoeker en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
Zoomobjectief gebruiken Deze camera is uitgerust met een 5,6 - 16,8 mm zoomobjectief. Het bereik is vergelijkbaar met 34 tot 102 mm op een kleinbeeldcamera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en de monitor. Om in te zoomen drukt u op de telezoomtoets. Om uit te zoomen drukt u op de groothoek-zoomtoets. Met de digitale zoomfunctie kunt u het zoombereik van het objectief vergroten. Digitale zoom wordt geactiveerd in het setup-menu (blz. 75).
Standaard opnamehandelingen Richt het AF-veld op het onderwerp. Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken. Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de LCDmonitor om de beelduitsnede te bepalen. 1 Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te vergrendelen.
Scherpstelvergrendeling Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het AF-veld bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale situaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen (blz. 26). De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop. Plaats het onderwerp binnen het AF-veld.
Scherpstelsignalen Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het groene lampje naast de zoeker en het scherpstelsignaal op de monitor. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet. Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de monitor en het signaallampje naast de zoeker branden. De scherpstelling is vergrendeld.
Display-toets – Opnamestand De Display-toets regelt wat de LCD-monitor laat zien. Elke keer dat u op de toets drukt wordt een volgende weergave-optie geactiveerd: u kunt kiezen uit complete weergave, alleen beeld, monitor uit. Monitor off Standaard weergave 1 Alleen live-beeld U kunt het stroomverbruik van de camera verminderen door de LCD-monitor uit te schakelen en de beelduitsnede via de zoeker te bepalen.
Flitsstanden De flitser kan worden gebruikt voor het maken van foto’s. Wilt u de flitsstand selecteren, druk dan op de rechts-toets van de stuureenheid (1) totdat de gewenste flitsstand is verschenen. De actieve flitsstand wordt links bovenin de LCDmonitor weergegeven. Automatisch flitsen - de flitser wordt automatisch ontstoken bij weinig licht. Invulflitsen - de flitser wordt bij iedere opname ontstoken, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
Flitsbereik – automatische werking De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner. Het flitsbereik is afhankelijk van de ingestelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 47.
Macrostanden De scherpstelling voor macro-opnamen activeert u door op de links-toets van de stuureenheid te drukken(1). Wilt u Super Macro selecteren, zoom dan eerst het objectief uit tot de maximale telestand, en selecteer dan de gewenste stand met de stuureenheid. De actieve stand verschijnt links boven in de LCD-monitor. 1 De kortste scherpstelafstand is afhankelijk van de zoomstand van het objectief. Super Macro is alleen beschikbaar in de telestand.
Foto’s wissen Foto kunnen zowel in de opnamestand als in de weergavestand worden gewist. Wilt u een bestand wissen, druk dan op de wistoets. DELETE Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de wis-optie te selecteren. CANCEL ONE SELECT Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan. ALL Was de optie Select geselecteerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Seleceer de foto’s die u wilt wissen door het rode kader om het indexbeeldje te plaatsen en op de Set/Display-toets te drukken.
Weergave – basishandelingen Beelden kunnen worden bekeken in de weergavestand. Hier krijgt u informatie over de basishandelingen voor weergave. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 52. Druk op de weergavetoets om de opgenomen beelden te bekijken. U kunt beelden direct vanuit de opnamestand bekijken of wanneer de objectiefschuif is gesloten. Wilt u de weergavestand opheffen, druk dan op de weergavetoets.
Foto’s bekijken Gebruik in de weergavestand de links/rechts-toetsen van de stuureenheid (1) om de beelden op de geheugenkaart te doorlopen. Kijk voor het wissen van een bestand op blz. 31. 1 Set/Display-toets – weergave Door op de display-toets te drukken wisselt u tussen standaard weergave en weergave van alleen het beeld. Opnameinformatie kan alleen op het standaard beeldscherm worden weergegeven.
Indexweergave Om de opgenomen foto’s in een 9-beeldindex te bekijken drukt u op de groothoek-zoomtoets (1). De beelden zijn per geheugenkaart gegroepeerd. Het opnamenummer van de foto’s wordt weergegeven. 1 Met de stuureenheid verplaatst u het rode kader binnen de index. Wilt u een omkaderd beeld in enkelbeeldweergave bekijken, druk dan op de Set/Display-toets, de tele-zoomtoets of de ontspanknop.
Filmopname Deze camera kan 320 x 240 digitale films met geluid opnemen op circa 180 KB/s. Selecteer de filmstand met de Mode-toets, zie vorige bladzij. De digitale zoom kan niet worden gebruikt, de monitor kan niet worden uitgeschakeld. Richt het midden van de monitor op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in en laat hem los om de opname te starten.
Navigeren door de opnamemenu’s Navigeren door het menu is eenvoudig. Druk op de menu-toets om het menu te laten verschijnen. Met de toetsen van de stuureenheid bestuurt u de cursor en verandert u de menu-instellingen. Informatie over het setup-menu vindt u op blz. 62. Kijk voor verandering van de instellingen op blz. 34. Druk op de menu-toets om het menu te activeren. Het menu varieert met de gekozen instelling (blz. 34). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de menu-opties te doorlopen.
Automatische opnamestand Color Mode (Kleurinstelling), blz.39 Drive Mode (Transportstand), blz.40 Image size and quality (Beeldgr. en kwal.), blz.41 Memory priority (Opslagprioriteit), blz.39 Self timer (Zelfontspanner), blz.42 Onderwerpsselectie Scene selection (Onderwerpsselectie), blz.38 Drive Mode (Transportstand), blz.40 Image size and quality (Beeldgr. en kwal.), blz.41 Memory priority (Opslagprioriteit), blz.39 Self timer (Zelfontspanner), blz.42 Film/audio-opname Recording mode (Opnamestand), blz.
Onderwerpsselectie (Scene selection) In de opnamestand voor onderwerpsselectie kunt u standen kiezen waarin de camera zijn instellingen op bepaalde onderwerpen afstemt. Op blz. 34 leest u hoe u deze stand kiest. Selecteer in het onderwerpsselectiemenu de gewenste onderwerpsinstelling. Kijk op blz. 36 voor informatie over menugebruik. Portret - geeft warme, zachte huidtinten en een lichte achtergrondonscherpte.
Kleurinstelling (Color mode) In de opnamestanden Auto en Handmatige opnameregeling kunt u de kleurinstelling via het menu regelen. Met de kleurinstelling regelt u of de foto in kleur wordt geregistreerd of in zwart-wit. Op blz. 34 leest u hoe u de gebruiksstand verandert. Selecteer in de opnamestanden Auto en Handmatige opnameregeling de gewenste kleurinstelling; het live-beeld verandert naar gelang de instelling. Op blz. 36 vindt u informatie over menugebruik. Standaard kleuren - voor normale kleuren.
Transportstanden (Drive modes) Met de transportstand regelt u de snelheid en methode waarmee foto’s worden opgenomen. De transportstand kan worden ingesteld in de menu’s Auto, Onderwerpsselectie en Handmatige opnameregeling. Op blz. 36 leest u over het werken met menu’s. Enkelbeeld - elke keer dat er op de ontspanknop wordt gedrukt maakt de camera een foto. Continu- door de ontspanknop ingedrukt te houden wordt een opnameserie van drie foto’s gemaakt.
Beeldgrootte en -kwaliteit Een verandering in beeldgrootte en -kwaliteit is van invloed op het aantal pixels en de compressieverhouding. Beeldgrootte en kwaliteit kunnen worden ingesteld in de menu's van de Automatische opnamestand, Onderwerpsselectie en Handmatige opnameregeling; zie voor menugebruik blz. 36. Pixel-afmetingen (hor. x vert.
Zelfontspanner (Self timer) Met de zelfontspanner kunt u ervoor zorgen dat u zelf in beeld komt. Hij vertraagt een foto of de start van een filmclip met naar keuze 10 of 3 seconden. De zelfontspanner is beschikbaar in alle opnamemenu’s. Op blz. 36 leest u over het werken met menu’s. Als de zelfontspanner is geactiveerd verschijnt er een aanduiding op de monitor. Zet de camera op statief en controleer of het onderwerp binnen het scherpstelbereik valt; de scherpstelling wordt direct voor de opname bepaald.
Belichtingscorrectie (Exposure compensation) Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donkerder wordt, over een bereik van ±2,0 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW, in de standen voor Film/audio en Handmatige opnameregeling. De belichtingscorrectie wordt ingesteld in het menu (blz. 35). Kiest u een andere waarde dan 0.0, dan blijft de correctiewaarde als waarschuwing zichtbaar van de monitor.
Opnamestand film/audio (Movie/audio) In de opnamestand voor film/audio wordt het menu gebruikt om de keuze te maken tussen de opties voor film, geluid en audio-commentaar. Op blz. 36 vindt u informatie over menugebruik. De geselecteerde optie verschijnt in de linker benedenhoek van de monitor. Filmopname, blz.35 Audio-opname, blz.44 Audio-commentaar, blz.45 Audio-opname (Audio recording) Deze camera kan audio opnemen op circa 8 KB/s in de opnamestand voor film/audio. Op blz.
Audio commentaar (Audio caption) Deze camera kan een audio-opname aan een foto toevoegen, in de opnamestand voor film/audio. Op blz. 34 leest u hoe u de opnamestand selecteert. Audio-commentaar kiest u via het menu, zie blz. 36 en 44. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de foto op te roepen waaraan u het audio-commentaar wilt toevoegen. AUDIO CAPTION Druk de ontspanknop geheel in en laat hem los om de opname te starten.
Witbalans (White balance) Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Er zijn één automatische en vier vaste witbalansinstellingen voor Audio/film en Handmatige opnameregeling beschikbaar. De witbalans-instelling wordt geregeld in het menu. Selecteer de optie White balance in het menu van Film/audio of de Handmatige opnameregeling. De veranderingen werken door in het live-beeld. Op blz. 36 vindt u informatie over menugebruik.
Cameragevoeligheid (Camera sensitivity) (ISO) In het menu van de Handmatige opnameregeling kan de gevoeligheid van de camera handmatig worden ingesteld. Op blz. 34 leest u hoe u instellingen wijzigt. Selecteer in het menu van de Handmatige opnameregeling de instelling voor de cameragevoeligheid (ISO). Zie voor menugebruik blz. 36. Is er een handmatige ISO-instelling geselecteerd, dan verschijnt er een aanduiding op de monitor. Voor foto’s kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheidsinstellingen.
Belichtingsstanden De belichtingsstand kan worden gewijzigd in de stand Handmatige opnameregeling, via het menu. Op blz. 34 ziet u hoe u de opnamestand verandert. Selecteer in het menu van de Handmatige opnameregeling de belichtingsstand. Op blz. 36 vindt u informatie over menugebruik. Een aanduiding bovenin de monitor geeft de actieve belichtingsstand aan. Programma - de camera bepaalt zelf sluitertijd en diafragma.
Druk op de neer-toets om een van de twee diafragmawaarden te kiezen. Welke waarden er verschijnen is afhankelijk van de zoomstand. Wanneer u de ontspanknop half indruk verschijnt de sluitertijd die wordt gekozen om een goede belichting te verkrijgen. Wilt u andere functies met de stuureenheid regelen, druk dan op de op-toets; de diafragmawaarde wordt grijs.
Scherpstelstanden De scherpstelstand kan worden gewijzigd in de stand Handmatige opnameregeling, via het menu. Op blz. 34 ziet u hoe u de opnamestand verandert. Selecteer in het menu van de Handmatige opnameregeling de scherpstelstand. Op blz. 36 vindt u informatie over menugebruik. Een aanduiding bovenin de monitor geeft de actieve scherpstelstand aan. De vaste afstandinstellingen kunnen worden gebruikt wanneer een speciale scherpstelsituatie (blz.
Autofocus en belichtingsvergrendeling In de stand voor Handmatige opnameregeling kunt u autofocus (AF) en automatische belichting (AE) individueel vergrendelen, bijvoorbeeld voor het maken van opnameseries. Houd de ontspanknop half ingedrukt. Het scherpstelsignaal, de sluitertijd en het diafragma verschijnen op de monitor. Druk op de linker stuurtoets om de scherpstelling te vergrendelen; de aanduiding voor scherpstelvergrendeling (AF-vergrendeling) verschijnt op de monitor.
Weergave - geavanceerde handelingen De basisfuncties van deze stand worden beschreven onder Weergave - Basishandelingen op blz. 32 tot 34. In dit gedeelte vindt u hoe u filmclips en audiobestanden kunt afspelen, hoe u audiocommentaar kunt wissen. Bovendien krijgt u informatie over de geavanceerde weergavefuncties. Films en audio afspelen Filmclips (blz. 35) en audio (blz. 44, 45) kunnen worden afgespeeld in de weergavestand.
Audiocommentaar wissen Audiocommentaar (blz. 45) kan in de weergavestand worden gewist. Roep het bestand met het audiocommentaar op de druk op de wistoets. Gebruik de op/neer-toets van de stuureenheid om de wis-optie te selecteren. Met de optie Audio wist u het audio-commentaar, met de optie Audio & Image wist u het beeldbestand plus het audiobestand. DELETE AUDIO CAPTION CANCEL AUDIO Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan. AUDIO & IMAGE Gebruik de links/rechts-toetsen om “YES” te markeren.
Navigeren door het weergavemenu Navigeren door het menu is eenvoudig. U roept het menu op door op de menu-toets te drukken. Met de stuureenheid verplaatst u de cursor en verandert u menu-instellingen. Met de Set/Display-toets voert u de menu-commando's uit. Functie-opties. Om de optie te veranderen markeert u hem en drukt u op de Set/Display-toets. Functies weergavemenu. Markeer de tab en druk op de Set/Display-toets om de bewerking te starten. Druk op de menu-toets om het menu te activeren.
Beeldselectiescherm Wanneer we de selectie-optie gebruiken verschijnt het beeldselectiescherm. Met de stuureenheid plaatst u het rode selectiekader rond het te selecteren beeld. De volgende aanduidingen kunnen verschijnen: Filmbestand Audio-commentaar Audio-opname Druk op de Set/Display-toets om het bestand te selecteren; geselecteerde bestanden hebben een gele rand. Is een bestand gemarkeerd met een gele rand, dan kunt u de selectie opheffen door opnieuw op de Set/Display-toets te drukken.
Kopiëren & Verplaatsen (Copy & Move) U kunt bestanden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren en verplaatsen. Om deze optie in het weergavemenu te kunnen kiezen moeten er twee geheugenkaarten in de camera zitten. Controleer voordat u begint of de bestemmingskaart voldoende opslagruimte heeft. Gebruik de op/neer-toetsen om de functie-opties te selecteren en druk op de Set/Display-toets om de optie te veranderen. Kijk bij Navigeren door het weergavemenu voor het gebruik van het menu (blz. 54).
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren. “No” stopt de handelingen. Druk op de Set/Display-toets om het instellen te voltooien. COPY? YES NO Raakt de bestemmingskaart vol terwijl er bestanden worden gekopieerd of verplaatst, dan verschijnt de melding “memory full”. Controleer welke bestanden werden gekopieerd of verplaatst en herhaal de handelingen met een andere bestemmingskaart.
DPOF Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u foto’s rechtstreeks vanuit uw digitale camera printen. Na aanmaken van een DPOF-bestand kunt u de geheugenkaart in een DPOF-compatible printer steken of wegbrengen naar een printservice die DPOF-gebruik mogelijk maakt. Gebruik de op/neer-toetsen om de functie-opties te selecteren en druk op de Set/Display-toets om de optie te veranderen. Kijk bij Navigeren door het weergavemenu voor het gebruik van het menu (blz. 54).
Werd de Select-optie opgegeven, dan wordt het beeldselectiescherm geopend. Selecteer de te printen beelden door een rode rand om de thumbnail (miniatuurbeeldje) in de index te plaatsen en op de menutoets te drukken; een geel kader geeft aan dat het beeld is geselecteerd. Gebruik de zoom-toetsen om het aantal exemplaren te bepalen; het aantal verschijnt in de linker bovenhoek van ieder indexscherm. Verminder het aantal exemplaren tot nul als u de selectie van een foto ongedaan wilt maken.
Beveiliging (Protect) U kunt belangrijke bestanden beveiligen. Een beveiligd bestand kan door geen van de wisfuncties van de camera worden gewist. De formatteerfunctie (blz. 64) wist echter alle bestanden, of ze nu vergrendeld zijn of niet. Gebruik de op/neer-toetsen om de functie-opties te selecteren en druk op de Set/Display-toets om de optie te veranderen. Kijk bij Navigeren door het weergavemenu voor het gebruik van het menu (blz. 54).
Er verschijnt een bevestigingsscherm. Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren. “No” stopt de handelingen. Druk op de Set/Display-toets om het instellen te voltooien. PROTECT? YES NO Bij beveiligde bestanden verschijnt de beveiligingsaanduiding. Diashow (Slide show) U kunt de bestanden op de geheugenkaarten automatisch in volgorde laten weergeven; elke foto verschijnt circa 2 seconden. Markeer de OK-tab. Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan.
Setup-menu Navigeren door het setup-menu U kunt het setup-menu openen vanuit het opname- en het weergavemenu. Vanuit de opnamestand - druk op de Mode-toets (1). Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (2) om de setup-stand te selecteren. Druk op de Set/Display-toets (3) om het menu te openen. Vanuit de weergavestand - druk op de Mode-toets (1) om het menu te openen. Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid doorloopt u de secties van het weergavemenu.
Format Voor het formatteren van een geheugenkaart in de camera (blz. 64). Voor het instellen van de weergave door de camera Monitor Monitor adjustment (Monitoraanpassing), blz. 65 Start-up LED, blz. 66 Monitor on/off (Monitor aan/uit), blz. 67 Information display (Informatieweergave), blz. 66 Instant playback (Directe weergave), blz. 67 Voor het instellen van voorkeuren voor de opnamestand. Rec. set Sound Custom (Eigen menu), blz. 68 AE metering mode (Lichtmeetmethode AE), blz.
Formatteren (Format) Formatteert u een geheugenkaart, dan wordt alle informatie die erop staat gewist. Met de formatteerfunctie wist u alle informatie op de geheugenkaart. Breng voordat u een kaart formatteert de informatie die erop staat over naar de computer of een ander opslagmedium. Beveiligen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren. Formatteer de geheugenkaart altijd met de camera; formatteer een kaart nooit vanuit de computer.
Monitor aanpassen (Monitor adj.) Kleur en helderheid van de monitor zijn instelbaar in het setup-menu. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menusectie voor de monitor te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Monitor adj. te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan.
Start-up LED Start-up LED De start-up LED brandt wanneer de camera wordt ingeschakeld. Via het setup-menu kunt u de LED aan- en uitzetten. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie van de monitor te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Start-up LED te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om de LED aan of uit te zetten; de menuaanduiding verandert.
Monitor aan/uit (Monitor on/off) Wanneer in de opnamestand de monitor na opstarten van de camera standaard uit staat, zal de monitor na inschakeling toch kort moment aan gaan. De monitor wordt bij weergave en menugebruik ingeschakeld. U kunt de monitor aan- en uitzetten met de Set/Display-toets (blz. 27). Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de menu-sectie van de monitor te selecteren.
Eigen menu (Custom) Met de optie Custom kunt u bepalen welke functies in het menu van de Handmatige opnameregeling worden opgenomen. De werking van de camera kan naar eigen smaak worden aangepast om de kwaliteit te sturen, zie de volgende bladzijden. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de menusectie Rec. set te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Custom te selecteren.
Persoonlijke instellingen (Custom setup) In het menu van de Handmatige opnameregeling kunnen aanpassingen in flitsbelichting, kleurverzadiging, contrast, scherpte en kleur worden opgeslagen in twee geheugenregisters, indien geactiveerd in het setup-menu (blz. 68). Ook de sluitertijdbegrenzing kan worden opgegeven. Kijk bij Navigeren door het opnamemenu voor openen en gebruik van het menu (blz. 36).
Flitscorrectie (Flash compensation) Met de flitscorrectie kunt u de flitsdosering van de ingebouwde flitser verhogen/verlagen met ±1 LW. Op blz. 82 vindt u informatie over het begrip LW (lichtwaarde). Op blz. 68 en 69 vindt u meer informatie over de Persoonlijke instellingen. De flitscorrectie wordt ingesteld in het menu van de Handmatige opnameregeling.
Scherpte (Sharpness) Met de verscherping accentueert of verzacht u de detaillering van het beeld in vijf niveaus. Veranderingen werken door in het live-beeld, maar zijn soms moeilijk te zien. Op de computermonitor ziet u het verschil duidelijk. Zie blz. 68 en 69 voor informatie over de Persoonlijke instellingen. Instelling in het menu van de Handmatige opnameregeling.
RGB kleurkanalen (RGB color chanels) De rode, groene en blauwe kleurkanalen zijn regelbaar in vijf niveaus. Veranderingen zijn zichtbaar in het live-beeld. Zie blz. 68 en 69 voor meer informatie over de Persoonlijke instellingen. De kleur kan worden gecorrigeerd in het menu van de Handmatige opnameregeling. Over het gebruik van kleur In de fotografie zijn rood, groen en blauw primaire kleuren.
Lichtmeetmethoden (AE) Met de stand AE bepaalt u de wijze van lichtmeting. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie Rec. set te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie AE te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om om te schakelen tussen centrumgerichte meting en spotmeting. Centrumgerichte meting: meet de helderheid van het totale beeld, met de nadruk op het centrum.
File-number memory (File-number memory) Staat het geheugen voor de bestandsnummers aan, dan krijgt het eerste nummer dat wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het nummer van het laatst opgeslagen bestand, ongeacht het aantal bestanden op de kaart. Bevat een nieuw geplaatste kaart een hoger bestandsnummer, dan wordt het nummer van het opgeslagen bestand 1 hoger dan het hoogste nummer van de kaart.
De flitsaanduiding geeft aan of de rode-ogen-reductie wordt gebruikt. Meer over de flitsstanden leest u op blz. 28. Automatisch flitsen met rode-ogen-red. Invulflits met rode-ogen-reductie Digitale zoom (Digital zoom) De digitale zoom verlengt het telebereik van de optische zoom met 2x en 3x.
Geluid (Sound) De geluidssignalen van deze camera kunnen worden in- en uitgeschakeld. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie Sound te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Sound te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om de optie aan of uit te zetten. Beep (B) is voor het aftellen van de zelfontspanner en voor waarschuwingen.
USB-Overspeelmethode (USB transfer mode) U dient de USB-overspeelmethode in te stellen afhankelijk van wat er met de foto’s gaat gebeuren: worden ze overgespeeld naar een computer, of worden ze rechtstreeks geprint. De optie Data Storage dient te worden geselecteerd voor het overspelen van beeldinformatie van de camera naar een computer, of voor gebruik van de DiMAGE Viewer software. De optie PictBridge is bedoeld voor rechtstreeks printen vanuit de camera via een PictBridge compatible printer (blz. 92).
Alles terugzetten (Initialize) Met deze functies laat u de camera terugkeren naar de standaardinstellingen. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie Basic setup te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Initialize te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren. “No” heft de bewerking op.
Belichtingsmethode Belichtingscorrectie Witbalans Cameragevoeligheid (ISO) Scherpstelmethode Opnamemethode film/audio Eigen instellingen Flitscorrectie Kleurverzadiging Contrast Scherpte RGB-kleurkanalen Sluitertijdbegrenzing Programma-automatiek 0.0 Auto Auto Autofocus Filmopname Uit 0.0 0 0 0 Rood, groen en blauw kanaal terug op 0. Automatisch flitsen/invulflitsen: 1/60. Flitser uit: 1/8 blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz. blz.
Taal (Language) Welke taal in de menu’s wordt gebruikt kan worden ingesteld. Kijk onder Navigeren door het setupmenu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie Basic-setup te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Language te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan. JAPANESE ENGLISH Gebruik de op/neer-toetsen om de taal te selecteren. FRANCAIS DEUTSCH ITALIANO Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan.
Datum instellen (Date setup) U kunt de klok en de kalender van de camera instellen. Kijk onder Navigeren door het setup-menu over openen en gebruik van het menu (blz. 62). Gebruik de links/rechts-toetsen om de menu-sectie Basic setup te selecteren. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie Date setup te selecteren. Druk op de Set/Display-toets om verder te gaan. Gebruik de op/neer-toetsen om de optie te markeren die u wilt veranderen. Gebruik de links/rechts-toetsen om de optie te veranderen.
Fotografische basisprincipes Het diafragma van het objectief bepaalt niet alleen de belichting, maar ook de scherptediepte: de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherp weergegeven object en het verste gelegen scherp weergegeven object. Hoe hoger het diafragmagetal, des te groter is de scherptediepte. Een hoog diafragmagetal laat echter minder licht door dan een laag diafragmagetal en vraagt dus om een langere sluitertijd.
USB overspeelstand (USB transfer mode) Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Informatie over gebruik en installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in de meegeleverde software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers en hun besturingssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzingen die bij de computer horen.
Camera op een computer aansluiten Wanneer u de camera op een computer aansluit moet de batterij volledig geladen zijn. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterij. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 85 te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten. 1.Plaats de geheugenkaart in de camera.
Aansluiting met Windows 98 en 98 SE De driver hoeft maar éénmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CDROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm.
Handmatige installatie Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 84). Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM-drive. Klik op “Volgende” (“Next”). Kies de aanbevolen zoekmethode voor een geschikte driver (stuurprogramma). Klik op “Volgende” (“Next”).
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf, of USBSTRG.inf. De letter die de CD-ROM-drive aangeeft varieert per computer. Klik op “Next” om de driver in het systeem te installeren. Een van deze drie stuurprogramma’s kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf. Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op “Voltooien” (“Finish”) om de wizard af te sluiten.
Mapindeling op de geheugenkaart Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen. G530-SD Misc DCIM De misc. map bevat DPOF printbestanden (blz. 58). Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera.
Beeld- en geluidsbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een jpg, mov, of wav extensie. Audiobestanden die aan foto's zijn gekoppeld hebben een wav extensie en het bestandsnummer correspondeert met die van het beeldbestand. Geluidsopnamen hebben ook een wav extensie. Wordt het bestandsnummer hoger dan 9999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt. Het driecijferige getal vooraan de mapnaam is 1 hoger, bijvoorbeeld van 100KM009 naar 101KM009.
Camera van de computer loskoppelen Ontkoppel de camera nooit wanneer de informatie tussen camera en computer wordt uitgewisseld. Windows 98 / 98 Second Edition Controleer of er geen bestanden worden overgespeeld. Ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
In het venster verschijnen de apparaten die u kunt stoppen. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen en klik op “Stop.” Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die worden gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat. Een derde en laatste scherm verschijnt; het geeft aan dat de camera veilig kan worden ontkoppeld; klik op “OK”. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
PictBridge Controleer of de USB-overspeelmethode in het setup-menu is ingesteld op PictBridge. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer met de USB-kabel van de camera. De grote stekker van de camera wordt aangesloten op de printer. Steek de kleine stekker van de kabel in de camera; de camera schakelt zich automatisch in en start de PictBridge verbinding op. Individuele foto’s kunnen in het PictBridge scherm worden geselecteerd voor printen.
Paper size 2" x 3" card Printer setup 100mmX150mm L 4" x 6" Postcard 8" x 10" 2L A4 Letter :move Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de papiergrootte te selecteren. Welke opties beschikbaar zijn verschilt per printer. De optie Printer setup gebruikt de grootte die met de printer is ingesteld. Druk op de Set/Display-toets om met printen te beginnen. :print Total: 3 2 5M Printing... Wilt u de print-run stoppen, druk dan op de Set/Display-toets. :cancel Total: 3 2 5M Printing finished.
Opmerkingen over printfouten Doet zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het op raken van het papier, volg dan de voor de printer aanbevolen procedure; op de camera hoeft u niets te doen. Doet zich een ingrijpender printerfout voor, druk dan op de menu-toets om de printroutine af te breken. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de printer voor de te volgen procedure voor het probleem.
Geheugenkaart verwisselen – Data-overspeelmethode Verwijder nooit de geheugenkaart als er bestanden worden overgespeeld – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen. Windows 98 en 98 Second Edition 1. Ontkoppel de USB-kabel. 2. Verwissel de geheugenkaart. 3. Sluit de USB-kabel opnieuw aan om de USB-verbinding tot stand te brengen. Windows ME, 2000 Professional en XP 1. 2. 3. 4. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 90). Ontkoppel de USB-kabel.
Appendix Problemen oplossen Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande problemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Konica Minolta. Probleem Symptoom De camera werkt niet. Er kan geen foto worden gemaakt. Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker. 96 APPENDIX Oorzaak Oplossing Batterij is leeg. Herlaad batterij (blz. 14). Er verschijnt niets op de monitor.
Groen lampje naast zoeker knippert. Opnamen zijn niet scherp. Foto’s zijn binnen of bij weinig licht zonder flits gemaakt. Onderwerp is te dichtbij. Let goed op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt (blz. 25) of gebruik de macrostand (blz. 30). Een van de speciale scherpstelsituaties doet zich voor, waarin de camera niet goed kan scherpstellen (blz. 26). Gebruik de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander onderwerp op gelijke afstand (blz. 25).
Verwijderen van de driver software – Windows 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind camera en computer door middel van de USB-kabel met elkaar. 2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst. Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “prestaties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen. 3.
Onderhoud en opslag Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Camera-onderhoud • Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken. • Zet de camera tijdens transport uit. • Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
Geheugenkaarten SD-geheugenkaarten, MultiMedia-kaarten en Memory Sticks worden vervaardigd met elektronische precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of verlies van informatie: • Onjuist gebruik van de kaart. • Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten. • Hitte, vocht en direct zonlicht. • Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
Voor belangrijke evenementen en reizen • Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen. • Konica Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden • Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 50°C. • Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is.
Technische gegevens Aantal effectieve pixels: CCD: Cameragevoeligheid (ISO): Breedte/hoogteverhouding: Objectiefconstructie: Maximale lensopening: Brandpuntsafstand: Scherpstelbereik: Autofocus-systeem: Sluiter: Sluitertijdenbereik: Oplaadtijd ingebouwde flitser: Zoeker: Monitor-LCD: Beelddekking monitor: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaten: Print-output-regeling: Menutalen: 102 APPENDIX 5,0 miljoen 1/2.5-type interline primary-color CCD met totaal 5,4 miljoen pixels.
Batterij: Batterijprestaties (opname): Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid: Konica Minolta NP-600 lithium-ion batterij. Circa 185 opnamen: gebaseerd op CIPA standaard met: NP-600 lithium-ion batterij, LCD-monitor aan, maximale beeldgrootte (5 M), normale beeldcompressie, geen directe weergave, geen audio, flits gebruikt bij 50% van de foto’s. Continu weergavetijd: circa 200 min. met NP-600 lithium-ion batterij.
Konica Minolta Customer Support: www.konicaminoltasupport.com Konica Minolta Photoworld: www.konicaminoltaphotoworld.com Become a member of the Konica Minolta Photo World today. It is free for registered customers of Konica Minolta Werden Sie noch heute Mitglied der Konica Minolta Photo World. Die Mitgliedschaft ist für registrierte Konica Minolta-Kunden kostenlos! Devenez dès aujourd’hui, membre du Konica Minolta Photo World. L’inscription est gratuite. © 2004 Konica Minolta Photo Imaging, Inc.