NL GEBRUIKSAANWIJZING 9222-2729-15 SY-A308 ME-0307
VOORDAT U BEGINT Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd om deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uwe handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK Lees onderstaande waarschuwingen goed door en houd rekening met de vermelde voorzorgsmaatregelen om uw digitale camera en zijn accessoires veilig te kunnen gebruiken. WAARSCHUWING Onjuist gebruik van batterijen kan het lekken van schadelijke vloeistoffen tot gevolg hebben. Batterijen kunnen echter ook oververhit raken en daardoor exploderen, hetgeen schade aan voorwerpen of lichamelijk letsel kan veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of netspanning kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken. • Haal dit product niet uit elkaar. Elektrische schokken kunnen letsel veroorzaken wanneer er een hoog-voltagecircuit in dit product wordt aangeraakt.
LET OP • Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera en de batterijen veroorzaken, hetgeen kan resulteren in brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof. • Als de batterijen lekken, stop dan onmiddellijk met het gebruik van dit product. • Het objectief trekt zich terug wanneer de camera wordt uitgezet of wanneer de automatische uitschakeling actief is.
INHOUD In het hoofdstuk ‘Voorbereiding’ leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar tevens belangrijke informatie over de stroombronnen en geheugenkaarten. Lees ook aandachtig het gehele hoofdstuk over het datatransport door alvorens de camera op een computer aan te sluiten. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen behandeld.
Navigeren door het opnamemenu........................................................................................................35 Enkelbeeldopname-menu ................................................................................................36 Continuopname-menu......................................................................................................38 Filmmenu .........................................................................................................................
INHOUD
Op dit product kunt u de volgende merktekens tegenkomen: Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit). This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada. This device complies with Part 15 of the FCC Rules.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Zorg ervoor de met een * gemarkeerde delen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107). Ontspanknop Hoofdschakelaar Objectief* Zelfontspannerlampje (blz. 44) Zoekervenster* Flitser (blz. 31) Voedingsaansluiting (blz. 14) USB-aansluiting / Video-uitgang (blz.
Keuzeschakelaar Opnamestand (blz. 22) Opnemen m.b.v de zoeker (blz. 22) Weergave- / Dataoverdracht-stand (blz. 50, 69) Zoeker* Signaallampje (blz. 85) LCD monitor* Zoomknop (blz. 24, 52) Oogje polskoord (blz. 13) Menutoets Flitsstand- / DPOF-toets (blz. 31, 61) Statiefaansluiting Besturingseenheid Deurtje batterijruimte / geheugenkaart (blz.
VOORBEREIDING PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN Deze digitale camera maakt gebruik van 2 stuks AA alkaline- / Ni-MH-batterijen of een CR-V3 lithiumbatterij. Gebruik geen andere soorten AA-batterijen. Ni-MH-batterijen moeten voor gebruik geheel opgeladen zijn met een voor complexe elektronica geschikt zijnde batterijlader. Lees voor het gebruik van de batterijen de veiligheidsvoorschriften op bladzijde 3 van deze gebruiksaanwijzing. Bij het plaatsen / verwisselen van de batterijen moet de camera uit staan.
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM Houd de riem altijd om de pols om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt. Steek de smalle lus van de riem door het oogje van de camera (1). 1 Steek het andere eind van de riem door de lus en trek hem aan (2). 2 Over Ni-MH-batterijen Reinig bij het gebruik van Ni-MH-batterijen altijd beide polen (+/-) met een droge, schone doek alvorens de batterijen te plaatsen. Vanwege zijn geavanceerde elektronica houdt de camera het spanningsniveau zeer kritisch in het oog.
NETVOEDINGADAPTER (SEPARAAT TE KOOP) Zet altijd de camera uit voordat u van stroombron wisselt. De netvoedingsadpters AC-7 en AC-7E zorgen voor cameravoeding vanuit het lichtnet. Een netvoedingsadapter wordt aanbevolen wanneer de camera gedurende lange tijd met een computer wordt verbonden of bij intensief normaal gebruik. De netvoedingsadapter AC-7 is geschikt voor gebruik in Noord-Amerika en Taiwan; de AC-7E is bestemd voor gebruik in andere landen.
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN EEN GEHEUGENKAART Zet altijd de camera uit en vergewis u ervan dat het oranje signaallampje uit is alvorens een geheugenkaart te verwisselen; anders zou de geheugenkaart beschadigd kunnen raken en de beeldinformatie verloren gaan. Elke geheugenkaart, ook de bij dezeze camera geleverde, moet voor ingebruikname worden geformatteerd (blz. 20). Er moet een SD (Secure Digital)-geheugenkaart of MultiMediaCard worden geplaatst, anders werkt de camera niet.
OVER GEHEUGENKAARTEN De responstijd bij opnemen en weergeven is met een MultiMediaCard langer dan met een SDgeheugenkaart. Dit wijst niet op een defect, maar is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Bij gebruik van kaarten met een grote capaciteit kunnen bepaalde bewerkingen, zoals wissen, langer duren. De SD-geheugenkaart heeft een schuifje voor schrijf- en wisbeveiliging. Door het schuifje naar beneden te duwen is de informatie op kaart beveiligd.
DE CAMERA AANZETTEN Zet de camera aan door op de hoofdschakelaar naast de ontspanknop te drukken (1). De camera op opnemen zetten 1 3 Om opnamen te kunnen maken moet de keuzeschakelaar in de stand opnemen of opnemen m.b.v. de zoeker (VF) staan (2). De objectiefbescherming gaat open en het signaallampje knippert gedurende enige tijd rood. Vervolgens brandt het permanent groen (3). Kies de stand opnemen als u de LCDmonitor wilt gebruiken; er verschijnt een beeld op de monitor.
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE Deze camera is voorzien van een automatische aanduiding voor de batterijconditie die wordt getoond op de LCD-monitor. Batterij vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat (opnemen / weergeven). Batterij half vol - de batterijen zijn nog gedeeltelijk geladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat (opnemen / weergeven). Waarschuwing lege batterij - de batterijen zijn bijna leeg.
INSTELLEN VAN DE MENUTAAL Voor klanten in bepaalde gebieden dient de menutaal te worden ingesteld. 1 Zet de camera aan (1) en druk op de menutoets om het functiemenu op te roepen (2). Gebruik de op-/neer- en de links/rechts-toetsen van de besturingseenheid om het setup-menu op de bovenste schermregel te laten oplichten (3). 2 3 100 MODE SETUP Met de op-/neer- en de links-/rechts-toets van de besturingseenheid laat u de cursor bewegen.
FORMATTEREN VAN EEN GEHEUGENKAART Elke geheugenkaart, ook de bij deze camera geleverde, moet voor ingebruikname worden geformatteerd. Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle gegevens die erop staan gewist. Formatteren wordt gebruikt om alle gegevens die op een geheugenkaart staan te wissen.
Gebruik de op-/neer-toets om “YES” te laten oplichten. Druk op de centrale toets om de geheugenkaart te formatteren. REFORMAT YES Om het setup-menu weer te verlaten en andere instellingen op de bovenste menuregel te kiezen, drukt u op de centrale toets. NO DATUM EN TIJD INSTELLEN De klok en de kalender van de camera moeten worden ingesteld via het setup-menu. Wanneer er opnamen worden gemaakt, worden tegelijkertijd de tijd en datum van de opname opgeslagen.
OPNAMESTAND Om de camera op gebruik voor te bereiden, leest u de bladzijden 12 tot 21. CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN Zet de camera aan (1). 1 Schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand of de stand ‘VF’ (2). De objectiefbeschermer gaat open en aanvankelijk knippert het signaallampje rood. Vervolgens brandt het groen. Kies de opnamestand wanneer u gebruik maakt van de LCDmonitor; er verschijnt beeld op het scherm wanneer u deze stand kiest. Kies de stand ‘VF’ wanneer u de zoeker gebruikt.
Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen van de besturingseenheid (4), om de gewenste transportstand te kiezen (drive mode). Het transportmenu staat op de bovenste menuregel. Transportstanden 100 Enkelbeeldtransport (blz. 26) MODE CONTINUOUS Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) 100 Druk op de centrale toets van de besturingseenheid om uw keuze te bevestigen. Om terug te keren naar de opnamestand, drukt u nogmaals op de menutoets.
HET ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN Deze camera is uitgerust met een 5,6~16,8 mm zoomobjectief. Dit komt overeen met een 36~108 mm-objectief bij een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd door de zoomtoets aan de achterzijde van de camera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCDmonitor. 100 Wanneer u op de met ‘T’ gemarkeerde zijde drukt, zoomt u in (tele). Wanneer u op de ‘W’ gemarkeerde zijde drukt, zoomt u uit (groothoek).
Opnametips De zoomstand bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld komt, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en de perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtstbijzijnde en het verst verwijderde scherp afgebeelde voorwerp in het beeld. Naarmate u meer inzoomt (tele) wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het hoofdonderwerp los komt van zijn omgeving. Portretten worden vaak in de telestand opgenomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel de voor- als achtergrond scherp.
ENKELBEELDTRANSPORT Op bladzijde 22 leest u hoe u de stand enkelbeeldtransport instelt. Plaats het onderwerp binnen het kader van de LCD-monitor of de zoeker. Het scherpstelbereik is 50 cm tot oneindig. Zowel de LCD-monitor als de zoeker kunnen worden gebruikt om het beeld uit te kaderen. Vanwege de zoekerparallax zal echter alleen het actuele beeld op de monitor exact met het onderwerp overeenkomen.
WEERGAVE LCD-MONITOR 1 2 Scherpstelkader (blz. 26) 100 Opnameteller (blz. 42) 3 4 5 6 7 Indicatie batterijconditie (blz.18) 1 Enkelbeeldtransport (blz. 26) Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Scherpstelsignaal (blz. 26) Waarschuwing cameratrillingen (blz. 32) 2 Onderwerpprogramma’s (blz. 40) Volautomatisch (geen aanduiding) Sport Portret Landschap Nachtopname Cosmetisch Uitgerekt 3 Flitsstanden (blz.
SCHERPSTELVERGRENDELING Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met omstandigheden waarin de camera niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop. 100 100 Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor. Druk de ontspanknop half in en houd hem half ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen. • Het scherpstelsignaal verschijnt op de monitor om aan te geven dat de scherpstelling is vergrendeld.
BIJZONDERE SCHERPSTELSITUATIES Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 28) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp. Daarna kadert u het beeld weer opnieuw uit. 100 100 100 Onderwerp is te donker Onderwerp in het scherpstelkader heeft een te laag contrast. Twee onderwerpen op verschillende afstand overlappen elkaar in het scherpstelkader.
SCHERPSTELSTANDEN De verschillende scherpstelstanden zorgen ervoor dat u op de gewenste afstand kunt scherpstellen. De scherpstelling kan bij alle opnameprogramma’s, inclusief ‘Uitgerekt’ (blz. 40), worden ingesteld op volautomatisch, mits enkelbeeldtransport is gekozen. 1 100 Druk om de scherpstelstand te kiezen de op-toets van de besturingseenheid (1) in totdat de gewenste stand op de monitor verschijnt. De gekozen scherpstelstand blijft actief totdat u hem wijzigt.
FLITSSTANDEN De flitser kan worden gebruikt bij enkelbeeldtransport. Om de flitsstand te kiezen drukt u op de flitstoets (1) aan de achterzijde van de camera totdat de gewenste flitsstand op de monitor wordt getoond. De actieve flitsstand wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van de LCD-monitor. De gekozen flitsstand blijft actief totdat hij wordt gewijzigd. Tijdens het opladen van de flitser, kan de sluiter niet worden ontspannen.
FLITSBEREIK De camera regelt automatisch de lichtopbrengst van de flitser. Voor correct belichte opnamen dient het onderwerp zich binnen het flitsbereik te bevinden. Vanwege het feit dat de lichtsterkte van het objectief in de telestand lager is dan in de groothoekstand, is het flitsbereik in de telestand lager dan in de groothoekstand. Groothoekstand Telestand 0,11 ~ 3,0 m vanaf de fontlens 0,5 ~ 1,7 m vanaf de fontlens FLITSSIGNALEN Het signaallampje naast de zoeker geeft de flitsstatus aan.
CONTINUTRANSPORT 100 Hoe u het continutransport instelt, leest u op bladzijde 22. De opnamestand continutransport biedt u de mogelijkheid om een reeks opnamen na elkaar te maken, zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Er zijn hierbij twee keuzemogelijkheden: standaard en ‘best select’. Zie bladzijde 48 voor meer informatie over de ‘best select’ methode. Kies de opnamestand standaard continutransport (blz. 35). De indicatie “STD” verschijnt nu aan de rechter zijde van de LCD-monitor.
FILMOPNAMEN Op bladzijde 22 leest u hoe u de opnamestand filmopnamen kiest. Deze camera kan digitale video-opnamen maken. De opnameduur hangt af van de opnameresolutie en de capaciteit van de geheugenkaart. Geluid kan niet worden opgenomen. 1 2 Kader het beeld uit en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen (1). Het scherpstelsignaal (2) verschijnt in de linker bovenhoek van de LCD-monitor wanneer de scherpstelling is voltooid.
NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU Het navigeren door de menu’s is eenvoudig. De menutoets zet het menu aan of uit. De links-/rechtsen de op-/neer-toetsen van de besturingseenheid besturen de cursor en veranderen de instellingen van het menu. Een druk op de centrale toets van de besturingseenheid selecteert de menuopties en bevestigt een instelling. De camera blijft in de gekozen opnamestand, totdat u deze verandert. Zet de camera aan en schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand (blz. 22).
OPNAMEMENU ENKELBEELDTRANSPORT 1 2 3 4 5 6 7 1 Transportstand Enkelbeeldtransport (blz. 26)* Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Setup-menu (blz. 64) 2 Opnameprogramma (blz.
3 Opnameresolutie (blz. 42) 2880 x 2160 2048 x 1536* 1600 x 1200 640 x 480 4 Compressieverhouding (blz. 42) Fine* Normal 5 Zelfontspanner (blz. 44) Zelfontspanner uit* Zelfontspanner (2 s vertraging) Zelfontspanner (10 s vertraging) 6 Witbalans (blz. 45) Automatische witbalans* Daglicht Bewolkt TL Gloeilamp 7 Belichtingscorrectie (blz. 46) 8 Opnameteller (blz. 42) 9 Helpweergave (blz. 66) 10 Indicatie batterijconditie (blz.
MENU CONTINUTRANSPORT 1 2 3 4 5 6 7 1 Transportstand Enkelbeeldtransport (blz. 26) Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Setup-menu (blz. 64) 2 Opnameprogramma (p. 40) Volautomatisch* Sport Portret Cosmetisch Uitgerekt 3 Opnamestand continutransport ‘Best select’ (blz. 48)* Standaard (blz. 33) * Standaard fabrieksinstelling 38 OPNAMESTAND 100 OPNAMEPROGRAMMA VOLAUTOMATISCH 8 9 10 4 Opnameresolutie (blz. 42) 2048 x 1536* 1600 x 1200 640 x 480 5 Compressieverhouding (blz.
MENU FILMOPNAMEN 1 2 3 4 5 00:45 OPNAMEPROGRAMMA VOLAUTOMATISCH 6 7 8 1 Transportstand Enkelbeeldtransport (blz. 26)* Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Setup-menu (blz. 64) 2 Opnameprogramma (blz. 40) Volautomatisch* Sport Portret Cosmetisch 3 Opnameresolutie (blz. 42) 320 x 240* 160 x 120 4 5 Witbalans (blz. 45) Automatische witbalans* Daglicht Bewolkt TL Gloeilamp Belichtingscorrectie (blz. 46) 6 Opnameduur (blz. 42) 7 Helpweergave (blz.
ONDERWERPPROGRAMMA’S Het actieve onderwerpprogramma wordt rechts van de transportstand aangegeven. Wanneer er geen indicatie zichtbaar is, is het volautomatische programma actief. Het onderwerpprogramma blijft actief totdat er een ander programma is gekozen of totdat de transportstand wordt gewijzigd. 100 SPORT - ideaal om actie en beweging te bevriezen. PORTRET - een onscherpe achtergrond maakt het onderwerp los van die achtergrond.
COSMETISCH - voor een optimale weergave van zachte huidtinten. Descherpstelling staat op ca. 2,5 m. UITGEREKT - verandert de verticale of horizontale proporties van het onderwerp met behulp van de digitale zoom. De opnameresolutie 2880 x 2160 kan hierbij niet worden gebruikt. Kies het programma ‘Uitgerekt’ in het programmamenu en druk op de centrale toets van de besturingseenheid.
OPNAMERESOLUTIE EN COMPRESSIEVERHOUDING KIEZEN De opnameresolutie en de compressieverhouding moeten voordat er opnamen worden gemaakt handmatig worden ingesteld. Een verandering van de opnameresolutie heeft gevolgen voor het aantal pixels in de opname. Hoe hoger de opnameresolutie, hoe groter de bestandsomvang.
Opnameresolutie en compressieverhouding bij de verschillende opnamestanden 2880 x 2048 x 1600 x 640 x 480 320 x 240 160 x 120 2160 (6 M) 1536 (3 M) 1200 (2 M) (0,3 M) Niet Niet beschikbaar beschikbaar ‘Fine’ JA JA JA JA ‘Normal’ JA JA JA JA ‘Fine’ Niet beschikbaar JA JA JA Niet Niet beschikbaar beschikbaar ‘Normal’ Niet beschikbaar JA JA JA Niet Niet beschikbaar beschikbaar Enkelbeeldtransport Niet Niet beschikbaar beschikbaar Continutransport Filmopnamen Niet Niet Niet Niet besch
ZELFONTSPANNER De zelfontspanner vertraagt het moment van de opname met ca. 2 of 10 seconden na het indrukken van de ontspanknop. Zo kan de fotograaf zelf op de foto komen. De zelfontspanner werkt alleen bij enkelbeeldtransport. Wanneer een keuze uit de beide vertragingstijden is gemaakt, verschijnt deze aan de rechter zijde op de LCD-monitor (1). 100 Plaats de camera op een statief of een stevige ondergrond en kader het beeld uit. De scherpstelvergrendeling kan niet worden toegepast.
WITBALANS Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht zorgen voor een neutrale kleurweergave. Het effect is te vergelijken met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm bij conventionele fotografie dan wel het gebruik van speciale kleurcorrectiefilters. De camera beschikt over een volautomatische en 4 voorgeprogrammeerde instellingen, die bij alle opnamefuncties kunnen worden gebruikt.
BELICHTINGSCORRECTIE Met de belichtingscorrectie kunt de totale opname (foto of film) lichter of donkerder maken over een bereik van ±1,8 LW met intervallen van 0,3 LW. Een gekozen correctiefactor blijft actief totdat u de waarde weer op 0 terugzet. De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat u de opname maakt. Om een instelling te verrichten moet de monitor aan staan. Wanneer de belichtingscorrectie oplicht, verschijnt er een regelbalk die de correctiewaarden toont.
Opnametips Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan een zeer helder onderwerp als een sneeuwlandschap of een door de zon beschenen zandstrand te donker op de opname komen. Pas voor het maken van de opname de belichting aan met een correctie van +1 tot +1,8 LW en de opname zal perfect belicht zijn met een normale weergave van de tinten.
CONTINUTRANSPORT / ‘BEST SELECT’ Hier wordt de werking van de ‘best select’ methode beschreven. Zie bladzijde 33 voor de standaardinstelling van het continutransport. Met de ‘best select’ methode kunt u de beste van vier opeenvolgende opnamen bewaren. Desgewenst kunt ook alle vier de opnamen van de reeks bewaren. Stel de camera in op de ‘best select’ methode (blz. 35). De indicatie “BEST” verschijnt nu aan de rechter zijde van de LCD-monitor.
DIRECT WEERGEVEN In alle transportstanden kan het laatst opgenomen beeld gedurende enige tijd worden weergegeven door op de centrale toets van de besturingseenheid te drukken. De opname kan van hieruit ook worden gewist. Om een opname te wissen vanuit enkelbeeldtransport drukt u op de op-toets van de besturingseenheid. Door op de links/rechts-toets te drukken kunt u door de opnamen die op de geheugenkaart staan navigeren. De beelden kunnen worden vergroot door op de zoomtoets (T) te drukken.
WEERGAVESTAND DE CAMERA OP WEERGEVEN ZETTEN Zet de camera aan (1). Schuif de keuzeschakelaar in de weergavestand (2). Druk op de menutoets om het weergavemenu op te roepen (3). 1 PROTECT 100-0001 100KB Change image protect setting 2 2003.12.14 10:30 3 4 Gebruik de op-/neer-toets van de besturingseenheid (4) om de gewenste transportstand te laten oplichten. Het transportmenu staat op de bovenste menuregel.
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN Gebruik bij enkelbeeldtransport de links-/rechts-toets van de besturingseenheid om te bladeren door de opnamen die op de geheugenkaart staan. Gebruik bij continutransport de links-/rechts-toets van de besturingseenheid om te bladeren door de opnamen die op de geheugenkaart staan. Druk op de centrale toets om de weergave te starten. Druk op de op-toets om te pauzeren. Om de volgende of de vorige opname weer te geven drukt u op de links-/rechtstoets.
WEERGAVE MINIATUREN Druk op de linker zijde (W) van de zoomtoets (1) om de beelden als miniaturen weer te geven. Tijdens de weergave kunt u met de links-/rechts- en de op-/neer/toetsen van de besturingseenheid (2) het oranje kader van het ene naar het andere miniatuurbeeldje laten springen. Bij enkelbeeldtransport kan een enkel miniatuur op het volledige scherm worden weergegeven door op de centrale toets van de besturingseenheid te drukken.
VERGROTE WEERGAVE De beelden kunnen vergroot worden weergegeven. Bij een reeks continuopnamen of een filmpje pauzeert u de weergave om het gewenste beeld vergroot weer te geven. 3 Om een beeldje vergroot weer te geven, drukt u op rechter zijde (T) van de zoomtoets (1). Nogmaals op de rechter zijde van de zoomtoets drukken vergroot het beeld nog verder. Door op de linker zijde (W) van de zoomtoets te drukken, vermindert u de vergroting van het beeld.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU Navigeren door het weergavemenu is bijzonder eenvoudig en overzichtelijk. Met de menutoets roept u het menu op en zet u het weer uit. Met de links-/rechts- en de op-/neer-toets bestuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Door op de centrale toets te drukken kiest u een menuoptie en bevestigt u een gekozen instelling. Zet de camera aan en schuif de keuzeschakelaar naar de stand weergeven (blz. 50). Druk op de menutoets om het weergavemenu op te roepen.
1 Enkelbeeldtransport 7 8 2 3 100-0001 123KB 1 2 3 4 5 6 PROTECT Change image protect setting 2003.12.14 10:30 9 10 11 4 5 12 6 7 8 13 14 Continutransport 7 1 2 15 6 9 10 11 12 13 14 15 8 100-0101 50KB PROTECT Change image protect setting 9 10 11 Opnamen beveiligen tegen wissen (blz. 56) Opnamen wissen (blz. 57) Opnamen kopiëren voor E-mail (blz. 58) Opnamen roteren (blz. 59) Een DPOF printopdracht maken (blz. 60) Diapresentatie (blz. 62) Bestandsomvang Mapnummer - bestandsnummer (blz.
OPNAMEN BEVEILIGEN Belangrijke opnamen kunt u het best beveiligen tegen wissen. Beveiligen is mogelijk van alle beelden die zijn gemaakt met enkelbeeldtransport, continutransport en filmen. Een beveiligde opname kan niet worden gewist vanuit het weergavemenu, noch vanuit direct weergeven. Het formatteren van een geheugenkaart (blz. 20) zal echter alle bestanden op die kaart wissen, of ze nu beveiligd waren of niet.
OPNAMEN WISSEN Wissen verwijdert een bestand voor altijd. Een eenmaal gewist bestand kan niet worden hersteld. Wees voorzichting bij het wissen van opnamen. Een enkele of alle opnamen op een geheugenkaart kunnen worden gewist. Met een te wissen opname op de LCD-monitor, drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen. Gebruik de op-/neertoets van de besturingseenheid om de gewenste wisoptie te laten oplichten. Druk op de centrale toets van de besturingseenheid.
OPNAMEN KOPIËREN VOOR E-MAIL Een kopie voor e-mail van de oorspronkelijke opname, is een standaard JPEG-bestand met opnameresolutie 640 x 480 (VGA) of 160 x 120 (QVGA). Dat kan vlot per e-mail worden verzonden. Wanneer een opname met de compressieverhouding ‘standard’ wordt gekozen, kan de compressieverhouding niet worden aangepast. Kopieën van beveiligde opnamen zijn zelf niet beveiligd. DPOF-informatie wordt niet gekopieerd.
OPNAMEN ROTEREN De weergaverichting van een individuele opname kan worden gewijzigd. Met de te roteren opname op de LCD-monitor, drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen. Gebruik de op-/neer-toets can de besturingseenheid om de optie ‘ROTATE’ te laten oplichten. Druk op de centrale toets van de besturingseenheid. Het dialoogvenster om opnamen te roteren verschijnt. Gebruik de op-/neer-toets om de gewenste draairichting te kiezen en druk vervolgens op de centrale toets.
OVER DPOF Deze camera ondersteunt DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) zorgt ervoor dat opnamen van digitale camera’s eenvoudig rechtstreeks kunnen worden afgedrukt. Nadat een DPOF-bestand is gemaakt, brengt u de geheugenkaart naar een fotowinkel met een digitale afdrukservice of u stopt de kaart in de geheugensleuf van een DPOF-compatibele printer. Wanneer een DPOF-bestand is gemaakt, wordt er automatisch een map ‘misc.’ op de geheugenkaart gemaakt om het bestand in op te slaan (blz. 77).
Wanneer “Each-image” is gekozen, zoekt u de af te drukken opnamen op met behulp van de links-/rechts-toets. Laat “SETTING” oplichten door op de op-/neer-toets te drukken en druk op de centrale toets om een printopdracht te maken. Er verschijnt een dialoogvenster waarin u kunt aangeven of de datum op de foto moet worden afgedrukt en hoeveel afdrukken gewenst zijn. Gebruik de op-/neer-en de links-/rechts-toetsen om datumafdruk en aantal afdrukken in te stellen.
DIAPRESENTATIE Hiermee worden alle opnamen, in de volgorde waarin ze op de geheugenkaart staan, een voor een op de LCD-monitor getoond, zowel de opnamen die met enkelbeeld- als met continutransport zijn gemaakt, alsmede de filmopnamen. Terwijl de eerst te tonen opname op de monitor staat (weergavestand), drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen. Gebruik de op-/neer-toets van de besturingseenheid om de optie ‘SLIDESHOW’ te laten oplichten.
OPNAMEN KOPIËREN Hiermee kunt u een kopie maken van een beeld uit een reeks die met continutransport is gemaakt of uit een filmopname. Het beeld wordt opgeslagen in de map voor beelden die met enkelbeeldtransport zijn gemaakt. Met de te kopiëren opname in de weergavestand op de LCD-monitor, drukt u op de menutoets om het weergavemenu op te roepen. Gebruik de op-/neer-toets van de besturingseenheid om ‘COPY’ te laten oplichten. Druk op de centrale toets van de besturingseenheid.
SETUP-MENU NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU Navigeren door het setup-menu is eenvoudig. Met de links-/rechts- en de op-/neer-toets verplaatst u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Door op de centrale toets te drukken kiest u een menuoptie en bevestigt u de wijzigingen. Zet de camera aan. Druk op de menutoets om het opname- of weergavemenu op te roepen. 100 SCENE SELECT FULL AUTO Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen om setup op de bovenste menuregel te laten oplichten.
CLOCK SET OPERATION BEEP HELP DISP LANGUAGE TV SYSTEM REFORMAT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Datum en tijd instellen (blz. 21, 26) Geluidssignalen (blz. 66) Helpweergave (blz. 66) Taal instellen (blz. 19) TV-systeem (blz. 67) Formatteren van een geheugenkaart (blz. 20) Automatische uitschakeling (blz. 67)* Geheugen bestandsnummers (blz. 68)* Helderheid LCD-monitor (p. 68)* Terug naar standaardinstellingen (blz.
DATUM EN TIJD INSTELLEN Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Bij elke opname die u maakt, worden de datum en de tijd opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld op de LCD-monitor en op de computer zijn ze zichtbaar via de DiMAGE Viewer software die op de bijgeleverde CD-ROM staat. Zie bladzijde 21 voor het instellen van de klok en de kalender.
TAAL De taal die in de menu’s wordt gebruikt, kan worden gewijzigd. Zie bladzijde 19 voor het instellen van de taal. TV-SYSTEEM De opnamen in de camera kunnen worden weergeven op een TV-toestel (blz. 69). Het video-signaal kan naar keuze worden ingesteld op NTSC en PAL. In Europa is PAL de standaard, in Noord-Amerika NTSC. Controleer vooraf welk systeem in uw land wordt toegepast om de opnamen op de TV te kunnen weergeven.
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS Wanneer het geheugen van de bestandsnummers op wissen staat (FILE NO. RESET ON), zal het eerste bestandsnummer op een nieuwe geheugenkaart 0001 zijn. Wanneer deze optie op ‘OFF’ staat, en er wordt een andere geheugenkaart in de camera geplaatst, dan zal het eerstvolgende bestandsnummer op de nieuwe kaart één hoger zijn dan het laatste nummer op de vorige kaart, mits op de andere kaart niet reeds een opname staat met een hoger bestandsnummer.
OPNAMEN OP EEN TV-TOESTEL BEKIJKEN U kunt uw opnamen op uw TV-toestel bekijken. De camera heeft een video-uitgang, waarop u de bijgeleverde video-kabel aansluit. De camera ondersteunt de NTSC- en de PAL-standaard. De instelling voor het TV-systeem kunt u controleren en configureren via het setup-menu (blz. 64). 1. Zorg ervoor dat de TV en de camera uit staan. 2. Steek de kleine stekker van de video-kabel in de camera. 3. Steeek de andere stekker van de video-kabel in de video-ingang van de TV. 4.
DATAOVERDRACHT NAAR EEN COMPUTER Lees dit gedeelte aandachtig door alvorens uw camera met een computer te verbinden. Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Viewer software vindt in bijbehorende gebruiksaanwijzing. De gebruiksaanwijzingen van de DiMAGE behandelen niet de essentiële werking van een computer en zijn systeemsoftware; raadpleeg daartoe de gebruiksaanwijzing van uw computer.
DE CAMERA MET EEN COMPUTER VERBINDEN Gebruik verse of recent opgeladen batterijen wanneer u de camera op een computer aansluit. Het gebruik van een netvoedingsadapter (los verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen de aanwijzingen op bladzijde 73 op te volgen: hier vindt u hoe de vereiste USBdriver moet worden geïnstalleerd alvorens de camera met de computer te verbinden. 1. Zet de camera uit. 2. Zet de computer aan. De computer moet aan staan alvorens de camera aan te sluiten.
Wanneer de camera op de juiste wijze is aangesloten op de computer, verschijnt er een speciaal pictogram op het bureaublad. Bij gebruik van Windows XP of Mac OS X verschijnt nu een dialoogvenster, waarin u instructies kunt geven over wat er met de gegevens op de geheugenkaart moet gebeuren; volg de aanwijzingen in het venster. Als de computer de camera niet herkent, koppel dan de camera los en herstart de computer. Herhaal de hiervoor beschreven aansluitprocedure.
GEBRUIK VAN WINDOWS 98 EN 98SE De driver behoeft maar één keer te worden geïnstalleerd. Wanneer de driver niet automatisch kan worden geïnstalleerd, kan hij handmatig worden geïnstalleerd door gebruik te maken van de wizard ‘add-new-hardware’ (nieuwe hardware); lees de instructies op de volgende bladzijde. Tijdens de installatie vraagt het besturingssysteem om de Windows 98 CD-ROM; plaats deze in het CD-ROMstation en volg de aanwijzingen op het scherm.
Handmatige installatie Om de Windows 98-driver handmatig te installeren volgt u de aanwijzingen over het verbinden van de camera met een computer op bladzijde 71. Wanneer de camera met een computer is verbonden, zal het besturingssysteem hem als een nieuw apparaat herkennen en de wizard 'add-new-hardware' (nieuwe hardware) opstarten. Plaats de DiMAGE Viewer CDROM in het CD-ROM-station en klik op "Next" (Volgende). Kies 'locate suitable driver' (zoeken naar een geschikte driver) (aanbevolen)'.
De wizard ‘nieuwe hardware’ zal de locatie van de driver bevestigen. Er is een keuze uit drie drivers: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf en USBSTRG.inf. De letter die het CD-ROM-station heeft verschilt per computer. Klik op “Next” (Volgende) om de driver te installeren op uw computer. Het laatste venster zal bevestigen dat de driver is geïnstalleerd. Klik op “Finish” (Voltooien) om de wizard ‘nieuwe hardware’ af te sluiten. Herstart daarna de computer.
SYSTEEMEISEN VOOR QUICKTIME IBM PC / AT Compatible Computer met Pentium-processor Windows 95, 98, 98SE, NT, Me, 2000 Professional of XP. 32 MB of meer RAM Sound Blaster of compatibele geluidskaart DirectX 3.0 of hoger aanbevolen Om het programma QuickTime te installeren, volgt u de aanwijzingen van het installatieprogramma. Macintosh-gebruikers kunnen de laatste versie van QuickTime gratis downloaden van de website van Apple Computers Inc.: http://www.apple.com.
MAPINDELING OP EEN GEHEUGENKAART Zodra de camera is verbonden met een computer, kunnen de beeldbestanden worden benaderd door te dubbelklikken op de pictogrammen. Beeldmappen zitten in de map DCIM. Om de beelden te kopiëren sleept u de pictogrammen naar de map van bestemming op de computer en laat ze daar los. drive-pictogram Misc Dcim 100MLT33 Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunnen vanaf de computer worden gewist.
Opnamen die met enkelbeeldtransport zijn gemaakt heten “PICT”, gevolgd door een 4-cijferig nummer en de extensie .JPG. Opnamen die met continutransport zijn gemaakt heten “SEQT”, gevolgd door een 4-cijferig nummer en de extensie .JPG. Elke opname uit een reeks die met continutransport is gemaakt, bevindt zich in dezelfde map. De benaming van de mappen begint met “SEQ”, gevolgd door een 4-cijferig nummer.
DE CAMERA LOSKOPPELEN VAN DE COMPUTER Koppel de camera nooit los wanneer het signaallampje oranje brandt; zowel de geheugenkaart als de opgeslagen gegevens kunnen onherstelbaar beschadigd raken. Windows 98 / 98 Second Edition Vergewis u ervan dat het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Windows Me, 2000 Professional en XP Om de camera los te koppelen klikt u eenmaal op het pictogram ‘unplug-or-ejecthardware’ (hardware ontkoppelen) dat zich op de taakbalk bevindt.
De hardware-apparaten die moeten worden losgekoppeld, worden getoond. Geef het gewenste apparaat aan door er op te klikken en klik op “Stop.” Ter bevestiging verschijnt een venster om aan te geven welk apparaat er moet worden losgekoppeld. Klik op “OK” om het apparaat los te koppelen. Een derde en laatste venster verschijnt om aan te geven dat de camera nu veilig kan worden losgekoppeld van de computer. Sluit het venster, zet de camera uit en maak de USB-kabel los.
GEHEUGENKAART VERWISSELEN BIJ DATAOVERDRACHT Koppel de camera nooit los wanneer het signaallampje oranje brandt; zowel de geheugenkaart als de opgeslagen gegevens kunnen onherstelbaar beschadigd raken. Windows 98 en 98 Second Edition 1. Zet de camera uit. 2. Verwissel de geheugenkaart. 3. Zet de camera aan om opnieuw een USB-verbinding op te bouwen. Windows ME, 2000 Professional en XP 1. Beëindig de USB-verbinding: ‘unplug-or-eject-hardware’ (hardware ontkoppelen), zie blz. 79. 2. Zet de camera uit. 3.
APPENDIX PROBLEMEN OPLOSSEN The section covers minor problems with basic camera operation. For major problems or damage, or if a problem continues to reoccur frequently, contact a Minolta service facility listed on the back cover of this manual. Probleem De camera werkt niet. De sluiter ontspant niet. 82 APPENDIX Symptoom Oorzaak Remedie De batterijen zijn leeg. Vervang de batterijen (blz. 12). De automatische uitschakeling heeft de camera uitgezet.
Probleem Symptoom Oorzaak De sluiter ontspant niet. Waarschuwing ‘Card-locked’ verschijnt op de monitor. Geheugenkaart is beveiligd. Hef de beveiliging op m.b.v. het beveiligingsschuifje (blz. 16). Het onderwerp was te dichtbij. Let goed op dat het onderwerp zich binnen het scherpstelberik bevindt (blz. 26). Een van de bijzondere scherpstelsituaties deed zich voor, waardoor de camera niet goed kon scherpstellen (blz. 29).
Probleem Een deel van het beeld valt weg achter een donker voorwerp. Symptoom De zoeker werd gebruikt om de opname te maken. Ooorzaak Het objectief werd gedeeltelijk afgedekt door een vinger, de polsriem of een ander voorwerp. Remedie Let goed op dat u het objectief niet bedekt wanneer u de opname met de zoeker maakt. Lijkt de camera niet normaal te werken, schakel hem dan uit, verwijder de batterijen en plaats ze opnieuw, of koppel de netvoedingsadapter los en sluit deze weer aan.
SIGNAALLAMPJE (naast de zoeker) Het signaallampje naast de zoeker geeft informatie over de status van de camera. Het lampje kan groen, rood of oranje van kleur zijn en het kan knipperen of permanent branden. Kleur Status Betekenis De camera is opnamegereed. Brandt De camera is verbonden met een computer. De belichtingscorrectie is in gebruik. Groen Knippert De digitale zoom is in gebruik. De automatische uitschakeling is in werking. De geheugenkaart is vol (sluiter ontspant niet).
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN - WINDOWS 1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met de computer via de USB-kabel. Er mogen tijdens deze handelingen geen andere apparaten met de computer zijn verbonden. 2. Klik met de rechter muistoets op het pictogram ‘My-computer’ (Deze Computer). Kies “properties” (Eigenschappen) uit het afrolmenu. Windows XP: ga vanuit het Startmenu naar ‘control panel’ (Instellingen). Klik op ‘performance and maintenance’ (configuratiescherm).
ONDERHOUD EN OPSLAG Lees dit gedeelte in zijn geheel en aandachtig door zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben. Onderhoud • Stel de camera niet bloot aan schokken of stoten. • Zet de camera tijdens het vervoer uit. • Deze camera is niet (spat)waterdicht. Het met natte handen plaatsen of verwijderen van geheugenkaarten en/of batterijen kan tot schade leiden.
Geheugenkaarten SD-geheugenkaarten en MultiMediaCards worden vervaardig met elektronische precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging en verlies van informatie: • Onjuist gebruik van de kaart. • Buigen, laten vallen of blootstellen aan schokken en stoten. • Hitte, vocht en direct zonlicht. • Statische elektrische ontladingen en elektromagnetische velden bij de kaart.
Voorzorgen LCD-monitor • Hoewel de LCD-monitor met precisietechniek is vervaardigd, kan het voorkomen dat een klein aantal beeldpunten niet optimaal functioneert. • Oefen geen druk uit op het oppervalk van de LCD-monitor; hij kan permanent beschadigd raken. • Bij zeer lage temperaturen kan de LCD-monitor tijdelijk donker worden. Bij normale temperaturen zal de monitor echter weer normaal functioneren. • De LCD-monitor kan bij lage temperaturen traag reageren en bij hoge temperaturen zwart worden.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Aantal pixels: CCD: Gevoeligheid (ISO): Lengte/breedteverhouding: Objectief: Scherpstelbereik: Autofocussystem: Sluiter: Sluitertijden: Oplaadtijd flitser: Zoeker: LCD-monitor: Beeldbegrenzing monitor: A/D-conversie: Opslagmedia: Bestandsformaat: Print Image Matching: Menutalen: Video-signaal: 90 APPENDIX 3,2 miljoen effectief; 3,3 miljoen totaal 1/2,7”-type interline-CCD met primaire-kleurenfilter automatisch (ISO 50 ~ 200) 4:3 f/2,8~4,97 / 5,6~16,8 mm (36~108 mm in kleinbeeld);
Batterij: Batterijprestaties (opname): Batterijprestaties (weergave): Externe stroombron: Afmetingen: Massa: Bedrijfstemperatuur: Luchtvochtigheid: 2x AA alkaline- of Ni-MH-batterij of 1x CR-V3 lithiumbatterij ca. 80 opnamen; gebaseerd op Minolta’s standaard testmethode: alkalinebatterijen, LCD-monitor aan, opnameresolutie 1600 x 1200, normale compressieverhouding, geen direct weergeven, flitsgebruik 50% van de opnamen ca.
MEMO
MEMO
24-uurs ondersteuning voor onze digitale producten vindt u op www.minoltasupport.com. Camerakennis, beeldcompositie, digitale beeldbewerking: ontdek Minolta’s nieuwe internetwereld, bezoek www.minoltaphotoworld.com ©2003 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.