Operation Manual
59
Belichtings- en flitscorrectie
U kunt zowel de gewone belichtingsregeling als de flitsdosering corrigeren om het uiteindelijke beeld
lichter of donkerder te maken. U kunt de belichting corrigeren tot plus/min 2 stops en stappen van 1/3
stop (blz. 111). De belichtingscorrectie en de flitscorrectie blijven gelden totdat u ze weer op nul zet.
Meer informatie over belichtingscorrectie op blz. 110.
De correctie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de belichtings-
of flitscorrectie instelt verschijnt de verandering in lichtwaarden op het data-scherm en in de zoe-
ker/monitor. Nadat de instelling is uitgevoerd zijn de sluitertijd- en/of diafragma-aanduiding aange-
past.
Flitscorrectie
Belichtingscorrectie
Druk op de belichtingscorrectietoets (1).
Stel met het voorste instelwiel (2) de gewenste belich-
tingscorrectiewaarde in. Als de instellingen worden veran-
derd is hun aanduiding groter.
Stel met het achterste instelwiel (3) de gewenste flitscor-
rectiewaarde in.
Druk de ontspanknop half in of druk op de belichtingscor-
rectietoets om de handeling te voltooien. Wordt enige
seconden geen andere verstelling uitgevoerd, dan worden
de correctiewaarden automatisch doorgevoerd. Werd er
een andere waarde ingesteld dan 0.0, dan verschijnt er
een aanduiding op de monitor.
1
2
3