Operation Manual
72
AIRCONDITIONING*
Luchttoevoer
U kunt de aanjagerstanden 1 t/m
4 kiezen. Stand 0: de aanjager en
verwarming zijn uitgeschakeld.
De luchttoevoer kan in stand 0
met de toets voor de luchtrecirculatie
volledig worden afgesloten.
Temperatuur
Om de temperatuur in het
interieur te verhogen naar
rechts (rood) draaien.
Snel verwarmen: geheel naar
rechts draaien. Vervolgens een aange-
name temperatuur in het interieur instel-
len
Luchtverdeling
Alle tussenstanden zijn
mogelijk.
Achterruitverwarming
Achterruitverwarming ingescha-
keld: controlelamp brandt. De
achterruitverwarming wordt au-
tomatisch uitgeschakeld, zie pagina 55.
Voorruitverwarming*
Voorruitverwarming ingescha-
keld: controlelamp brandt. De
voorruitverwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld, zie pagina 55.
Airconditioning AC
Airconditioning ingeschakeld:
de lucht wordt gekoeld, ge-
droogd en afhankelijk van de
temperatuurinstelling weer verwarmd.
Na het starten van de motor kan de voor-
ruit korte tijd beslaan.
In de airconditioning ontstaat con-
denswater, dat onder de auto wordt
afgevoerd. Dergelijke watersporen op de
grond zijn dus normaal.<
Luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht is af-
gesloten: controlelamp brandt.
De lucht in het interieur wordt
gerecirculeerd.
Als de ruiten in de stand voor luchtre-
circulatie beslaan, moet de luchtrecir-
culatie worden uitgeschakeld en moet zo-
nodig de luchttoevoer worden verhoogd.<