Operation Manual

57
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
SNELHEIDSREGELING*
Snelheidsregeling onderbreken
In geactiveerde toestand toets 2 indrukken.
De controlelamp brandt verder.
U kunt de snelheidsregeling zonodig weer
gebruiken.
Bovendien wordt de snelheidsregeling au-
tomatisch onderbroken:
>Bij het remmen
>Bij het ontkoppelen of bij het verplaat-
sen van het keuzehandel van D naar P, N
of R
>Als gedurende langere tijd sneller of
langzamer dan de ingestelde snelheid
wordt gereden, b.v. bij het indrukken van
het gaspedaal.
Snelheidsregeling voortzetten
Toets 1 indrukken.
De als laatste opgeslagen snelheid wordt
weer ingesteld en aangehouden. Wanneer
de contactsleutel in stand 0 wordt ge-
draaid, wordt de opgeslagen snelheid ge-
wist en het systeem gedeactiveerd.
Systeem uitschakelen
Met de snelheidsregeling onderbroken
toets 2 nogmaals indrukken.
De controlelamp dooft en de opgeslagen
snelheid wordt gewist.