Operation Manual

47
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
START-/CONTACTSLOT MOTOR STARTEN
0 Stuurwiel vergrendeld
1 Stuurwiel ontgrendeld
2 Contact aangezet
3 Motor starten
0 Stuurwiel vergrendeld
De sleutel kan alleen in deze stand in het
slot worden gestoken of worden verwij-
derd.
Om de stuurinrichting te vergrendelen:
1. Sleutel verwijderen
2. Het stuurwiel iets draaien tot het stuur-
slot aangrijpt.
Auto's met automatische transmis-
sie: de keuzehendel pas bij draaiende
motor uit stand P nemen.
Voordat de sleutel in stand 0 kan worden
gedraaid of worden verwijderd, moet de
keuzehendel eerst in stand P worden ge-
plaatst (Interlock).<
1 Stuurwiel ontgrendeld
Afzonderlijke stroomverbruikers kunnen
worden ingeschakeld.
Bij het draaien van de sleutel van stand 0 in
stand 1 het stuurwiel zonodig iets heen en
weer bewegen.
2 Contact ingeschakeld
Alle stroomverbruikers kunnen in werking
worden gesteld.
3 Motor starten
Vóór het starten
>Handrem aantrekken
>Versnellingshandel in neutraal resp. bij
automatische transmissie in P
>Bij lage temperaturen het koppelingspe-
daal ingedrukt houden.
Starten
Het gaspedaal niet indrukken bij het star-
ten van de motor.
De startmotor niet te kort bedienen,
maar ook niet langer dan ca. 20 se-
conden. De contactsleutel na het aanslaan
van de motor direct loslaten.
De motor niet laten draaien in een afgeslo-
ten ruimte. Direct met een matig toerental
wegrijden.<
Indien de motor de eerste keer niet start,
bijv. in zeer koude of warme toestand:
>Het gaspedaal bij het starten half indruk-
ken.
Koude start bij zeer lage temperaturen
(vanaf ca. –15 6):
>Het gaspedaal bij het starten half indruk-
ken
>Bij de eerste keer langer starten
(ca. 10 seconden).