Operation Manual
37
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
DIEFSTALBEVEILIGINGSINSTALLATIE*
Interieurbeveiliging
De zender en ontvanger van de interieurbe-
veiliging bevinden zich onder een afdek-
king tegen het dak van de auto.
Voor een optimale werking van de interi-
eurbeveiliging moeten de ruiten, het
schuif-/kanteldak en de portieren gesloten
zijn.
Interieurbeveiliging uitschakelen (zie vo-
rige kolom), als
>kinderen of dieren in de auto moeten
achterblijven
>ruiten of het schuif-/kanteldak geopend
moeten blijven.
De hellingshoeksensor en de interi-
eurbeveiliging worden onbedoeld
uitgeschakeld, wanneer de comfortsluiting
van de ruiten en het schuif-/kanteldak bin-
nen de eerste 10 seconden is onderbroken
en vervolgens weer is ingeschakeld. Als dit
is gebeurd, moet het systeem worden uit-
geschakeld en weer opnieuw worden geac-
tiveerd.<