Operation Manual

31
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
ACHTERKLEP
Sluiten
De handgrepen in de binnenbekleding van
de achterklep vergemakkelijken het naar
beneden trekken.
Om verwondigen te voorkomen,
moet er bij het sluiten altijd op wor-
den gelet dat het bewegingsbereik van de
achterklep vrij is.<
De achterklep moet tijdens het rijden
altijd volledig gesloten zijn, zodat
geen uitlaatgassen het interieur kunnen
binnendringen. <
Wanneer toch met geopende achterklep
moet worden gereden:
1. Alle ruiten alsmede het schuif-/kantel-
dak sluiten
2. De luchttoevoer van de verwarming/
ventilatie, de airconditioning of de air-
conditioning met elektronische tempe-
ratuurregeling sterk vergroten, zie
pagina 66, 70 resp. 74.
Onderbreking van de
stroomvoorziening of defect
Bij een storing aan de elektrische installatie
kan de achterklep handmatig worden be-
diend, zie pagina 134.