Operation Manual

16
CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPEN
Techniek die zichzelf controleert
Een groot aantal systemen van uw MINI
controleert zichzelf automatisch, zowel tij-
dens het starten als tijdens het rijden. Con-
trole- en waarschuwingslampen die met
een "
" zijn aangegeven, worden bij het
aanzetten van het contact op hun werking
gecontroleerd. Ze branden allen eenmaal,
maar de lengte van de periode kan voor elk
verschillend zijn.
Als in één van de systemen een defect op-
treedt, dooft de betreffende lamp na het
starten van de motor niet of gaat tijdens
het rijden opnieuw branden. Hoe u correct
hierop moet reageren, leest u hierna.
Rood: direct stoppen
Laadstroom accu
De accu wordt niet meer geladen.
V-riem of laadstroomcircuit van de
dynamo defect. Contact opnemen met de
dichtstbijzijnde MINI dealer.
Als deze lamp gaat branden, is het mogelijk
dat de stuurbekrachtiging uitvalt.
Bij een defecte aandrijfriem niet ver-
der rijden, omdat de motor dan door
oververhitting beschadigd kan raken. Bij
het uitvallen van de stuurbekrachtiging
gaat bovendien het sturen zwaarder.<
Motoroliedruk
Direct stoppen. Motor afzetten.
Motoroliepeil controleren en even-
tueel olie bijvullen. Contact opnemen met
de dichtstbijzijnde MINI dealer.
De rit niet voortzetten, omdat er ge-
vaar voor motorschade door onvol-
doende smering bestaat.<
Waarschuwingslamp
remsysteem
Als deze lamp gaat branden als de
handrem niet is aangetrokken: remvloei-
stofpeil controleren. Alvorens verder te rij-
den de opmerkingen op pagina 88 en 104
in acht nemen.