Operation Manual
136
STARTHULP SLEPEN EN AANSLEPEN
8. Motor van de stroomleverende auto la-
ten draaien
9. De motor van de andere auto zoals ge-
bruikelijk starten.
Als dit niet lukt, de startpoging pas na
enkele minuten herhalen, om de ontla-
den accu in staat te stellen stroom op
te nemen
10. Bij de MINI:
voordat de hulpstartkabels worden los-
gemaakt de verlichting, achterruitver-
warming en de hoogste aanjagerstand
inschakelen en de motor tenminste ca.
10 seconden laten draaien, om een te
hoge spanning naar de verbruikers te
voorkomen.
De hulpstartkabels in omgekeerde volg-
orde weer losmaken.
Afhankelijk van de storing de accu laten bij-
laden.
Voor het slepen uitsluitend sleepstangen of
nylonkabels gebruiken, omdat dit materi-
aal te abrupte trekbelastingen voorkomt.
Sleepoog
Het sleepoog, dat van schroefdraad is voor-
zien, bevindt zich in het boordgereedschap
en moet steeds in de auto aanwezig zijn.
Het kan aan de voor- of achterzijde van de
auto worden aangebracht en is uitsluitend
bestemd voor het slepen op de weg.
Toegang tot het draadgat
De afdekkingen met een geschikt voorwerp
(bijv. een bankpasje) bij de uitsparing los-
drukken.
Het sleepoog tot de aanslag vast-
draaien, om te voorkomen dat de
schroefdraad beschadigd raakt.
De auto niet aan delen van het onderstel
slepen of verplaatsen om schade aan het
onderstel en ongevallen te voorkomen.<