Operation Manual
128
WIEL VERWISSELEN – MINI MET COMPACT RESERVEWIEL*
2. De krik bij het omhoogbrengen in de
rechthoekige uitsparing van het krik-
steunpunt aanbrengen
3. De auto zover opkrikken dat het betref-
fende wiel vrijkomt.
De krik uitsluitend gebruiken voor
het verwisselen van een wiel. Nooit
proberen een ander autotype of andere
zware voorwerpen op te krikken, omdat dit
tot ongevallen of verwondingen kan lei-
den.<
Compact reservewiel monteren
1. Wielbouten en wiel verwijderen
2. Grof vuil van de aanligvlakken van wiel
en naaf verwijderen en de wielbouten
reinigen
3. Het compacte reservewiel aanbrengen
4. Minstens twee bouten kruiselings aan-
brengen
5. De overige wielbouten aanbrengen
6. Alle wielbouten kruiselings goed aan-
trekken
7. De auto laten zakken
8. De krik verwijderen.
De wielbouten natrekken
De wielbouten kruiselings natrekken.
Om veiligheidsredenen zo snel moge-
lijk het aantrekkoppel van de wiel-
bouten (100 Nm) met een geschikte mo-
mentsleutel laten controleren.<
Let er bij het opbergen van het wiel op, dat
het tapeind in de reserwielbak niet wordt
verbogen.
Als geen Original MINI lichtmetalen wielen
worden gemonteerd, moeten zo nodig ook
de daarbij behorende wielbouten worden
gemonteerd.
Een defecte band zo snel mogelijk laten
vervangen en het wiel laten balanceren.
Rijden met het compacte reservewiel
Rustig rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Hierbij moet rekening worden gehouden
met de gewijzigde rij-eigenschappen zoals
een verminderde remwerking, een langere
remweg en een gewijzigde koersstabiliteit.
Er mag altijd maar één compact re-
servewiel worden gemonteerd. Zo
snel mogelijk weer de wielen en banden
met de voorgeschreven maat monteren. De
voorgeschreven bandenspanning aanhou-
den, zie pagina 23.<
De bandenspanning bij de eerstvol-
gende gelegenheid controleren en
corrigeren.<










