Operation Manual

101
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Het olieverbruik is, evenals het brandstof-
verbruik, afhankelijk van de rijstijl en de be-
drijfsomstandigheden.
Daarom het oliepeil regelmatig (ca. elke
1000 km, na zwaardere belasting ook eer-
der) controleren.
Beste meetnauwkeurigheid
>Bij koude motor, vóór het starten
>Bij een bedrijfswarme motor na ca. 5 mi-
nuten, zodat de olie zich in het oliecarter
kan verzamelen.
Oliepeil meten
1. De auto moet horizontaal staan
2. De peilstaaf verwijderen met een pluis-
vrije doek, papieren zakdoek o.i.d.
schoonvegen
3. De peilstaaf voorzichtig tot de aanslag in
de geleidebuis schuiven en weer verwij-
deren
4. Het oliepeil moet zich tussen de beide
markeringen van de peilstaaf bevinden.
Het olieverbruik is evenals het brandstof-
verbruik afhankelijk van de rijstijl en de be-
drijfsomstandigheden.
De oliehoeveelheid tussen de beide marke-
ringen ("MIN", "MAX") van de peilstaaf be-
draagt ca. 1 liter. De bovenste markering
van de peilstaaf niet overschrijden. Het te-
veel aan olie is schadelijk voor de motor.
Motorolie bijvullen
Pas olie bijvullen als het oliepeil tot iets bo-
ven de onderste markering op de peilstaaf
is gedaald. Het oliepeil mag nooit onder de
onderste markering komen.
MINI motoren zijn zodanig ontwor-
pen, dat geen toevoegingen aan de
motorolie nodig zijn en ze kunnen onder
bepaalde omstandigheden zelfs schade tot
gevolg hebben. Dit geldt ook voor de ver-
snellingsbak, de automatische transmissie
en het differentieel.<