Operation Manual

70
AUTOMATISCHE STABILITEITSCONTROLE PLUS TRACTIEREGELING ASC+T*
Het principe
Dit systeem verbetert de koersstabiliteit en
de tractie, vooral bij het wegrijden, bij het
accelereren en in bochten.
ASC+T herkent het gevaar van doordraai-
ende wielen en verhoogt de koersstabiliteit
evenals de tractie door het motorvermogen
te verminderen en eventueel door het
afzonderlijk afremmen van de voorwielen.
Het ASC+T is na het starten van de motor
bedrijfsklaar. Het omvat de volgende func-
ties:
>Antiblokkeersysteem ABS
>Cornering Brake Control CBC
>Elektronische remkrachtverdeling EBV.
Ook met ASC+T is het niet mogelijk
om natuurkundige wetten uit te
schakelen. De bestuurder blijft altijd ver-
antwoordelijk voor een aangepaste rijstijl.
De veiligheidssystemen mogen geen aan-
leiding zijn extra risico's te nemen.
Geen veranderingen aanbrengen aan de
ASC+T. Laat werkzaamheden aan de ASC+T
uitsluitend door bevoegde en geschoolde
werkkrachten uitvoeren.<
Controlelamp
De controlelamp dooft kort na het
inschakelen van het contact, zie
pagina's 15, 16.
De controlelamp knippert:
ASC+T regelt de aandrijf- en remkrachten.
De controlelamp brandt continu:
Het systeem is defect of is met de toets uit-
geschakeld. Het systeem zo snel mogelijk
laten controleren.
ASC+T uitschakelen
Schakelaar aantippen.
Controlelamp brandt continu.
Bij het rijden met sneeuwkettingen of om
de auto uit de sneeuw vrij te rijden kan het
zinvol zijn ASC+T voor korte tijd uit te scha-
kelen.
Rij in het belang van een optimale
stabiliteit zoveel mogelijk met inge-
schakeld ASC+T.<
ASC+T opnieuw inschakelen
Schakelaar opnieuw aantippen.
Controlelamp dooft.