Operation Manual
63
OVERZICHTSTORINGEN GEBRUIK BEDIENINGGEGEVENSINDEX
RUITENWISSERINSTALLATIE SNELHEIDSREGELING*
Ruitenwisser, achter
6 Intervalstand:
Schakelaar in stand 6 draaien.
De ruitenwisser beweegt zich enkele
keren over de ruit voordat hij in de inter-
valstand wisselt
Achterruit reinigen
7 Bij intervalstand:
Schakelaar verder in stand 7 draaien en
vasthouden
8 Bij hendelstand 0:
Schakelaar in stand 8 draaien en vast-
houden
Aan het multifunctioneel stuurwiel en
het sportstuurwiel
Vanaf ca. 30 km/h houdt de auto een
gewenste snelheid en slaat deze op.
Geen gebruik maken van de snel-
heidsregeling als de wegen erg veel
bochten hebben, als druk verkeer geen con-
stante snelheid toelaat of als de toestand
van het wegdek dit niet toelaat, bv. bij
sneeuw, regen, ijs, losse ondergrond.<
Activeren vanaf het multifunctioneel
stuurwiel
Vanaf stand 1 van het contactslot:
Toets 2 indrukken.
De controlelamp in het instrumentenpa-
neel brandt.
Snelheidsregeling is actief.
Activeren vanaf het sportstuurwiel
1. Motor starten
2. Toets 2 indrukken.
De controlelamp in het instrumentenpa-
neel brandt.
Snelheidsregeling is actief.