Operation Manual
62
RUITENWISSERINSTALLATIE
0 Ruststand van de wissers
1 Intervalstand of regensensor
2 Normale wissersnelheid
3 Hoge wissersnelheid
4 Kort wissen
5 Voorruit en koplampen reinigen
Intervalstand
Niet bij auto's met regensensor.
De intervaltijd van de ruitenwissers hangt
af van de snelheid.
Regensensor*
De regensensor zit op de voorruit, direct
voor de binnenspiegel.
Als de regensensor is geactiveerd, wordt de
werking van de ruitenwissers afhankelijk
van de hoeveelheid regen en ook sneeuw
automatisch aangestuurd.
Regensensor activeren:
Vanaf stand 1 van het contactslot:
Hendel in stand 1.
De wissers bewegen zich één keer over de
ruit.
Regensensor uitschakelen:
Schakelaar in stand 0.
In wasstraten de regensensor uit-
schakelen, anders kan door ongewild
wissen schade optreden.<
Normale wissersnelheid
Bij stilstaande auto wordt automatisch
omgeschakeld op de intervalstand.
Deze functie kunt u laten activeren/
deactiveren.<
Hoge wissersnelheid
Bij stilstaande auto wordt automatisch
omgeschakeld op de normale wissersnel-
heid.
Deze functie kunt u laten activeren/
deactiveren.<
Voorruit en koplampen* reinigen
Ruitensproeiervloeistof wordt op de voor-
ruit gesproeid. Wissers worden automa-
tisch voor korte tijd ingeschakeld.
Met ingeschakelde buitenverlichting wor-
den in zinvolle afstanden de koplampen
meegereinigd.
De ruitensproeiers alleen gebruiken
wanneer het uitgesloten is dat de
sproeiervloeistof op de voorruit bevriest,
om te voorkomen dat het zicht nadelig
wordt beïnvloed.
Gebruik daarom antivries, zie pagina 109.
Wasinrichtingen niet bedienen met een
leeg reservoir, dit kan de sproeierpomp
beschadigen.<
Verwarmde ruitensproeiers*
De ruitensproeier worden in stand 2 van
het contactslot automatisch verwarmd.