Operation Manual
60
KOPLAMPAFSTELLING MISTLAMPEN
Halogeenlicht
De afstelling van de dimlichten moet met
de hand worden aangepast aan de voer-
tuigbelading, anders wordt het tegemoet-
komend verkeer verblind.
Afstelling zonder/met gebruik van een aan-
hanger:
0/1 = 1 tot 2 personen zonder bagage
1/2 = 4 personen zonder bagage
2/2 = 4 personen met bagage
2/2 = 1 persoon, met hoge belading
Op de max. achterasbelasting letten, zie
pagina 148.
Bij een beladen auto de reikwijdte
van de verlichting verminderen, om
het tegemoetkomende verkeer niet te ver-
blinden.<
Xenonlicht*
Auto's met xenonlicht zijn met een dyna-
mische koplampafstelling uitgerust.
Bij ingeschakeld stads-/dimlicht:
Schakelaar naar boven of naar beneden
aantippen.
Om uit te schakelen opnieuw aantippen.
Mistlampen*
Parkeer- of dimlicht moet inge-
schakeld zijn. Groene LED in de
schakelaar brandt.
Mistlampen zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht
Dimlicht moet ingeschakeld zijn.
Gele LED in de schakelaar brandt.
Mistachterlicht is ingeschakeld.
Let op de wettelijke bepalingen t.a.v. het
gebruik van mistlampen.